![]() liggende mechanisme voor deze pro- blematiek nog onvoldoende bekend is. Wel is het zo dat de laatste jaren in de wetenschappelijke wereld de overtui- ging groeit dat proprioceptie, motorische controle en coördinatie in de lumbosa- crale regio een heel belangrijke rol spe- len in het optimale functioneren van de wervelkolom (3, 4). Om dit verder te il- lustreren is het noodzakelijk eerst wat duidelijkheid te scheppen over het nor- male kinesiologische gedrag van de wervelkolom. subsystemen als proprioceptie en posturale controle, is het noodzakelijk om het bekken en de wervelkolom te zien als één geheel be- staande uit drie subsystemen (Figuur 1): tussenwervelschijven, facetgewrichten, ligamenten, gewrichtskapsels en de visco-elastische eigenschappen van de van dit systeem bestaan uit het geven van een passieve steunfunctie aan de romp en bescherming van de neurale struc- turen (ruggenmerg, zenuwwortels). Ter hoogte van dit passieve systeem worden met behulp van medische beeldvorming (RX, CT, NMR) zeer frequent letsels waargenomen, maar deze anatomische veranderingen blijken niet altijd verant- rapporteerde symptomen (1). ren rond de lumbosacrale wervelkolom. Deze kunnen in twee grote groepen in- gedeeld worden: het algemene en het lokale spiersysteem (6). schreven worden als de oppervlakkige spieren die meerdere segmenten over- bruggen. Zij kunnen veel kracht generen, maar hebben een kleine uithoudings- capaciteit en vervullen vooral een bewe- gingsfunctie. Het betreft de m. erector spinae, m. rectus abdominis, m. obliquus externus abdominis, m. iliopsoas, m. lat- tisimus dorsi en m. quadratus lumborum. diep gelegen segmentale spieren. Zij hebben een grote uithoudingscapaciteit en vervullen vooral een stabilisatiefunc- tie. Het zijn de m. multifidus, m. trans- versus abdominis en m. obliquus inter- nus abdominis. Hiernaast spelen ook de bekkenbodemspieren en het diafragma een belangrijke rol in de stabilisatie van de lumbosacrale wervelkolom. In het verleden werd er vaak van uit- gegaan dat lagerugpijn ontstaat door een beperking in het passieve of actieve sub- systeem. De laatste jaren werd echter aangetoond dat een beperking van het controlesubsysteem eerder aan de basis ligt van het ontstaan en de instandhou- ding van lagerugpijn. Een probleem dat in oorsprong zuiver mechanisch lijkt, is in feite een sensorisch probleem waarbij sturing en bijsturing (controle) niet opti- maal gebeurt. uit de hogere neurale controlecentra en de kracht- en bewegingsreceptoren in |