![]() nissen in de uitvoerende functies. aandacht tie, een aandoening waarvan gedrags- stoornissen de eerste symptomen zijn. Het cognitieve beeld wordt gekenmerkt door dysexecutieve stoornissen met een labiele waakzaamheid en een gebrek aan controle. De prefrontale cortex wordt inderdaad beschouwd als het hoogste niveau in de hiërarchische op- bouw van de hersenen en voert controle uit. Tevens speelt hij een centrale rol bij het werkgeheugen en stuurt het beslis- singsproces (21). De prefrontale gebie- den spelen een rol bij de controle op de selectieve aandacht: het werkgeheugen, het bepalen van het voorwerp van de waakzaamheid, het nemen van beslis- singen en het bewustzijn (22). normaal maar op de rand van abnormaal? Of abnormaal op de grens van normaal? (23) heid niet evident is. Er bestaat immers geen consensus over de definitie van in- telligentie en de manier waarop deze ge- meten wordt, is vaak onduidelijk. Ge- woonlijk baseert men zich op het IQ, maar het gaat hier om een meting van de intelligentie wat betreft taalvaardigheid en logisch-mathematisch denken waarbij de grens op 130 gelegd wordt. Dit bete- kent dat bijna 2% van de bevolking als `hoogbegaafd' wordt beschouwd. Blijft nog het probleem de hoogbegaafde te be- noemen: bevindt hij zich op een niveau dat boven de norm ligt? Is hij intellectueel vroegrijp? Heeft hij een hoog intellectu- eel potentieel? Heeft hij aanleg voor grote prestaties? Geen van deze zaken geeft de werkelijkheid weer en bij alle wordt iets impliciet verondersteld. Dit kan verklaren tenschappelijk onderzoek werd gedaan. wille van de buitengewone of abnormale kenmerken van de hoogbegaafde hem een status toegeschreven worden die ge- lijkt op die van een persoon die aan een stoornis lijdt, die daarenboven een bron is van handicap of van lijden. Is de hoog- begaafde dan ook pathologisch? Bestaat er een psychopathologie van de hoogbe- gaafde? En loopt hij meer kans op psy- chopathologische stoornissen? Om deze vragen te beantwoorden moet men ver- trouwen op wat men in de literatuur vindt. Deze is rijk aan gegevens uit ob- servatie, maar arm aan klinische en epi- demiologische studies. Het grootste ge- deelte van de studies gaat over het kind en de adolescent en weinig over de vol- wassene of over de ontwikkeling van het hoogbegaafde kind. Hoe dan ook, bepaalde auteurs beschrij- ven kenmerken van het functioneren van de hoogbegaafde die factoren zouden kunnen aanwijzen die bepaalde stoor- nissen in de hand kunnen werken: dys- synchronie tussen intelligentie, affectivi- teit en motoriek, intellectuele geremdheid met het ervaren van een onvolledig en onvoldaan gevoel; een buitengewoon scherp inzicht in de omgeving met anxi- ogene gevolgen, gedragsstoornissen die te maken hebben met het moeilijk aan- vaarden van gezag, slaapstoornissen... In de realiteit zullen deze positieve fac- toren zich bij de hoogbegaafde dikwijls uiten in een gebrekkige socioaffectieve aanpassing met angstgevoelens en de- pressie. Verder is er sociaal gezien ook een slecht zelfbeeld, hoewel dit bijzon- der goed is op gebied van schoolse pres- taties. Sociaal gezien voelt men zich an- ders en denkt men anders ervaren te worden, met het risico van sociaal isole- ment als gevolg. Of omgekeerd voelt men zich persoonlijk geremd omdat men wil zijn `zoals de anderen'. diagnoses tiaaldiagnose. Van bepaalde hoogbe- gaafde kinderen denkt men dat ze lijden aan ADHD. Men moet echter weten dat ADHD bij deze kinderen eerder een se- cundaire pathologie betreft, die differen- tieerbaar is omdat de symptomen niet constant zijn en zich geen enkel gebrek aan concentratie voordoet. Daarbij komt dat hoogbegaafden meer opmerkingen hebben over regels dan dat zij ze afwij- zen. Hierdoor komt hun verzet veelvul- dig voor, maar het is altijd gesteund op argumenten en niet `instinctief'. Een an- dere differentiaaldiagnose is die van het syndroom van Asperger. Het hoogbe- gaafde kind dat tevens sociaal vaardig en empathisch is, is echter ook hoogbe- gaafd op sociaal vlak en zal deze vaar- digheden ook buiten de schoolse omge- ving tot uiting brengen. Maar aangezien hier onaangepastheid op sociaal vlak meespeelt, bestaat er een tendens teveel de nadruk te leggen op het intellectuele. Per slot van rekening wijzen de gegevens van de literatuur niet op het bestaan van een psychopathologie van de hoog- begaafde, zelfs al bestaat er psychisch lijden waarmee men rekening moet houden om hem te helpen uit zijn bij- zondere status te stappen zonder zich- zelf te verloochenen. |