background image
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Vasexten 20, 20mg capsules met gereguleerde afgifte. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE
SAMENSTELLING Vasexten bevat barnidipine hydrochloride. Vasexten 20, harde capsules met gereguleerde afgifte, bevatten 20mg barnidipine
hydrochloride overeenkomend met 18,6mg barnidipine per capsule. Hulpstoffen met bekend effect: sucrose 190mg. Voor een volledige lijst van
hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Capsules met gereguleerde afgifte, hard. Vasexten 20, capsules met gereguleerde afgifte
zijn geel en gemerkt: 155 20. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1. Therapeutische indicaties Lichte tot matige essentiële hypertensie. 4.2. Dosering
en wijze van toediening. Dosering. De aanbevolen aanvangsdosis is 10mg éénmaal daags. De dosis dient iedere dag, in de morgen, te worden
ingenomen. Indien nodig kan de dosis worden verhoogd tot 20mg éénmaal daags. De beslissing om de dosis te verhogen dient genomen te worden na
volledige stabilisatie op de vorige dosis. Dit duurt over het algemeen ten minste 3 - 6 weken. Pediatrische patiënten. Barnidipine mag niet toegediend
worden aan kinderen aangezien er geen gegevens beschikbaar zijn bij kinderen (jonger dan 18 jaar). Oudere patiënten. Bij oudere patiënten is geen
aanpassing van de dosering noodzakelijk. Extra aandacht in het begin van de behandeling is gewenst. Patiënten met nierinsuffi ciëntie. Bij patiënten met lichte tot matige nierinsuffi ciëntie dient
voorzichtigheid te worden betracht bij verhoging van de dosis van 10 naar 20 mg éénmaal daags. Zie de rubriek "Contra-indicaties" en de rubriek "Speciale waarschuwingen en bijzondere
voorzorgen bij gebruik". Patiënten met leverinsuffi ciëntie. Zie de rubriek "Contra-indicaties". Wijze van toediening. De capsules bij voorkeur met een glaasje water innemen. Vasexten kan zowel
vóór, tijdens als na de maaltijd worden ingenomen. 4.3. Contra-indicaties. Overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel (of voor gelijk welk dihydropyridine) of voor één van de
hulpstoffen. Leverinsuffi ciëntie. Ernstige nierinsuffi ciëntie (creatinineklaring < 10ml/min). Onstabiele angina pectoris en acuut myocardinfarct (in de eerste 4 weken). Onbehandeld hartfalen.
Bloedspiegels van barnidipine kunnen verhoogd zijn bij gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4 remmers (resultaten in vitro interactiestudies). Daarom mogen proteaseremmers, ketoconazol,
itraconazol, erythromycine en clarithromycine niet gelijktijdig gebruikt worden. 4.4. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik. Voorzichtigheid dient betracht te
worden bij de toepassing van Vasexten bij patiënten met lichte tot matige nierinsuffi ciëntie (creatinineklaring tussen de 10 en 80ml/min) (zie de rubriek "4.2. Dosering en wijze van toediening").
Bij patiënten met een verhoogd risico (bijvoorbeeld na een myocardinfarct) kan de combinatie van een calciumantagonist met een middel met een negatief inotroop effect aanleiding geven tot
hartdecompensatie, tot hypotensie of tot een nieuw myocardinfarct. Evenals bij alle andere dihydropyridines dient voorzichtigheid te worden betracht bij de toepassing van Vasexten bij patiënten
met gestoorde linkerventrikelfunctie, bij patiënten met een obstructie in het outfl owkanaal van de linkerventrikel en bij patiënten met alleen een rechter hartdecompensatie zoals een cor
pulmonale. Barnidipine is niet onderzocht in NYHA klasse III of IV patiënten. Voorzichtigheid wordt ook aanbevolen als barnidipine wordt toegediend aan patiënten met `sick sinus syndrome'
(zonder `pacemaker'). In-vitrostudies geven aan dat barnidipine gemetaboliseerd wordt door cytochroom P450 3A4 (CYP3A4). Het effect van geneesmiddelen die het enzym CYP3A4 remmen
of induceren op de farmacokinetiek van barnidipine is niet in in-vivo-interactiestudies onderzocht. Op basis van in-vitro-interactiestudies is voorzichtigheid geboden indien barnidipine wordt
voorgeschreven met milde CYP3A4 remmers of induceerders (zie de rubriek "Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie"). Dit geneesmiddel bevat saccharose.
