background image
MEDI-
SfEEr
414
55
16 mei 2013
CAHieR
AGeiNG
CAHieR
AGeiNG
GASTRO
NeWs
E
r zijn geen typische refluxsymptomen bij kinde-
ren want voor hun 8 jaar zijn ze trouwens niet in staat
om de nuance uit te leggen op een herhaalbare ma-
nier. "Zowel de Amerikaanse (NASPGHAN) als de Europese
(ESPGHAN) (3) vereniging hebben intussen geprobeerd om de
aandoening op een heldere manier te definiëren aan de hand van
5 items: 3 items in verband met de slokdarm (symptomen waarvan we
denken dat ze met reflux te maken hebben zoals regurgitatie of ano-
rexia bijvoorbeeld; de symptomen van het syndroom en de symptomen
van een letsel aan de slokdarm) en 2 items die niets met de slokdarm te
maken hebben: symptomen waarvan we zeker zijn (tanderosie bijvoor-
beeld) of die waarschijnlijk zijn (bovenste of onderste luchtwegen)".
De incidentie van GOR ligt rond de 0,84/1.000 personenjaren in
de pediatrie (4), met een gemiddelde van 1,48/1.000 personenja-
ren op de leeftijd van 1 jaar, dat vervolgens regelmatig afneemt
tot 12 jaar om daarna terug te stijgen tot 2,26 bij de meisjes (en
1,75 bij de jongens) op 16-17 jaar. Het gemiddelde ligt nog ho-
ger bij neurologische problemen of als het kind anti-epileptica,
corticosteroïden, bèta-agonisten of paracetamol neemt. Die inci-
dentie stijgt trouwens constant sinds 2000, en de meerderheid van
de kinderen krijgt nu eerder een behandeling met PPi dan met
H2-antagonisten (5). in de populatie waarbij reflux werd gediag-
nosticeerd, meldt bijna één kind op 5 (21,2%) naast misselijkheid
en braken ook reflux die het risico op astma door pneumonie,
hoest of thoracale pijn trouwens verdubbelt (4).
in de praktijk worden kinderen met reflux meestal op de rug ge-
legd om te slapen. ze drinken ook duidelijk minder melkdranken
(6). Tot slot leiden vóór 2-jarige leeftijd vooral de regurgitaties tot
een diagnose, wat niet meer het geval is na 12 jaar, de leeftijd waar
vooral de zure oprispingen overheersen (6) - wat kan verklaren
waarom er meer PPi's worden voorgeschreven als de kinderen
ouder worden.
wat de diagnose betreft, kan een test waarbij de hoeveelheid melk
wordt beperkt vaak interessant zijn want het zorgt voor minder
symptomen (7). Hoesten is een symptoom dat niet alleen vaak
voorkomt, maar het gaat ook vaak vooraf aan de oesofageale
manifestatie van zure reflux (8). Hetzelfde geldt voor nachtelijk
astma (9). Voor slaapstoornissen en prikkelbaarheid - vaak geasso-
cieerd met reflux bij kinderen - hebben we geen formele bewijzen
van hun comorbiditeit bij kinderen (3).
Op therapeutisch vlak geeft een PPi geen tastbare resultaten bij
kinderen jonger dan een jaar (10). Ook de symptomen van astma
door reflux kunnen er niet mee worden verbeterd (11), of uitzon-
derlijk misschien bij kinderen met nachtelijk of steroïdeafhanke-
lijk astma (3). Op basis van die vaststellingen heeft de FDA beslo-
ten om toediening van een PPi bij kinderen om de symptomen te
behandelen (12) niet te erkennen. zeker omdat de therapeutische
klasse wel wat bijwerkingen heeft voor die leeftijdscategorieën.
