background image
15
l
Neuron
·
Vol 16
·
Nr 3
·
2011
Een klassieke klinische
beschrijving
De klinische beschrijving benadert sterk
de criteria voor mentale anorexia bij
vrouwen met ondergewicht, hyperactivi-
teit op fysiek vlak (uiterst frequent) en veel
vragen omtrent de seksualiteit, vooral op
gebied van homoseksualiteit en de seksu-
ele identiteit (8). Eén op drie patiënten
geeft toe geen seksualiteit te ervaren (6).
Daarenboven lijken de middelen om het
gewicht onder controle te houden erg op
die van anorexia bij vrouwen: 40% van
de patiënten geeft over, 46% maakt mis-
bruik van laxerende middelen en/of heeft
aanvallen van boulimie (7). Wat eveneens
opvalt, zijn de familiale antecedenten,
vooral dan gemoedswisselingen of alco-
holisme bij de vader. Ook de somatische
verwikkelingen zijn klassiek: cardiovas-
culaire stoornissen (supraventriculaire
tachycardie, hoge bloeddruk, hypernatre-
mia), hypothermie, bloedarmoede, osteo-
porose (meer uitgesproken op corticaal
niveau). Het verband tussen deze stoor-
nissen en een anomalie van de paraklini-
sche testen is minder duidelijk, ondanks
het feit dat veel auteurs een vermindering
van het testosterongehalte met daling van
de gonadotrofines, de prolactine, de
schildklierhormonen en van de TSH (zo-
als bij meisjes) vaststellen (9).
Een niet zo makkelijke
prognose en behandeling
Hoe de ziekte evolueert, is zeer com-
plex, maar men weet wel dat 1/3 van de
gevallen gunstig evolueert en 1/3 niet
gunstig. De factoren voor een negatieve
prognose zijn eveneens vrij klassiek en
betreffen de duur van de ziekte, de latere
leeftijd waarop de ziekte aangepakt
wordt, het lage lichaamsgewicht, het ge-
brek aan interesse voor sport, een slechte
verhouding met de vader, weinig sociale
contacten gedurende de kindertijd en de
afwezigheid van seksuele activiteit.
De behandeling van mannelijke mentale
anorexia is doorgaans moeilijker. Zoals
bij meisjes wordt er in elk geval een af-
spraak gemaakt over het gewicht, maar
die wordt meer overtreden of genegeerd
tegen het advies van de dokter in. Dit
toont duidelijk aan dat de behandeling
bij mannen moet aangepast worden
(11). De reden hiervoor is namelijk dat
de premorbide factoren anders zijn
(geen antecedenten van seksuele mis-
handeling). De socioculturele factoren
vertonen een grotere socio-economische
verscheidenheid en de reeds vermelde
familiale antecedenten zijn zeer ver-
schillend (5). Daarenboven zijn er gro-
tere variaties in gewicht, een grotere
fysieke hyperactiviteit met een grotere
investering op vlak van lichaamscultuur,
en zuiver restrictieve vormen die zeldza-
mer zijn. Daarbij komt dat de jongen
over het algemeen minder seksuele erva-
ring heeft en zich meer ontevreden voelt
wat seksuele identiteit betreft, met een
grotere neiging naar homoseksualiteit.
Moeten alle pedofielen
chemisch gecastreerd worden?
Er kan niet meer getwijfeld worden aan
het feit dat er zich bij de pedofiel iets
voordoet op cerebraal niveau. Dit blijkt
uit de reactie op visuele seksuele stimu-
lering waardoor bij hem gebieden in de
hersenen geactiveerd worden die door
functionele neurobeeldvorming duide-
lijk worden aangetoond (12).