![]() middel van signalen speelt het een be- langrijke rol in de timing en contractie- niveau van deze twee spiersystemen. Spiercontrole is het vermogen van een persoon om selectief bepaalde spiergroe- pen te activeren. Eerst dienen de lokale spieren de wervelkolom te stabiliseren vooraleer de algemene musculatuur haar bewegingsfunctie opneemt (bijvoor- beeld bij het draaien van de romp of het optillen van een last). Naast timing moet ook het contractieniveau van de lokale spieren optimaal zijn en aangepast aan elke situatie. controle dat personen met recidiverende lagerugpijn een veranderd patroon ver- tonen. Zowel onderzoek als klinische observatie bevestigen dat personen met lagerugpijn de algemene spieren vaak alleen en eerder activeren (zonder acti- vering van de lokale spieren). De al- gemene spieren kunnen echter de in- terne schuifkrachten bij beweging en belasting niet voldoende controleren, waardoor de wervelkolom overbelast kan worden. Zowel overactivering van algemene spieren (verstijvingstrategie) als onderactivering van lokale spieren (passieve strategie) kunnen het ontstaan en in stand houden van aspecifieke lage- rugpijn verklaren. telkens aangepast wordt aan een nieuwe situatie, zoals bijvoorbeeld bij het ver- plaatsen van een zware last of het wan- Actieve feedbackmechanismes en anti- cipatie spelen hierbij een belangrijke rol en net daarom is spiercontrole onlos- makelijk verbonden met proprioceptie. Proprioceptie kan omschreven worden als :1) positie- en bewegingszin, 2) de sensatie van kracht, inspanning en zwaarte die wordt geassocieerd met spiercontracties en 3) de sensatie van de waargenomen timing van spiercontrac- ties (7). een veranderde proprioceptieve nauw- keurigheid positie van de lumbale wervelkolom en het bekken correct waar te nemen is duidelijk verminderd (verminderde posi- tiezin). Ook werd ruim aangetoond dat personen met lagerugpijn vertraagde re- actietijden vertonen in vergelijking met gezonde personen (8). De veranderde proprioceptieve controle zou te wijten zijn aan een gewijzigde functie van de paraspinale spierspoelen en de centrale verwerking van deze informatie (9, 10). De vermindering of verandering van lumbosacrale proprioceptie bij personen met lagerugpijn heeft een duidelijk effect op de spiercontrole en als gevolg hiervan ook op de stabiliteit van de wervelko- lom. Dit verklaart onder meer waarom de posturale balans in personen met lagerugpijn verstoord is (zie verder). mechanisch probleem waarbij de wervelkolom onvoldoende `gestabili- seerd' wordt door de diepe stabilise- rende rompspieren (het actieve sub- systeem). In deze benadering lijkt het `verstijven' van de wervelkolom een optimale strategie te zijn en dit geeft een statisch karakter aan het begrip stabi- liteit. Niets is echter minder waar. Het menselijke lichaam is immers geen een- voudig voorgeprogrammeerd systeem, maar vraagt om dynamische stabiliteit ven van de wervelkolom kan in een- voudige condities nog net voldoende zijn (adaptief mechanisme), maar in meer complexe situaties (zoals een insta- biele ondergrond) faalt deze strategie om de wervelkolom te beschermen (mal- adaptief mechanisme). gelijk stabiliseren van de wervelkolom, maar om het kiezen van de juiste strate- gie in de juiste situatie. Hierdoor is het onderliggende mechanisme van lagerug- pijn eerder een sensorisch probleem. Door een verminderde proprioceptieve controle zijn personen met lagerugpijn minder selectief en zo minder in staat om de optimale strategie uit te kiezen (11). Naast de drie subsystemen (passief, ac- tief, controle) hebben emoties en be- wustzijn ook invloed op spiercontrole. Zo zullen bijvoorbeeld afleidende ge- dachten of gefixeerd zijn op bepaalde emoties, verhinderen om selectief en be- wust een oefening uit te voeren. Daarom maken sommige auteurs gewag van een vierde emotionele subsysteem. controle als het vermogen van het lichaam om zijn huidige postuur of houding te be- waren en niet tot vallen te komen. Hier- voor moet het lichaam het gevecht met de zwaartekracht zien te winnen (12). Het vooraf beschreven actieve, passieve en controlesubsysteem moeten hiervoor optimaal samenwerken. Om de houding |