doet afnemen dan een streef-iNR tussen 2,2 en 3,5. Het ging om een kleinschalige studie: in beide groepen werd een laag, statistisch niet verschillend aantal ische- mische cerebrovasculaire accidenten vastgesteld. momenteel wordt een streef- iNR tussen 2 en 3 gehanteerd, zelfs bij bejaarden. tor voor bloedingen waarover nog steeds discussie bestaat. Het grootste probleem met antitrombotische behandelingen bij bejaarden zit in het feit dat bejaarden tegelijk een verhoogd risico op tromboti- sche én hemorragische accidenten lopen. Dat risico op bloedingen is multifactori- eel: er zijn de frequente ouderdomsge- relateerde aandoeningen, maar ook de wisselwerking met andere geneesmid- delen bejaarden nemen namelijk vaak verschillende geneesmiddelen. Het fre- quentste geval is dat van aspirine of niet- steroïdale anti-inflammatoire geneesmid- delen (NSAiD's), die de patiënt soms zelf neemt en die niet systematisch door een arts worden voorgeschreven. NSAiD's verhoogt het risico op bloedin- gen omdat NSAiD's de plaatjesfuncties remmen en maagletsels veroorzaken die het risico op maagbloedingen verhogen. Dat risico is hoger naarmate de doses NSAiD's en de streef-iNR hoger zijn. Daarom is paracetamol de referentiebe- handeling tegen pijn en koorts bij patiën- ten die antistollingsmiddelen krijgen. Tot slot spelen ook de vitamine K-opname en de nutritionele toestand in de ruime zin een rol in het evenwicht van de anti- coagulatie. partijen. Toch wordt in de praktijk zeer vaak vastgesteld dat het risico op een val bij bejaarden vaak enkel wordt geëva- lueerd op basis van een subjectieve be- oordeling van de gang. Om het risico op valpartijen objectief te eva lueren bij be- jaarde patiënten aan wie een arts VKA's wil voorschrijven, zou systematisch een uitgebreid onderzoek van loop- en uitgevoerd. Verder moet orthostatische hypotensie worden opgespoord (die te wijten kan zijn aan geassocieerde aan- doeningen of aan geneesmiddelen die de patiënt neemt) en moet een volledig neurologisch klinisch onderzoek plaats- vinden. Niet zelden wordt het valrisico bij bejaarden overschat. Hetzelfde geldt voor het risico op ernstige bloedingen onder VKA's bij bejaarde patiënten met voorkamerfibrillatie die vallen. een stu- die wees uit dat opdat het risico op een intracraniale bloeding onder VKA's het risico op een ischemisch CVA door car- dio-embolie zonder VKA's zou evenaren, de patiënt meer dan 295 keer per jaar zou moeten vallen. een paar valpartijen zijn dus niet meteen een contra-indicatie voor behandeling met VKA's bij bejaarden. Bij bejaarden komen daar nog problemen valpartijen komen ook cognitieve stoor- nissen vaak voor, en ook die zijn moeilijk te evalueren. in de praktijk worden die stoornissen vaak subjectief beoordeeld. Bovendien gebeurt het dat die cognitieve stoornissen slechts tijdelijk zijn, en het directe gevolg van acute aandoeningen. vorderde) dementie geen obstakel mogen zijn voor het voorschrijven van VKA's bij patiënten met een indicatie voor be- handeling. een slechte therapietrouw of monitoring kan worden gecompenseerd door dagelijks een thuisverpleegkundige langs te sturen die de patiënt zijn medi- catie geeft. De behandeling kan ook wor- den toegediend door een mantelzorger, in overleg met de behandelende arts. langrijk omdat de indicaties toenemen met de leeftijd en bepaalde aanbevelin- gen zijn gebaseerd op de leeftijd van de patiënt. in studies waarin werd gepro- beerd om het effect van de leeftijd te scheiden van de geassocieerde comor- biditeiten kwamen de onderzoekers tot de conclusie dat de leeftijd als dusdanig factor was, zelfs wanneer rekening werd gehouden met de intensiteit van het an- tistollingseffect. Sommige studies wijzen uit dat bejaarden die goed worden be- geleid in hun behandeling, een risico op bloedingen lopen dat vergelijkbaar is met dat van jongere patiënten. De patiënt moet worden geïnformeerd over: dag geen dubbele dosis innemen); schrappen; |