![]() androgenen", stelt Michel Pugeat vast (Endocrinologie en stofwisselingsziek- ten, Neurologisch Ziekenhuis, Lyon). Zij wordt eveneens ondersteund door een zeer belangrijke catecholaminerge acti- viteit (13). nale profiel van pedofielen? te meer daar de gegevens contradictoir en vrij oud zijn, aangezien wij onze in- formatie hoofdzakelijk putten uit studies uit de jaren 80". Inderdaad, indien er voor bepaalde personen (14) een duide- lijke verhoging is van de testosteronemie en van de LH-plasmawaarde in 50% van de gevallen, wil dit ook zeggen dat bij de helft van de erkende pedofielen `norma- le' waarden voorkomen. Andere studies tonen echter aan dat deze waarden niet veranderd schijnen te zijn bij pedofielen en dat de basiswaarden niet anders zijn dan bij gewone mensen (15). Dit belet niet dat heel wat deskundigen een chemische castratie aanraden. Wat zijn echter de gevolgen van het onder- drukken van testosteron op het afwij- kend seksueel gedrag? "Er bestaan meerdere behandelingsmoge- lijkheden om dit te doen, vervolgt Michel Pugeat en hij citeert in de eerste plaats: de progestativa met antigonadotrope wer- king (medroxyprogesteron, cyproteron- acetaat), GnRH-antagonisten die de hypo- fyse en LH-secretie minder gevoelig nadotrope werking (cyproteronacetaat) de inhibitoren van de conversie van sche testen agonist, toedient, merkt men een zeer duidelijke daling van het LH en een te- rugval van de testosteronemie (die ge- middeld van 543ng/dl tot 25ng/dl terug- ke vermindering van het testiculaire vo- lume (16). De resultaten op gebied van gedrag lij- ken positief te zijn. Er werd immers een vermindering vastgesteld van de aan- drang tot pedofiele handelingen van ge- middeld 48 gevallen per week tot nul tijdens de behandeling. Bovendien werd niet tot de daad overgegaan. Maar men moet wel een prijs betalen zoals een erectiedisfunctie, densiteit van de beenderen. In Oregon werd in het kader van een programma onder wettelijk toezicht medroxyproges- teronacetaat getest in een dosis van uitgevoerd met 275 patiënten die non- random in 3 groepen ingedeeld werden (afhankelijk van de ernst van de gepleegde feiten): 79 pedofielen die een van rechts- wege opgelegde behandeling moesten volgen, 144 die niet verplicht waren een behandeling te volgen en die dus uit vrije wil ingestemd hadden, en 55 perso- nen die opgesloten waren voor pedofiel gedrag en voor wie geen behandeling werd voorgesteld (17). Allen werden op een specifieke manier psychiatrisch ge- volgd. Na verloop van 5 jaar werd er geen enkele recidive van seksuele delin- quentie vastgesteld. Bij de eerste twee groepen ging deze vaststelling gepaard met een vermindering van delinquentie op alle gebieden, terwijl een derde van de overige personen nieuwe inbreuken gepleegd had, waarvan 60% van sek- suele aard. Hoewel de resultaten bemoe- digend zijn, blijven een bijkomende gedragstherapie en psychologische op- volging nodig. In het geval van cyproteronacetaat be- schikt men slechts over weinig studies. Die werden immers uitgevoerd op kleine aantallen en zelden met placebocontro- le (wat om ethische redenen gemakkelijk te begrijpen valt). Daarenboven werden de studies slechts gedurende een korte periode uitgevoerd en was de gebruikte 400mg/dag, oraal toegediend. Hieruit blijkt een daling van de LH-waarde en van de testosteronemie van gemiddeld minder dan 50%, een vermindering van het testiculaire volume met 20% met be- houd van de erecties en een normale he- teroseksuele activiteit zonder duidelijke recidive (18). "Deze gegevens zijn ech- ter onvoldoende om ze als aangewezen behandeling te beschouwen", besluit Pugeat. opmerkzaamheid (dus bij oudere personen) een teken van bepaalde vormen van dementie? (Christophe Arbus, Toulouse) dat de arts bij een bejaard persoon ge- confronteerd wordt met aandachtsstoor- nissen, stelt Christophe Arbus (Toulouse) vast. Het gebeurt ook vaak dat een be- roep gedaan wordt op een psychiater voor moeilijke cognitieve diagnoses, meer bepaald bij geheugenproblemen". Deze vaststellingen lokken heel wat vra- gen uit bij een stoornis op het vlak van opmerkzaamheid: de vraag of de wijzi- gingen in de cognitieve functies bij het ouder worden ook leiden tot wijzigingen op vlak van opmerkzaamheid; of psychi- atrische aandoeningen comorbiditeiten kunnen veroorzaken op vlak van op- merkzaamheid (meer bepaald depressie- syndromen); de vraag omtrent neuro- degeneratieve pathologieën en meer bepaald frontotemporale dementie, en ten laatste ook de vraag rond iatrogenese. zaamheid zaamheid, behalve dat het gaat om een cognitief basisproces: het gaat inder- daad over ons vermogen om onze ver- standelijke bekwaamheden te richten op een bron van informatie. Het is ook |