background image
CAHieR
AGeiNG
MEDI-
SfEEr
414
54
16 mei 2013
mS7414N
D
e lijst met functionele gastro-
intestinale stoornissen bij een
zuigeling, kind en adolescent
is lang. ze werd recent geherdefinieerd
om de de hierboven vermelde syndro-
men te omvatten en om de vereiste duur
van de symptomen in te korten van 3 tot
2 maanden (1). wat dyspepsie bij een
kind betreft, gaat de eerste belangrijke
opmerking over de aanzienlijke aantas-
ting van de levenskwaliteit die vaak leidt
tot angst- en depressieve symptomen (2),
zoals bij een volwassene (3). zo hebben
ook ouders van kinderen met functionele
stoornissen vaker last van gastro-intesti-
nale stoornissen en depressie (4).
Omgekeerd lopen kinderen van ouders
met een angststoornis of een functio-
nele gastro-intestinale stoornis ook meer
risico om hetzelfde soort stoornissen te
krijgen (5). De incidentie van functionele
stoornissen tot slot is hoger bij angstige
kinderen (volgens de angstschaal voor
kinderen, SCAS) dan als er geen sprake
is van angst (6) (
figuur). "We spreken
dus van een systeem van familiale aggre-
gatie waarin het ouderlijke voorbeeld, de
psychologische factoren van het kind zelf
en de specifieke wisselwerking tussen de
hersenen en darmen een interactieve rol
spelen"
, preciseert Annamaria Staiano.
wanneer een kind lijdt aan functionele
stoornissen hebben de ouders er in 64%
van de gevallen ook last van, terwijl dat
percentage maar 30,7 bedraagt als het kind
geen enkele stoornis van dat type heeft (7).
Het soort functionele stoornis komt ook in
33,9% van de gevallen (18,4% voor con-
stipatie, 5,8% voor dyspepsie, 9,7% voor
het prikkelbaredarmsyndroom) overeen.
Als de moeder van het kind last heeft van
een functionele gastro-intestinale stoor-
nis, heeft het kind 3,5 keer meer kans om
er ook last van te krijgen dan wanneer de
vader eraan lijdt (7).
Houd altijd rekening met
een organische aandoening
in die omstandigheden en ondanks het
feit dat de definitie van functionele dys-
pepsie verschilt als het gaat om een kind
of een volwassene (de criteria van Rome
iii) (1), bestaat er toch duidelijk een
syndroom van familiale aggregatie. De
belangrijkste moeilijkheid bij een kind is
dat we met een endoscopie geen onder-
scheid kunnen maken tussen functionele
dyspepsie en organische dyspepsie zoals
dat bij een volwassene gebeurt (8), ook
al is de meerderheid van de gevallen van
dyspepsie bij een kind van organische
oorsprong (denk er vooral aan bij nach-
telijke pijn), meestal met aanwezigheid
van Helicobacter pylori (9).
wat cyclisch braken betreft, is de pa-
thogenese identiek ongeacht op welke
leeftijd de symptomen opduiken en on-
geacht de klinische kenmerken (zoals
prodromale symptomen en migraine). Dat
betekent dat hoe vroeger de pathologie
wordt herkend, hoe beter de behandeling
zal werken want de periodes duren langer
naarmate het kind ouder wordt (10).
Constipatie (zoals gedefinieerd) vinden
we terug bij 0,7% tot 29,6% van de
functionele
gastro-intestinale stoornissen
Een kind is geen kleine volwassene, dat is zeker,
maar er zijn gelijkenissen!
Dr. Dominique-Jean Bouilliez, naar een lezing van prof. Annamaria Staiano (Napels)
functionele gastro-intestinale stoornissen (functional gastrointestinal disorders of fGID) bij
een kind - ook al manifesteren ze zich anders dan bij een volwassene - zijn op een zekere manier
verbonden met angst in een context van bekende familiale aggregatie. We kijken naar 3 belangrijke
manifestaties (functionele dyspepsie, cyclisch braken en chronische constipatie) met
prof. Annamaria Staiano (napels).
GASTRO
NeWs
figuur: functionele stoornissen volgens de angstschaal voor kinderen (SCAS).
60
50
40
30
20
10
0
G
emiddelde SC
AS
-sc
or
e
Totale SCAS-P-score
Totaal SCAS-C-score
Angstige kinderen met functionele stoornissen
Angstige kinderen zonder functionele stoornissen
Controlegroep (geen angst, geen functionele stoornissen)
*
*
*
*
*
*