background image
91
l
Neuron
·
Vol 16
·
Nr 3
·
2011
te bewaren zijn verschillende strategieën
mogelijk, die niet in alle omstandigheden
optimaal zijn. In de literatuur zijn
bovendien verschillende (contraste-
rende) modellen beschreven, met een
andere visie op de optimale posturale
controlestrategie.
Drie systemen spelen een zeer belangrij-
ke rol tijdens de posturale controle: het
sensorische, neuromusculaire en muscu-
loskeletale systeem. Binnen het sen-
sorische systeem kunnen de prikkels die
belangrijk zijn om de posturale controle
te handhaven, van drie subsystemen ko-
men: de visus, het vestibulaire systeem
en de proprioceptie. De rol van het sen-
sorische systeem is het sturen van affe-
rente signalen naar het centrale zenuw-
stelsel, alwaar de prikkels mooi tegenover
elkaar afgewogen worden om zo op elk
niveau in het musculoskeletale systeem
de gepaste spiercontracties te genereren
(13, 14). Deze selectie van de relevantste
informatie om de posturale balans ade-
quaat te bewaren, wordt `sensory re-
weighting
' genoemd.
Binnen posturale controle werden tot op
heden twee modellen gedefinieerd: een
`inverted pendulum' model en een `mul-
tisegmentaal' model.
In het `inverted pendulum' model, gaat
men er van uit dat de optimale houding
bewaard wordt door spierkrachten te ge-
nereren rond één gewricht (15, 16). Het
bekendst is het activeren van spieren
rondom het enkelgewricht om de staan-
de postuur te bewaren. Die manier
van houdingscontrole wordt ook wel de
`enkelstrategie' genoemd. Dit blijk een
zeer effectieve strategie te zijn om de ba-
lans te bewaren in eenvoudige condities
(staan op een effen oppervlak), maar in
complexere posturale taken (staan op
oneffen of instabiel oppervlak) is deze
strategie niet meer efficiënt. Om in
dergelijke situaties de optimale houding
te bewaren, bestaat er binnen het `inver-
ted pendulum'
model een tweede strate-
gie: de `heupstrategie'. Zoals het woord
het zegt, worden de krachten nu eerst
gegenereerd vanuit het bekken en de
heup en pas in tweede instantie meer
distaal. Toch blijkt ook deze heupstrate-
gie volgens sommige onderzoekers niet
optimaal te zijn, zeker niet in com-
plexere posturale taken.
Daarom spreken sommigen van een
tweede posturale controlemodel: het
`multisegmentale' model. Hier worden
spierkrachten gegenereerd op verschil-
lende niveaus, afhankelijk van de com-
plexiteit van de taak (Figuur 2) (17, 18).
Optimaal is toch een controle vertrek-
kend vanuit de lumbosacrale regio.
Nu blijkt lagerugpijn wel degelijk deze
posturale strategieën te beïnvloeden. In
een staande positie blijkt een vermin-
derd vermogen om de posturale balans
te corrigeren vanuit de bekkenregio
geassocieerd te zijn met verminderde
posturale stabiliteit, bij mensen met lage-
rugpijn (19, 20). Die verminderde pos-
turale stabiliteit wordt door verschillen-
de auteurs bevestigd: zowel in stand als
in zit blijken mensen met lagerugpijn
een verminderd vermogen te hebben om
hun houding te controleren (21-24). Op
dit moment worden voor de vermin-
derde posturale stabiliteit veel mechanis-
men naar voor geschoven: schrik om te
bewegen (21), verminderde capaciteit
om te anticiperen met de m. transversus
abdominis (8), vertraagde reactietijden
van stabiliserende rompmusculatuur (23).
Figuur 2: Illustratie van de enkelstrategie (links) en de multisegmentale strategie (rechts)
om de rechtopstaande houding te bewaren.
Mensen met lagerugpijn
blijken een verminderd
vermogen te hebben om hun
posturale strategie aan te
passen aan de posturale taak.