![]() pressie bij de ziekte van Parkinson werd niet voldoende onderzocht in ge- controleerde studies. ling van depressie bij de ziekte van Par- kinson (13,14), maar de resultaten in die populatie zijn nog niet overtuigend. Over het algemeen werd de rTMS vooral toegepast op de linker dorsolaterale pre- frontale cortex (DLPFC). In verschillende landen waaronder Canada en de VS is hoogfrequente rTMS over de linker DLPFC goedgekeurd bij medicatieresis- tente depressie. We vermelden daarbij dat in de VS de generische procedure van TMS niet goedgekeurd is bij depres- sie. In oktober 2008 heeft de Ameri- kaanse Food and Drug Administration (FDA) het gebruik van één specifiek toestel (NeuroStar TMS Therapy tolerantie van dat TMS-toestel werden onderzocht bij de acute behandeling van depressie in engere zin bij patiënten die niet hadden gereageerd op een behan- deling met antidepressiva. In een ge- randomiseerde, placebogecontroleerde, dubbelblinde studie van 6 weken met rTMS in monotherapie voor depressie werd aangetoond dat die behande- ling veilig en doeltreffend is (15). Bij analyse van de voorspellers van res- pons werd aangetoond dat de beste res- pons op TMS werd verkregen bij patiën- ten die geen baat hadden gevonden bij behandeling van de huidige episode met antidepressiva in een adequate dosering en gedurende voldoende lange tijd (16). Dat zijn de patiënten voor wie de FDA (NeuroStar pressie en apathie bij allerhande ziekte- toestanden, is het cingulum anterius. Volgens gecombineerde TMS/PET-stu- dies heeft stimulering ter hoogte van de bloedstroom naar die zone (17). Bovendien zou het kunnen dat de afgifte van dopamine in de nucleus caudatus bijdraagt tot de werkingsmechanismen van prefrontale rTMS en zou dat invloed kunnen hebben op de depressie (18). fysiologische basis voor rTMS bij de ziekte van Parkinson de mens zijn nog niet duidelijk. Theoretisch zijn echter meerdere mecha- nismen mogelijk en die worden gedeel- telijk ondersteund door de beschikbare experimentele gegevens. Ze bieden ook een rationale voor de relevantie van ap- plicatie van rTMS bij de ziekte van Par- kinson als methode om de hersenactivi- teit te beïnvloeden. TMS zeer intense stroom af door een geïsoleer- de stimulerende spoel. Dat creëert een magnetisch veld loodrecht op de spoel, dat weinig afgezwakt door de schedel en de hersenen dringt. Het magnetische veld bereikt een maximum van ongeveer 1,5-2 Tesla in ongeveer 100µsec en dooft dan volledig uit (19). elektrische stroom induceert onder de spoel, die qua duur en amplitudo verge- lijkbaar is met een gewone elektrische stimulator die wordt gebruikt om peri- fere zenuwen te activeren. Ronde spoelen kunnen verhoudingsge- wijs meer energie transfereren. Achtvormige spoelen creëren een meer gefocust veld, waarbij de maximale stroom wordt afge- geven op de intersectie tussen de twee ronde componenten (20). variëren. Eenmalige magnetische pulsen op de hersenen blijken geen langdurige effecten te hebben. Applicatie van multi- pele pulsen, repetitieve TMS (rTMS) ge- naamd, heeft effecten op de hersenen die langer aanhouden dan de duur van de eigenlijke stimulering. de exciteerbaarheid van de cortex (21). Laagfrequente rTMS ( 1Hz) vermindert de exciteerbaarheid van de cortex (22). De veranderingen die voortvloeien uit die hoog- en laagfrequente stimulering, resulteren in een langdurige potentiëring of remming (23). in het behandelde gebied van de herse- nen veranderen en zou dus invloed kunnen hebben op het focale corticale niveau van exciteerbaarheid. Die modu- lerende effecten kunnen de exciteer- baarheid in de doelstreek van de cortex verhogen of onderdrukken naargelang de toegepaste stimuleringsparameters (24). Een mogelijk lokaal mechanisme is een normalisering van abnormale prikkel- baarheid van het lokale corticale circuit door rTMS. Dat is echter waarschijnlijk niet de enige verklaring voor de gunstige motorische (en andere) effecten van meerdere sessies van rTMS (25). tische veld met de afstand tot de spoel, blijft de directe stimulering beperkt tot de oppervlakkige corticale zones. Lokale modulerende leid via specifieke neuronale netwerken naar geconnecteerde afgelegen streken en zouden dus indirect andere zones van de hersenen kunnen beïnvloeden (26). Modulatie van de lokale hersenactiviteit en de daaruit voortvloeiende verschui- vingen in de activiteit van het netwerk, kunnen een verklaring vormen voor the- rapeutische effecten bij allerhande aan- |