background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 1 | 2013
29
figuur 2: sutuur + imbricatie (bij hoog risico op recidief).
figuur 3: roux-patellapees-hemitransfer.
figuur 1: behandelingsalgoritme voor acute luxatie ( 3 luxaties) bij patiënt met open groeischijven.
Skeletaal immatuur
(open groeischijven)
Geen kraakbeenletsels
Kraakbeenletsels
Laag risico op recidief
Hoog risico op recidief
Laag risico op recidief
Hoog risico op recidief
4 weken
gipsimmobilisatie
+
oefenprogramma
Imbricatie
mediale structuren
(+ roux-procedure
indien verhoogde Q-hoek)
Plicatuur
of imbricatie
mediale structuren
+
kraakbeenherstel
Imbricatie
mediale structuren
+ kraakbeenherstel
(+ roux-procedure
indien verhoogde Q-hoek)
figuur 4: sutuur + plicatuur (bij laag risico op recidief).
Voor een patiënt zonder geassocieerde kraakbeenletsels en
een laag risico op recidiefluxatie is een conservatieve aanpak
met vier weken immobilisatie van het been in extensie de
eerstekeuzebehandeling. Na immobilisatie volgt dan een
intensief programma met patella-stabiliserende oefeningen.
Een patiënt zonder kraakbeenletsels maar met een hoog
risico op recidiefluxatie
behandelt men best met een uit-
gebreid operatief herstel (imbricatie) van de mediale patella-
stabiliserende structuren (4) (Figuur 2). Heeft deze pa-
tiënt ook nog eens een verhoogde Q-hoek, dan voert men
een roux-patellapees-hemitransfer uit (Figuur 3). Bij deze
ingreep verplaatst men de laterale helft van de patella-
pees naar mediaal. Hierdoor wordt de patella naar mediaal
gestabiliseerd.
Heeft de skeletaal immature patiënt wel ernstige, geasso-
cieerde kraakbeenletsels en een laag risico op recidief
,
dan moet er een chirurgische ingreep uitgevoerd worden
met een geschikte kraakbeenbehandeling en gelijktijdig
beperkter herstel (plicatuur of imbricatie) van de mediale
patella-stabiliserende structuren (Figuur 4).
Heeft deze patiënt een hoog risico op recidiefluxatie, dan
wordt een heelkundige ingreep gepland ter behandeling
van het kraakbeenletstel en gelijktijdig voert men een meer
uitgebreid herstel (imbricatie) van de mediale patella sta-
biliserende structuren uit (Figuur 2). Heeft deze patiënt
ook een sterk verhoogde Q-hoek, dan voert men gelijk-
tijdig een roux-patellapees-hemitransfer uit (Figuur 3).
patIënt Met gesloten groeIschIjven (fIguur 5)
Bij een skeletaal mature patiënt met een acute patella-
luxatie volgen we dezelfde strategie wat de aanwezigheid
van kraakbeenletsels en risico op recidief betreft. Bij deze