Bijgevolg zullen patiënten die lijden aan een aangeboren fructosemie, een sucrase-isomaltasedefi ciëntie of het syndroom van malabsorptie van glucose en fructose dit geneesmiddel niet mogen
gebruiken. 4.5. Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie. Wanneer Vasexten gelijktijdig met andere antihypertensieve geneesmiddelen wordt
toegediend kan een additief antihypertensief effect optreden. Vasexten kan gecombineerd worden met bètablokkers of ACE-remmers. Het farmacokinetisch interactieprofi el van barnidipine is
niet volledig onderzocht. In-vitrostudies geven aan dat barnidipine gemetaboliseerd wordt door cytochroom P450 3A4 (CYP3A4). Het effect van geneesmiddelen die het enzym CYP3A4
remmen of induceren op de farmacokinetiek van barnidipine is niet in een "in vivo" interactiestudie onderzocht. Uit in-vitrogegevens blijkt dat ciclosporine het metabolisme van barnidipine kan
remmen. Totdat in-vivo-informatie beschikbaar is, dient barnidipine niet te worden voorgeschreven met de sterke CYP3A4 remmers, proteaseremmers, ketoconazol, itraconazol, erythromycine,
clarithromycine (zie rubriek "4.3. Contra-indicaties"). Voorzichtigheid dient betracht te worden bij gelijktijdig gebruik van milde CYP3A4 remmers of induceerders. Bij gelijktijdig gebruik van
CYP3A4 remmers wordt afgeraden de dosering van barnidipine te verhogen naar 20mg. In een specifi eke interactiestudie leidde gelijktijdige toediening van cimetidine tot gemiddeld 2 maal
hogere plasmaspiegels van barnidipine. Voorzichtigheid dient derhalve in acht te worden genomen als barnidipine met cimetidine gebruikt wordt. Indien barnidipine wordt gegeven met
enzyminduceerders, bijvoorbeeld fenytoïne, carbamazepine, en rifampicine, kan een hogere barnidipine dosis nodig zijn. Indien een patiënt stopt met het gebruik van een enzyminduceerder,
dient verlaging van de barnidipine dosering overwogen te worden. Op grond van "in vitro" interactiestudies met onder andere simvastatine, metoprolol, diazepam en terfenadine wordt een
effect van barnidipine op de farmacokinetiek van andere geneesmiddelen gemetaboliseerd door cytochroom P450 iso-enzymen, onwaarschijnlijk geacht. Uit een in-vivo-interactiestudie bleek
dat barnidipine de farmacokinetiek van digoxine niet beïnvloedt. In een specifi eke interactiestudie deed alcohol de barnidipine plasmaspiegels met 40% toenemen, welke toename als klinisch
niet relevant beschouwd kan worden. Zoals met alle vaatverwijdende en antihypertensieve middelen dient voorzichtigheid in acht te worden genomen als tegelijkertijd alcohol wordt ingenomen,
daar dit hun effect kan potentiëren. Hoewel de farmacokinetiek van barnidipine niet signifi cant wordt beïnvloed door toediening met pompelmoessap, werd er een licht effect waargenomen.
