background image
90
l
Neuron
·
Vol 16
·
Nr 3
·
2011
ligamenten, pezen en spieren. Door
middel van signalen speelt het een be-
langrijke rol in de timing en contractie-
niveau van deze twee spiersystemen.
Spiercontrole is het vermogen van een
persoon om selectief bepaalde spiergroe-
pen te activeren. Eerst dienen de lokale
spieren de wervelkolom te stabiliseren
vooraleer de algemene musculatuur
haar bewegingsfunctie opneemt (bijvoor-
beeld bij het draaien van de romp of het
optillen van een last). Naast timing moet
ook het contractieniveau van de lokale
spieren optimaal zijn en aangepast aan
elke situatie.
Het is net op het niveau van deze spier-
controle dat personen met recidiverende
lagerugpijn een veranderd patroon ver-
tonen. Zowel onderzoek als klinische
observatie bevestigen dat personen met
lagerugpijn de algemene spieren vaak
alleen en eerder activeren (zonder acti-
vering van de lokale spieren). De al-
gemene spieren kunnen echter de in-
terne schuifkrachten bij beweging en
belasting niet voldoende controleren,
waardoor de wervelkolom overbelast
kan worden. Zowel overactivering van
algemene spieren (verstijvingstrategie)
als onderactivering van lokale spieren
(passieve strategie) kunnen het ontstaan
en in stand houden van aspecifieke lage-
rugpijn verklaren.
Deze spiercontrole is pas effectief als ze
telkens aangepast wordt aan een nieuwe
situatie, zoals bijvoorbeeld bij het ver-
plaatsen van een zware last of het wan-
delen op een onstabiele ondergrond.
Actieve feedbackmechanismes en anti-
cipatie spelen hierbij een belangrijke rol
en net daarom is spiercontrole onlos-
makelijk verbonden met proprioceptie.
Proprioceptie kan omschreven worden
als :1) positie- en bewegingszin, 2) de
sensatie van kracht, inspanning en
zwaarte die wordt geassocieerd met
spiercontracties en 3) de sensatie van de
waargenomen timing van spiercontrac-
ties (7).
Personen met lagerugpijn vertonen
een veranderde proprioceptieve nauw-
keurigheid
van
de
lumbosacrale
wervelkolom. Hun vermogen om de
positie van de lumbale wervelkolom en
het bekken correct waar te nemen is
duidelijk verminderd (verminderde posi-
tiezin). Ook werd ruim aangetoond dat
personen met lagerugpijn vertraagde re-
actietijden vertonen in vergelijking met
gezonde personen (8). De veranderde
proprioceptieve controle zou te wijten
zijn aan een gewijzigde functie van de
paraspinale spierspoelen en de centrale
verwerking van deze informatie (9, 10).
De vermindering of verandering van
lumbosacrale proprioceptie bij personen
met lagerugpijn heeft een duidelijk effect
op de spiercontrole en als gevolg hiervan
ook op de stabiliteit van de wervelko-
lom. Dit verklaart onder meer waarom
de posturale balans in personen met
lagerugpijn verstoord is (zie verder).
Lagerugpijn lijkt op het eerste zicht een
mechanisch probleem waarbij de
wervelkolom onvoldoende `gestabili-
seerd' wordt door de diepe stabilise-
rende rompspieren (het actieve sub-
systeem). In deze benadering lijkt het
`verstijven' van de wervelkolom een
optimale strategie te zijn en dit geeft een
statisch karakter aan het begrip stabi-
liteit. Niets is echter minder waar. Het
menselijke lichaam is immers geen een-
voudig voorgeprogrammeerd systeem,
maar vraagt om dynamische stabiliteit
om optimaal te functioneren. Het verstij-
ven van de wervelkolom kan in een-
voudige condities nog net voldoende
zijn (adaptief mechanisme), maar in
meer complexe situaties (zoals een insta-
biele ondergrond) faalt deze strategie om
de wervelkolom te beschermen (mal-
adaptief mechanisme).
Het gaat niet zozeer om het zo sterk mo-
gelijk stabiliseren van de wervelkolom,
maar om het kiezen van de juiste strate-
gie in de juiste situatie. Hierdoor is het
onderliggende mechanisme van lagerug-
pijn eerder een sensorisch probleem.
Door een verminderde proprioceptieve
controle zijn personen met lagerugpijn
minder selectief en zo minder in staat
om de optimale strategie uit te kiezen (11).
Naast de drie subsystemen (passief, ac-
tief, controle) hebben emoties en be-
wustzijn ook invloed op spiercontrole.
Zo zullen bijvoorbeeld afleidende ge-
dachten of gefixeerd zijn op bepaalde
emoties, verhinderen om selectief en be-
wust een oefening uit te voeren. Daarom
maken sommige auteurs gewag van een
vierde emotionele subsysteem.
Proprioceptieve posturale
controle
Posturale controle kan men definiëren
als het vermogen van het lichaam om
zijn huidige postuur of houding te be-
waren en niet tot vallen te komen. Hier-
voor moet het lichaam het gevecht met
de zwaartekracht zien te winnen (12).
Het vooraf beschreven actieve, passieve
en controlesubsysteem moeten hiervoor
optimaal samenwerken. Om de houding
Personen met lagerugpijn
vertonen een veranderde
proprioceptieve
nauwkeurigheid van de
lumbosacrale wervelkolom.
Het onderliggende
mechanisme van lagerugpijn
is eerder een sensorisch
probleem.