background image
MEDI-
SfEEr
414
58
16 mei 2013
mS7554N
D
e behandeling met peginterferon + ribavirine, gecombi-
neerd met proteaseremmers, heeft al behoorlijke resulta-
ten opgeleverd bij chronische hepatitis C van genotype 1.
"Daarvoor moet wel een prijs worden betaald, zegt prof. Graham
Foster, namelijk een niet-verwaarloosbaar aantal overlijdens (onge-
veer 2%) bij cirroselijders en ernstige bijwerkingen bij 48,0% van
de behandelde patiënten
(1)".
Bij genotype 3 met cirrose, is de respons nog te laag om aanvaard-
baar te zijn (57%) (2). Het is dus logisch dat in deze `moeilijke'
context naar andere oplossingen werd gezocht door zich te richten
op specifieke doelwitten: protease, polymerase of niet-structureel
proteïne 5A ­ NS5A ­ dat nodig is voor de virale replicatie (3),
vooral als we weten dat het hepatitis C-virus, dat een RNA-virus
is, dagelijks miljarden virale deeltjes produceert. De verhouding
replicatiefouten bedraagt 1 op 10.000 nucleotiden, wat uiteraard
een resistentierisico tot gevolg heeft.
De combinatie van de nieuwe proteaseremmers (boceprovir, te-
laprevir, faldaprevir, simeprevir) met peginterferon + ribavirine,
verbetert aanzienlijk de respons. Daclatasvir, een NS5A-remmer,
lijkt efficiënt tegen verschillende genotypen van het virus (4).
een ander doelwit is NS5B, maar de niet-nucleosideanalogen
die zich daarop richten zijn weinig voorspelbaar, terwijl de in het
algemeen specifieke nucleosideanalogen van het genotype 1 een
snelle respons bieden en een indrukwekkende aanhoudende
virale respons na 12 weken (SVR12) (5).
Maar kunnen we helemaal zonder
interferon? Dat is de echte vraag die we nog
moeten beantwoorden
iNFORm-1 toonde aan dat het genotype iL-28B zonder inter-
feron een invloed heeft op de virale kinetiek als we een nucleo-
tide combineren met een antiprotease (6). De behaalde resultaten
zijn, hoewel onvoldoende, interessant en het bewijs van het con-
cept `interferon-free'. De combinatie van een antiprotease en een
non-nucleosideanaloog biedt nog interessantere resultaten (SVR12
95% en 93%), onafhankelijk van het genotype iL28B zoals bleek
uit de Co-Pilot-studie (7). Verschillende alternatieven werden ge-
test bij patiënten met genotype G1B. De resultaten waren positief
maar nog grotendeels onvoldoende, behalve in de AViATOR-
studie die een proteaseremmer combineerde met een niet-
nucleosideanaloog en een NS5A-remmer (de SVR bedroeg 100%!)
(8). Deze drievoudige combinatie plaatst ons echter wel voor een
tolerantieprobleem, wat niet het geval is met PSi-7977, een nucleo-
sideanaloog die, gecombineerd met ribavirine, eveneens een SVR
biedt van 100% na 12 en 24 weken (9). er zou dus een uitvoerigere
studie moeten worden gestart, meent Graham Foster.
Wat onthouden we vandaag?
Voor genotype 1 heeft de combinatie van een proteaseremmer
of een nucleoside met peginterferon + ribavirine haar potentieel
aangetoond, maar ook haar limieten. er worden heel wat mole-
culen geëvalueerd zonder peginterferon (nucleosideanalogen +
NSA-remmers), terwijl de combinatie proteaseremmer + non-
nucleosideanaloog kan worden voorbehouden voor sommige ge-
selecteerde patiënten. Voor genotype 2 heeft de combinatie nucle-
osideanaloog + ribavirine resultaat opgeleverd. Voor genotype 3
moet nog worden gezocht naar de beste combinatie met een nu-
cleosideanaloog. Rest ons nog uit te zoeken welk kostenplaatje
aan dit alles verbonden is...
Referenties
1.
Hezode C et al. eASL 2012;Abstract#8.
2.
Shoeb D et al. eur J Gastroenterol Hepatol 2011;23(9):747-53.
3.
Schmitz U Tan S. Recent Pat Antiinfect Drug Discov 2008;3(2):77-92.
4.
Hezode C et al. AASLD 2012;Abstract#755.
5.
marcellin R et al. AASLD 2011;Abstract#2105.
6.
Chu T et al. Gastroenterology 2012;142(4):790-5.
7.
Poordad F et al. eASL 2012;Abstract@1206.
8.
Kowdley K et al. AASLD 2012;Abstract#LB-1.
9.
Gane F et al. Hepatology 2011;54(Suppl.S4);Abstract#34.
Chronische hepatitis C
kunnen we in de toekomst
zonder interferon
?
Dr. Dominique-Jean Bouilliez,
naar een lezing van prof. Graham Foster (Queen's Mary University, Londen)
naar de komst van nieuwe moleculen met een directe antivirale werking, werd al lang uitgekeken.
En de resultaten die werden voorgesteld zien er veelbelovend uit. De werking van deze moleculen is
echter beperkt tot viraal genotype 1 en ze worden enkel gebruikt in combinatie met peginterferon +
ribavirine gezien de zeer snelle selectie van virale varianten die resistent zijn tegen de monotherapie.
Heel wat andere benaderingen, met name gebaseerd op het gebruik van remmers van de virale
polymerase nS5B (nucleoside of non-nucleoside) en van het virale proteïne nS5A, worden
momenteel geëvalueerd.
GASTRO
NeWs