4.6. Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding. Zwangerschap: Er is geen klinische ervaring met barnidipine in de zwangerschap of tijdens borstvoeding. Dierproeven geven
geen aanwijzingen voor directe schadelijke effecten voor de zwangerschap, embryonale/foetale of postnatale ontwikkeling. Alleen indirecte effecten zijn waargenomen (zie 5.3). De klasse
van dihydropyridines kan de bevalling en geboorte verlengen, hetgeen niet met barnidipine werd waargenomen. Als gevolg hiervan mag barnidipine alleen tijdens de zwangerschap worden
gebruikt wanneer de voordelen opwegen tegen het mogelijke risico voor de vrucht. Borstvoeding: Uit dierexperimenteel onderzoek is komen vast te staan dat barnidipine (of metabolieten) wordt
uitgescheiden in de moedermelk. Het geven van borstvoeding wordt daarom ontraden tijdens het gebruik van barnidipine. 4.7. Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het
vermogen om machines te bedienen. Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Voorzichtigheid dient
echter in acht genomen te worden omdat tijdens behandeling met antihypertensiva duizeligheid/vertigo kan optreden. 4.8. Bijwerkingen. Vasexten® 20
Systeem/orgaanklassen
Zeer vaak (
10%)
Vaak (
1%,<10%)
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet
worden bepaald)
Immuunsysteem-aandoeningen
Anafylactische reactie
Zenuwstelsel-aandoeningen
hoofdpijn
duizeligheid/vertigo
Hartaandoeningen
palpitaties
Tachycardie, Sinustachycardie, verhoging van de hartslag
Bloedvataandoeningen
fl ushes
Lever- en galaandoeningen
Abnormale levertestwaarden
Huid- en onderhuidaandoeningen
Rash
Algemene aandoeningen en stoornissen op de plaats van toediening
perifeer oedeem
De symptomen hebben de neiging af te nemen of te verdwijnen tijdens de behandeling (binnen een maand voor perifeer oedeem en 2 weken voor fl ushes, hoofdpijn en palpitaties). Hoewel niet
waargenomen is de volgende bijwerking, conform het gebruik van andere dihydropyridines, mogelijk van belang: gingiva hyperplasie. Sommige dihydropyridines kunnen in zeldzame gevallen
leiden tot precordiale pijn of angina pectoris. Zeer zelden kunnen patiënten met een eerder bestaande angina pectoris een toegenomen frequentie, duur of ernst van deze aanvallen ondervinden.
Geïsoleerde gevallen van myocardinfarct kunnen mogelijk optreden. 4.9. Overdosering. Symptomen van intoxicatie. Klinische symptomen van een overdosis van calciumantagonisten
ontwikkelen zich over het algemeen binnen 30 tot 60 minuten na inname van een dosis die vijf tot tien maal hoger is dan de therapeutische dosis. Hypotensie, elektrofysiologische effecten
(sinusbradycardie, verlengde AV-geleidingstijd, tweede en derde graads AV-block, tachycardie), effecten op het centraal zenuwstelsel (sufheid, verwardheid en zelden convulsies), gastro-
intestinale symptomen (misselijkheid en braken) en metabole effecten (hyperglycemie) kunnen op theoretische gronden worden verwacht. Behandeling van intoxicatie. Bij intoxicatie is opname
in een ziekenhuis geïndiceerd. Symptomatische behandeling en continue ECG-bewaking zijn aangewezen. In geval van een overdosis moet zo snel mogelijk een maagspoeling worden verricht.
Calcium (bij voorkeur in de vorm van 10ml van een 10%-ige oplossing van calcium chloride) dient intraveneus (dosis 0.2ml/kg lichaamsgewicht) te worden toegediend over een periode van
vijf minuten, tot een totale dosis van 10ml 10%. Dit ter bevordering van de contractiliteit van het myocard, verbetering van het sinusritme en de atrioventriculaire geleiding. Deze behandeling
kan iedere 15 tot 20 minuten worden herhaald (tot in totaal 4 doses) op geleide van de reactie van de patiënt. Calciumspiegels dienen te worden gecontroleerd. 5. FARMACOLOGISCHE
EIGENSCHAPPEN 5.1. Farmacodynamische eigenschappen. Farmacotherapeutische categorie: Antihypertensiva, ATC-code: C08CA12. Werkingsmechanisme: Barnidipine (zuivere
S,S isomeer) is een lipofi ele 1,4-dihydropyridine calciumantagonist, met een hoge affi niteit voor de calciumkanalen van gladde spiercellen in de vaatwand. De receptorkinetiek van barnidipine
kenmerkt zich door een gelijkmatig intredende werking en een sterke en langdurige binding. De afname in de perifere vaatweerstand bewerkstelligd door barnidipine leidt tot bloeddrukdaling.
