![]() aandachtig is, het niet mogelijk is de informatie op te vangen die ons aange- boden wordt. Het gaat dus om een vaardigheid die aanwezig is bij alle cognitieve activiteiten. Het is echter ook een cognitief proces op hoog niveau, want het maakt het mogelijk te redene- ren en problemen op te lossen. Arbus zegt: "Dit proces werd door sommigen, die van waakzaamheid een eerste meer omdat zij de aandacht onder- steunt en deze maakt de ontwikkeling mogelijk van uitvoerende functies om zo te komen tot reflexieve activiteit". Er zijn twee vormen van opmerkzaam- heid: bij de endogene (of subjectieve, gewilde) vorm richt de persoon zelf zijn aandacht op een bepaalde plaats of op een bepaald soort informatie in functie van zijn motivatie; bij de andere, exoge- ne (of objectgerichte, automatische) vorm wordt de aandacht getrokken op informatie uit de omgeving op een ma- nier die min of meer onafhankelijk is van zijn wil (bijvoorbeeld een deur die dicht- valt). Selectieve aandacht, deze die zich toe- spitst op een welbepaald feit, moet wor- den afgeremd en gericht op elementen die deze aandacht afleiden en dit gedu- rende een bepaalde tijd. Naast deze soorten aandacht moet men er eveneens manier verdeelt opdat gemakkelijk naar andere informatie kan worden overge- stapt en verschillende soorten informatie simultaan behandeld kunnen worden. Het effect van veroudering op dit proces van waakzaamheid uit zich eveneens door het behouden van de endogene aandacht, maar met verandering van de exogene waakzaamheidprocessen, een wijziging in de capaciteit om de aflei- dende elementen af te remmen en een vermindering van de volgehouden waak- zaamheid. Zo wordt het moeilijk een be- paalde taak te stoppen en een andere aan te vangen. zich voor op het gebied van het geheu- gen, de besluitvaardigheid, motivatie, opmerkzaamheid en psychomotoriek (19). Hierbij kan opgemerkt worden dat depressie vooral de cognitieve processen aantast die een actieve en volgehouden inspanning vergen. In functie van de wijze waarop bekwaamheden worden gebruikt, wordt een welbepaalde hoeveel- heid energie toegewezen aan de cogni- tieve vermogens. Deze quota verminde- ren bij een depressie. Hoe dan ook is depressie dikwijls zeer anders bij de be- jaarde persoon: die kan depressief zijn zonder zich daarom triest te voelen. Er is thenie, van vertraging ten opzichte van beelden, die wijst op verlies van interes- se, van vitaliteit, eerder dan anhedonie, het verlies van hoop en gevoelens van schuld of zelfonderwaardering: "Ik kan niet meer", eerder dan "ik wil niet meer". Dit verschijnsel wordt ook vaak vastge- steld bij laattijdige depressies en vascu- laire depressies en uit zich in een weinig stimuleerbare intellectuele energie (met verlies van motivatie en inzet), een wijzi- ging van de volgehouden aandacht en concentratiestoornissen. Hierdoor wor- den klachten in verband met het geheu- gen vaak naar voren geschoven. aandacht we proberen om een amnesisch syn- het geheugen dat gegevens opslaat, wat niet het geheugen is dat gegevens co- deert of herinneringen ophaalt) bij de ziekte van Alzheimer te identificeren. Zeer schematisch kan men bevestigen dat indien herinneringen worden opge- slagen, men niet kan spreken van de ziekte van Alzheimer. Ter herinnering: stoornissen bij het coderen doen zich voor bij depressie, angst, verwarring, al dan niet iatrogeen, die de waakzaam- heid soms verstoren. Het herstel zelf |