Tot slot werd in een Deense cohortstudie aangetoond dat de bloot-
stelling in utero aan een PPi of een H2-antagonist in verband wordt
gebracht met een verhoogd risico op astma. Die vaststelling werd
ook gedaan als de PPi's postnataal werden genomen ­ het is moge-
lijk dat het risico niet is geassocieerd met één bepaalde geneesmid-
delenklasse maar veeleer met een specifieke toestand van de moe-
der (sommigen vermelden zelfs een wijziging van de microbiota).
Referenties
1.
Sherman P, et al. Am J Gastroenterol 2009;104(5):1278-95.
2.
Tolia P, Vandenplas Y. Aliment Pharmacol Ther 2009;29(3):258-72.
3.
Vandenplas Y, et al. J Pediatr Gastroenterol Nutr 2009;49(4):498-547.
4.
Ruigomez A, et al. Scand J Gastroenterol 2010;45(2):139-46.
5.
Nelson S, et al. J med econ 2009;12(4):348-55.
6.
martigne L, et al. eur J Pediatr 2012 Aug 18. [epub ahead of print].
7.
Borrelli O, et al. J Pediatr 2012;161(3):476-81.e1.
8.
Borrelli O, et al. J Pediatr Gastroenterol Nutr 2011;53(3):287-92.
9.
molle L, et al. J Asthma 2009;46(4):347-50.
10. Orenstein S, et al. J Pediatr 2009;154(4):514-20.e4.
11. Størdal K, et al. Arch Dis Child 2005;90(9):956-60.
12. Chen i, et al. J Pediatr Gastroenterol Nutr 2012;54(1):8-14.
13. Andersen A, et al. Aliment Pharmacol Ther 2012;35(10):1190-8.
kinderen, komt vaker voor bij obese
kinderen ("omdat het kind minder
beweegt?") en de prevalentie ervan
stijgt met de leeftijd, bij vrouwen en
in ongunstige sociale omstandigheden
(11). Bij een volwassene komt consti-
patie vaker voor wanneer het kind zijn
behoeften ophoudt, namelijk als het
pas naar school gaat. in vergelijking
met constipatie bij een volwassene
verdwijnt de buikpijn wel als de
constipatie bij het kind verdwijnt (12).
Referenties
1.
Rasquin A, et al. Gastroenterology 2006;130(5):1527-37.
2.
Rippel S, et al. Gastroenterology 2012;142(4):754-61.
3.
mussell m, et al. J Psychosom Res 2008;64(6):605-12.
4.
Ramchandani P, et al. J Am Acad Child Adolesc
Psychiatry 2006;45(6):729-36.
mS7414Fb
Gastro-oesofageale reflux bij
kinderen:
enkele bijzonderheden
In drie belangrijke artikels werd de problematiek van reflux bij kinderen aangekaart: twee daarvan
zijn systematische reviews (1, 2), in het derde wordt de gezamenlijke consensus van de North
American Society for Pediatric Gastroenterology, Hepatology and Nutrition
(nASPGHAn) en de
European Society for Pediatric Gastroenterology, Hepatology and Nutrition
(ESPGHAn) voorgesteld
(3). Hoofdonderzoeker van die consensus is prof. Yves Vandenplas (UZ VUB): hij overliep enkele
essentiële aspecten en doorspekte zijn presentatie met recentere verbazingwekkende gegevens over het
belang van een behandeling met PPI.
5.
Kaminsky L, et al. J Pediatr Psychol 2006;31(9):956-66.
6.
waters A, et al. J Abnorm Child Psychol 2012 Jul 8. [epub
ahead of print].
7.
Buonavolontà R, et al. J Pediatr Gastroenterol Nutr
2010;50(5):500-5.
8.
Tack J, Talley N. Am J Gastroenterol 2010;105(4):757-63.
9.
Tam Y, et al. J Pediatr Gastroenterol Nutr 2011;52(4):387-91.
10. Prakash C, et al. Am J Gastroenterol 2001;96(3):684-8.
11. mugie S, et al. Best Pract Res Clin Gastroenterol
2011;25(1):3-18.
12. Solzi G, Di Lorenzo C. Dig Dis 1999;17(5-6):308-15.