![]() planning en werkgeheugen. Modulatie van de prefrontale corticale activiteit zou dus de cognitieve disfunctie bij de ziekte van Parkinson minstens gedeeltelijk kunnen opheffen. cognitieve effecten van tDCS bij de ziekte van Parkinson onderzocht (32). De studie werd uitgevoerd bij 18 patiën- ten (12 mannen en 6 vrouwen) met een idiopathische ziekte van Parkinson. De patiënten voerden een werkgeheugen- taak uit tijdens actieve anodale tDCS van de linker DLPFC, anodale tDCS van de primaire motorische cortex (M1) of sham- tDCS. Ook werden twee verschillende stimuli toegediend: stimuli van 1 en van 2mA. In die studie werd een significante verbetering van het werkgeheugen aan- getoond (te oordelen naar de accuraatheid bij het uitvoeren van de taak) na actieve anodale tDCS van de linker DLPFC met 2mA. De andere soorten stimuli (sham- tDCS, anodale tDCS van de linker DLPFC met 1mA en anodale tDCS van M1 had- den geen significant effect op de uitkomst. In die studie werd ook de motorische functie gemeten. Er werd geen verslechte- ring van de motorische functie waargeno- men na de behandeling. gelijkstroom (tDCS) heeft een significant antidepressief effect bij de ziekte van Parkinson prefrontale cortex met anodale tDCS on- derzocht bij depressieve patiënten. De depressiescores verbeterden na een aan- tal behandelingen. tDCS was veilig, had geen negatieve effecten op de neuropsy- chologische functies en veroorzaakte slechts lichte bijwerkingen (33,34). motorische symptomen bij de ziekte van Parkinson kinson en tDCS. Er zijn gevallen gerapporteerd van moto- rische effecten met een enkele sessie van tDCS van de primaire motorische cortex (M1) of de DLPFC bij parkinsonpatiënten. Fregni toonde in 2006 aan dat anodale tDCS van M1 de motorische functie bij de ziekte van Parkinson significant ver- hoogde, te oordelen naar de eenvou- dige reactietijd en motorische scores op de UPDRS in vergelijking met nepstimu- lering. Interessant is dat anodale stimule- ring van de DLPFC lichte positieve effec- ten had op de motorische functie, maar die verschilden niet significant van die van nepstimulering (33). Herhaalde sessies van tDCS zouden dus gunstige effecten kunnen hebben op de motorische functies. belblinde, shamgecontroleerde studie (35) bij 25 patiënten (13 actieve en 12 nep-tDCS) werd een verbetering van de gang, de bradykinesie en de off-toe- standen gerapporteerd. Er was geen ver- schil tussen DCS en nepinterventies in de UPDRS-scores, de reactietijd, het licha- melijke en geestelijke welzijn en de beweeglijkheid zoals geëvalueerd door de patiënt zelf. Samengevat kunnen we stellen dat tDCS van de DLPFC positieve effecten kan hebben op de affecten en de cognitieve functies bij parkinsonpatiënten zonder de motorische functie te verergeren en misschien zelfs een lichte verbetering geeft van de motorische functie. We zouden moeten onderzoeken of langdu- rige prefrontale stimulering (consecu- tieve sessies) met anodale tDCS bij de ziekte van Parkinson een klinisch bete- kenisvolle verbetering teweegbrengt van de affectieve en cognitieve functies zon- der de motorische functie te verslechte- ren. Net zoals voor rTMS is er behoefte aan multicentrische, gerandomiseerde, pla- cebogecontroleerde studies. en tDCS zouden een belangrijke adju- vante behandeling kunnen worden als in klinische studies wordt aangetoond dat ze doeltreffend zijn bij de ziekte van Par- kinson. rTMS en tDCS kunnen misschien niet worden gebruikt ter vervanging van de medicamenteuze behandeling of diepe hersenstimulering, maar zouden wel een veiligere en niet-invasieve adju- vante behandeling kunnen vormen voor de motorische parkinsonsymptomen. Vooral dan bij patiënten met een matige tot gevorderde ziekte bij wie de sympto- men onvoldoende onder controle zijn met de bestaande geneesmiddelen, of parkinsonpatiënten met een concomi- tante depressie die niet reageren op eer- stelijnsantidepressiva. tieve prospectieve studie om de vei- ligheid, de tolerantie en de mogelijke klinische effecten van TMS en tDCS bij de ziekte van Parkinson te bepalen. |