intestinale stoornissen bij een zuigeling, kind en adolescent om de de hierboven vermelde syndro- men te omvatten en om de vereiste duur van de symptomen in te korten van 3 tot 2 maanden (1). wat dyspepsie bij een kind betreft, gaat de eerste belangrijke opmerking over de aanzienlijke aantas- ting van de levenskwaliteit die vaak leidt tot angst- en depressieve symptomen (2), zoals bij een volwassene (3). zo hebben ook ouders van kinderen met functionele stoornissen vaker last van gastro-intesti- nale stoornissen en depressie (4). met een angststoornis of een functio- nele gastro-intestinale stoornis ook meer krijgen (5). De incidentie van functionele stoornissen tot slot is hoger bij angstige kinderen (volgens de angstschaal voor kinderen, SCAS) dan als er geen sprake is van angst (6) ( gatie waarin het ouderlijke voorbeeld, de psychologische factoren van het kind zelf en de specifieke wisselwerking tussen de hersenen en darmen een interactieve rol spelen", preciseert Annamaria Staiano. stoornissen hebben de ouders er in 64% van de gevallen ook last van, terwijl dat percentage maar 30,7 bedraagt als het kind geen enkele stoornis van dat type heeft (7). Het soort functionele stoornis komt ook in 33,9% van de gevallen (18,4% voor con- het prikkelbaredarmsyndroom) overeen. Als de moeder van het kind last heeft van een functionele gastro-intestinale stoor- nis, heeft het kind 3,5 keer meer kans om er ook last van te krijgen dan wanneer de vader eraan lijdt (7). feit dat de definitie van functionele dys- pepsie verschilt als het gaat om een kind of een volwassene (de criteria van Rome iii) (1), bestaat er toch duidelijk een syndroom van familiale aggregatie. De belangrijkste moeilijkheid bij een kind is dat we met een endoscopie geen onder- scheid kunnen maken tussen functionele dyspepsie en organische dyspepsie zoals dat bij een volwassene gebeurt (8), ook al is de meerderheid van de gevallen van dyspepsie bij een kind van organische oorsprong (denk er vooral aan bij nach- telijke pijn), meestal met aanwezigheid van Helicobacter pylori (9). thogenese identiek ongeacht op welke leeftijd de symptomen opduiken en on- geacht de klinische kenmerken (zoals prodromale symptomen en migraine). Dat betekent dat hoe vroeger de pathologie wordt herkend, hoe beter de behandeling zal werken want de periodes duren langer naarmate het kind ouder wordt (10). we terug bij 0,7% tot 29,6% van de |