![]() een spierbiopsie worden evenmin afwijkingen gevonden. bij de vorige fenotypes: kronkelige arterioli van het netvlies. De patiën- ten hebben vaak een geschiedenis van goedaardige recidiverende net- vliesbloedingen met een daling van de gezichtsscherpte, soms uitgelokt na een trauma; de gezichtsscherpte herstelt echter na enkele dagen. ventriculaire ritmestoornis. kelen geen hersenbloedingen zoals de an- dere twee fenotypes. Geen enkele patiënt vertoonde een hersenbloeding of sympto- matische of radiologische porencefalie. vooral leukopathie en enkele lacunes. ting van de kleine slagaders vertoont 55% van de patiënten intracraniale aneurysmata. Het betreft multipele, asymptomatische en doorgaans kleine aneurysmata, die electief de carotissifon aantasten en soms gepaard gaan met een beeld van dolichosifon. COL4A1 is net zoals enkele andere genen die een rol spelen bij de functie van de extracellu- laire matrix zoals COL3A1 bij type IV- Ehlers-Danlossyndroom en het gen van polycystische nieren, verantwoordelijk voor de vorming van intracraniale aneu- NAC-fenotypes zouden er ook intracra- niale aneurysmata kunnen optreden, maar veel minder vaak (9, 11, 17, 18). `basalemembraanziekte' van een nierbiopt vinden we afwijkingen met een ontdubbeling en verdikking van de basale membraan van het kapsel van Bowman en dehiscentie van de interstiti- ele capillairen. Bij elektronenmicroscopisch onderzoek van een huidbiopt worden soortgelijke afwijkingen gevonden met een beeld van replicatie van de basale membraan tussen de dermis en de epidermis; de gladde spiercellen in de dermis zijn ge- dissocieerd door expansie van een ver- dikte basale membraan. Die afwijkingen getuigen van een diffuse aantasting van de basale membraan bij het HANAC-syndroom. Dat syndroom wordt dan ook beschouwd als een syste- mische `basalemembraanziekte'. van de aard nog niet bekend is, leiden tot een substitutie van het glycineresidu door een ander aminozuur in het Gly- Xaa-Yaa-triplet (Tabel 2). Dat getuigt van het belang van glycine voor de functie van COL4A1. Afwijkingen die te wijten zijn aan COL- 4A1, zijn fenotypisch zeer heterogeen en dat is ook zo in muizenmodellen (7). Gezien het kleine aantal families, is het moeilijk de correlatie tussen het genoty- pe en het fenotype nader te preciseren. Er bestaan overlappingen tussen de be- langrijkste drie fenotypes, zoals micro- angiopathie van de hersenen en kronke- lige arterioli van het netvlies. De drie mutaties van families met het HANAC- syndroom liggen echter zeer dicht bij elkaar (exonen 24 en 25) en dat syn- droom vertoont toch specifieke verschil- B: beeldvormingsonderzoek van het abdomen toont bilaterale niercysten; C: MRI van de hersenen toont aneurysmata van de carotissifon rechts en een dolichosifon links; D: MRI van de hersenen met FLAIR-sequentie toont periventriculaire leukopathie. tomatisch, klein en multipel. |