background image
89
l
Neuron
·
Vol 16
·
Nr 3
·
2011
Dit geeft aan dat het precieze onder-
liggende mechanisme voor deze pro-
blematiek nog onvoldoende bekend is.
Wel is het zo dat de laatste jaren in de
wetenschappelijke wereld de overtui-
ging groeit dat proprioceptie, motorische
controle en coördinatie in de lumbosa-
crale regio een heel belangrijke rol spe-
len in het optimale functioneren van de
wervelkolom (3, 4). Om dit verder te il-
lustreren is het noodzakelijk eerst wat
duidelijkheid te scheppen over het nor-
male kinesiologische gedrag van de
wervelkolom.
De wervelkolom en zijn drie
subsystemen
Vooraleer dieper in te gaan op begrippen
als proprioceptie en posturale controle, is
het noodzakelijk om het bekken en de
wervelkolom te zien als één geheel be-
staande uit drie subsystemen (Figuur 1):
·
het passieve subsysteem;
·
het actieve subsysteem;
·
het controlerend subsysteem.
Het passieve subsysteem
Tot dit systeem behoren de wervels,
tussenwervelschijven, facetgewrichten,
ligamenten, gewrichtskapsels en de
visco-elastische eigenschappen van de
spieren. De belangrijkste eigenschappen
van dit systeem bestaan uit het geven van
een passieve steunfunctie aan de romp
en bescherming van de neurale struc-
turen (ruggenmerg, zenuwwortels). Ter
hoogte van dit passieve systeem worden
met behulp van medische beeldvorming
(RX, CT, NMR) zeer frequent letsels
waargenomen, maar deze anatomische
veranderingen blijken niet altijd verant-
woordelijk voor de door de patiënt ge-
rapporteerde symptomen (1).
Het actieve subsysteem
Het actieve subsysteem omvat de spie-
ren rond de lumbosacrale wervelkolom.
Deze kunnen in twee grote groepen in-
gedeeld worden: het algemene en het
lokale spiersysteem (6).
Het algemene spiersysteem kan be-
schreven worden als de oppervlakkige
spieren die meerdere segmenten over-
bruggen. Zij kunnen veel kracht generen,
maar hebben een kleine uithoudings-
capaciteit en vervullen vooral een bewe-
gingsfunctie. Het betreft de m. erector
spinae, m. rectus abdominis, m. obliquus
externus abdominis, m. iliopsoas, m. lat-
tisimus dorsi en m. quadratus lumborum.
Het lokale spiersysteem omvat vooral
diep gelegen segmentale spieren. Zij
hebben een grote uithoudingscapaciteit
en vervullen vooral een stabilisatiefunc-
tie. Het zijn de m. multifidus, m. trans-
versus abdominis en m. obliquus inter-
nus abdominis. Hiernaast spelen ook de
bekkenbodemspieren en het diafragma
een belangrijke rol in de stabilisatie van
de lumbosacrale wervelkolom.
In het verleden werd er vaak van uit-
gegaan dat lagerugpijn ontstaat door een
beperking in het passieve of actieve sub-
systeem. De laatste jaren werd echter
aangetoond dat een beperking van het
controlesubsysteem eerder aan de basis
ligt van het ontstaan en de instandhou-
ding van lagerugpijn. Een probleem dat
in oorsprong zuiver mechanisch lijkt, is
in feite een sensorisch probleem waarbij
sturing en bijsturing (controle) niet opti-
maal gebeurt.
Het controlerend subsysteem
Het neurale controlesubsysteem bestaat
uit de hogere neurale controlecentra en
de kracht- en bewegingsreceptoren in
Passieve
subsysteem
Controle-
subsysteem
Actieve
subsysteem
Spinale
stabiliteit
Figuur 1: De wervelkolom als een stabiliserend systeem met drie subsystemen (5).
Het actieve subsysteem omvat de spieren rond de lumbosacrale
wervelkolom. Deze kunnen in twee grote groepen ingedeeld
worden: het algemene en het lokale spiersysteem.