zowel in de initiële als in de late fase. Histamine is één van die mediatoren, maar is niet de enige. Een andere stof die vrijkomt bij een allerigsche ontstekingsreactie is PAF, dat voornamelijk verantwoordelijk is voor neusverstopping. Die twee mediatoren tegelijkertijd blokkeren is dus bijzonder nuttig bij allergische rinitis. En precies dat is aangetoond voor rupatadine in fundamentele klinische studies en in de dagelijkse praktijk. niezen en een loopneus (Figuur 1), maar ARIA positioneerde antihistaminica duidelijk als basisbehandeling bij allergische ri- nitis (1). De combinatie ervan met intranasale corticoïden stelt echter nog geen 50% van de patiënten in staat om hun symp- tomen goed te controleren (2). Sommige patiënten rapporteren zelfs SCUAD (Severe Chronic Upper Airway Disorder), een groep patiënten met meerdere comorbiditeiten die een andere thera- peutische aanpak nodig hebben (3). "Er zijn verschillende redenen voor dat gebrek aan controle, legt Wytske Fokkens (Amsterdam) uit: redenen die verband houden met de ziekte (genetica, betrok- kenheid van alle luchtwegen), met de patiënt (therapietrouw), de kwaliteit van de diagnose (gelokaliseerde of systemische vorm?) en met de behandelingen, die soms inadequaat zijn of niet op de symptomen gericht (4)." de allergische reactie en in het bijzonder datgene wat er gebeurt tijdens een aller- gische reactie in de acute en in de chronische fase, twee fasen waarin het belang van PAF (Platelet Activating Factor) duidelijk is aangetoond, naast dat van histamine en de bekende, klassieke factoren (5). een jeukende neus en niezen ook andere symptomen op middel- allergic rhinitis. Satellite symposium Uriach at the SERIN 2013 van allergische reacties bij patiënten met allergische rinitis Leuven: "Het Experimental Rhinology and Immunology of the Nose) is uniek in zijn soort omdat het congres is gewijd aan zowel de klinische als de fundamentele aspecten van ziekten van de bovenste luchtwegen. De aandacht gaat vooral uit naar de meest recente ontwikkelingen in het onderzoek naar ziekten van de bovenste luchtwegen: allergische of niet-allergische rinitis, rinosinusitis, infectieuze rinitis of nasale polypose (neuspoliepen). De meest relevante gegevens over de pathogenese, de genetica, fenotype en behandeling vormen de hoeksteen van de uiteenzettingen op dit congres. De informatie berustte op het onderzoek en de bevindingen van topexperts in de materie. Het doel van SERIN 2013 was ook om een stimulerende wetenschappelijke omgeving te creëren door de confrontatie van de opinieleiders, artsen op het terrein en jonge onderzoekers." |