Dit antihypertensieve effect houdt aan gedurende het gehele 24 uurs dosisinterval bij gebruik van Vasexten. Bij chronische toediening leidt het gebruik van Vasexten niet tot verhoging van
de basale hartfrequentie. De invloed van barnidipine op cardiovasculaire morbiditeit of mortaliteit is niet onderzocht. Recent voltooide, gecontroleerde studies van andere langwerkende
dihydropyridines geven echter bij hypertensie van ouderen dezelfde heilzame effecten op morbiditeit en mortaliteit aan als andere antihypertensiva. Metabole effecten: Barnidipine heeft geen
negatief effect op het serumlipiden profi el, noch op de glucosespiegel, noch op de elektrolyten in het bloed. 5.2. Farmacokinetische eigenschappen. Absorptie: De gelijktijdige inname
van voedsel heeft geen statistisch signifi cant effect op de AUC, C
max
, T
max
of t
½
, na herhaalde toediening van Vasexten 20 aan gezonde individuen. Na orale toediening van Vasexten 20
worden maximale plasmaspiegels verkregen na 5 tot 6 uur. Vasexten heeft een absolute biologische beschikbaarheid van 1,1%. Plasmaconcentraties van barnidipine kunnen tussen personen
aanzienlijk variëren. Distributie: In-vitrostudies tonen aan dat barnidipine voor 26-32% is gebonden aan humane erytrocyten en in hoge mate (89-95%) is gebonden aan plasma-eiwitten.
In vitro analyse van de eiwitcomponenten wijst erop dat barnidipine voornamelijk wordt gebonden aan serum albumine, gevolgd door 1-zure glycoproteïne en high density lipoproteïnen.
Binding aan gammaglobuline gebeurt in veel mindere mate. In in-vitrostudies werden geen geneesmiddeleninteracties op basis van verdringing van plasma-eiwitbinding waargenomen.
Biotransformatie: Barnidipine wordt in hoge mate gemetaboliseerd tot niet actieve metabolieten. Er vindt "in vivo" geen chirale inversie plaats van de zuivere S,S isomeer. Belangrijke
reacties zijn de N-debenzylering van de zijketen, hydrolyse van de N-benzylpyrrolidine-ester, oxidatie van de 1,4-dihydropyridine ring, hydrolyse van de methylester en reductie van de
nitrogroep. Het metabolisme van barnidipine lijkt voornamelijk gemedieerd te worden door de familie van CYP3A iso-enzymen. Eliminatie: Na herhaalde toediening van Vasexten bedroeg
de mediane terminale eliminatie plasmahalfwaardetijd 20 uur, volgens een tweecompartimenten analytisch model. Eliminatie geschiedt voornamelijk door metabolisme. Barnidipine en/of
zijn metabolieten worden uitgescheiden in de faeces (60%), in de urine (40%) en in de adem (minder dan 1%). Er wordt geen barnidipine in onveranderde vorm via de urine uitgescheiden.
Speciale patiëntengroepen: In patiënten met een lichte tot matige leverinsuffi ciëntie zijn de plasmaspiegels van barnidipine na een enkelvoudige dosering 3 tot 4 maal hoger dan in gezonde
vrijwilligers. De variabiliteit in plasmaspiegels neemt toe. In patiënten met nierinsuffi ciëntie die geen dialyse behoeven, zijn de plasmaspiegels van barnidipine gemiddeld 2 maal hoger dan
in gezonde vrijwilligers. In patiënten die dialyse behoeven, is de gemiddelde plasmaspiegel ruim 3 maal hoger dan in gezonde vrijwilligers, terwijl de variabiliteit sterk is toegenomen. 5.3.
Gegevens uit het preklinische veiligheidsonderzoek. Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventionele
studies op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde dosering, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel, reproductietoxiciteit. 6. FARMACEUTISCHE EIGENSCHAPPEN
6.1. Lijst van hulpstoffen. Vasexten capsules bevatten als hulpstoffen: Capsule-inhoud: carboxymethylethylcellulose, polysorbaat 80, sucrose, ethylcellulose, talk. Capsulewand: titanium
dioxide (E171), geel ijzeroxide (E172) en gelatine. Drukinkt: schellak, propyleenglycol (E1520), zwart ijzeroxide (E172) en ammonia. 6.2. Gevallen van onverenigbaarheid. Niet
van toepassing. 6.3. Houdbaarheid 2 jaar. 6.4. Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag. Bewaren beneden 25°C. 6.5. Aard en inhoud van de verpakking. Vasexten
capsules met gereguleerde afgifte zijn verpakt in dozen met 10, 14, 20, 28, 30, 50, 56, 98 of 100 capsules in aluminium-aluminium (met PVC en polyamide coating) doordrukstrips. Een
doordrukstrip bevat 7, 10 of 14 capsules. Het is mogelijk dat niet alle presentaties gecommercialiseerd zijn. 6.6. Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere
instructies. Haal de granules niet uit de capsules. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN ABBOTT PRODUCTS N.V. Blue Planet Building - Brg.
E. Demunterlaan 3, 1090 Brussel 8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Vasexten 20: BE218206 9. DATUM VAN EERSTE VERLENGING
VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING Datum van eerste verlening van de vergunning: {DD maand JJJJ} Datum van laatste hernieuwing: {DD maand JJJJ}
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST A. December 2012. B. Datum van goedkeuring: 01/2013 11. AFLEVERINGSWIJZE Op medisch voorschrift
DENOMINATION DU MEDICAMENT Vasexten 20, 20 mg, gélules à libération
modifiée.
COMPOSITION QUALITATIVE ET QUANTITATIVE Vasexten 20
contient 20 mg de chlorhydrate de barnidipine, correspondant à 18,6 mg de
barnidipine par gélule. Excipients à effet notoire : saccharose 190 mg.
FORME
PHARMACEUTIQUE Gélules à libération modifiée. Les gélules à libération
modifiée Vasexten 20 sont de couleur jaune et portent l'inscription : 155 20.
INDICATIONS THERAPEUTIQUES Hypertension artérielle essentielle légère
à modérée.
POSOLOGIE La posologie (initiale) recommandée est de 10 mg
une fois par jour, le matin. Elle peut être portée jusqu'à 20 mg une fois par jour
si nécessaire. La décision d'augmenter la posologie ne sera prise qu'après
stabilisation complète de la posologie initiale. Cela nécessite généralement
au moins trois
à six semaines.
P o p u l a t i o n
p é d i a t r i q u e
B a r n i d i p i n e
ne devrait pas
être administré
à des enfants
puisqu'il n'y a
pas de données
d i s p o n i b l e s
chez les enfants
(de moins de 18
ans).
Patients
âgés La poso-
logie ne doit
pas être ajustée
chez le patient
âgé. Une atten-
tion particu-
lière au début
du traitement
est recomman-
dée.
Patients
s o u f f r a n t
d'insuffisance
rénale Chez
les patients
présentant une
i n s u f f i s a n c e
rénale légère à
modérée, l'aug-
mentation de
la posologie de
10 à 20 mg une
fois par jour doit
être effectuée
avec précaution
(voir rubriques
" C o n t r e - i n -
d i c a t i o n s " ) .
Patients souf-
frant d'insuf-
fisance hépa-
tique Voir ru-
brique "Contre-
i n d i c a t i o n s " .
C O N T R E - I N -
D I C A T I O N S
Hypersensibilité
à la substance
active (ou à
n'importe quelle
d i h y d r o p y r i -
dine) ou à un
des excipients.
I n s u f f i s a n c e
h é p a t i q u e ,
I n s u f f i s a n c e
rénale sévère
(clairance de la
créatinine <10
ml/min), Angor instable et infarctus aigu du myocarde (dans les quatre pre-
mières semaines), Insuffisance cardiaque non traitée. Les concentrations
sanguines de barnidipine peuvent être augmentées lors de l'association aux
inhibiteurs forts du cytochrome CYP 3A4 (résultats des études d'interac-
tion in vitro). C'est pourquoi les antiprotéases, le kétoconazole, l'itracona-
zole, l'érythromycine et la clarythromycine ne devront pas être administrées
concomitamment à barnidipine.
EFFETS INDESIRABLES Vasexten 20. Très
fréquent (10%) ; fréquent (1%,<10%) ; Fréquence indéterminée (ne peut
être estimée sur la base des données disponibles). Affections du système
immunitaire : Réaction anaphylactique
(Fréquence indéterminée). Affections
du système nerveux : céphalées (très
fréquent), Étourdissements / vertiges
(fréquent). Affections cardiaques : pal-
pitations (fréquent), Tachycardie, ta-
chycardie sinusale, augmentation de la
fréquence cardiaque (fréquence indé-
terminée). Affections vasculaires : bouf-
fées vasomotrices (très fréquent). Affections hépatobiliaires : Valeurs anor-
males des tests hépatiques (fréquence indéterminée). Affections de la peau
et du tissus
sous-cutané :
rash (fréquence
indéterminée).
Troubles géné-
raux et ano-
malies au site
d ' a d m i n i s t r a -
tion : oedème
p é r i p h é r i q u e
(très fréquent).
Les symptômes
ont tendance
à régresser ou
à disparaître
avec la pour-
suite du traite-
ment (1 mois
pour l'oedème
des membres
inférieurs et 2
semaines pour
les bouffées
vasomotrices,
maux de tête
et palpitations).
Bien qu'il n'ait
jamais été ob-
servé, l'effet
indésirable sui-
vant doit être
considéré, dans
la mesure où il a
été signalé lors
de l'utilisation
d'autres dihy-
dropyridines :
h y p e r p l a s i e
gingivale. Cer-
taines dihy-
d r o p y r i d i n e s
peuvent dans
des cas rares,
provoquer des
précordialgies
ou de l'angine
de poitrine. Très
rarement, des
patients souf-
frant d'angine
de poitrine
peuvent obser-
ver une aug-
mentation de
la fréquence,
de la durée ou
de l'intensité
de ces crises.
Des cas iso-
lés d'infarctus
du myocarde
peuvent être
observés.
TITULAIRE DE L'AUTORISATION DE MISE SUR LE MARCHÉ
ABBOTT PRODUCTS S.A. Blue Planet Building - Av. Brg. E. Demunter 3
B-1090 BRUXELLES
NUMÉRO D'AUTORISATION DE MISE SUR LE MAR-
CHÉ Vasexten 20: BE218206 DATE DE MISE À JOUR DU TEXTE Décembre
2012. Date d'approbation : 01/2013
STATUT LEGAL DE DELIVRANCE Sur
prescription médicale.
28 x 10 mg 20,63
56 x 10 mg 29,65
28 x 20 mg 29,84
56 x 20 mg 43,76
S'il ne devait en rester qu'un,
ce serait celui-là
V
X
T
/
2
0
1
3
/
C1
/0
4
-
0
4
/
9
MS7514N.indd 1
07/05/13 14:07