begint gewoonlijk sluipend, ook bij mij was dit het geval. Vroeger was ik vrij sportief. Die inspanningen werden echter steeds moeilijker uit te voeren. In eerste instantie schreef ik dit toe aan veranderde werkomstandigheden, waarin ik plots vooral zittend werk deed en weinig tijd meer had om te sporten. Op dat moment was ik schooldirecteur. Fysieke activiteit bleef maar moeilijker worden. Na een zorgen begon te maken. De huisarts stuurde me daarop, in 2003, voor alle zekerheid door naar een cardioloog. Die kon niks vinden, op mijn slechte fysieke conditie na. match. Mijn huisarts had toen de goede reflex om me naar een longspecialist door te verwijzen. Bij de meting van de longdiffusie dacht die arts eerst dat het toestel defect was, omdat de waarden zo uitzonderlijk waren. Uiteindelijk, na heel wat testen gedurende een ziekenhuisopname, werd de diagnose van pulmonale hypertensie gesteld door een directe meting van de druk in de longcirculatie. Hierop verwees de specialist me door naar het UZ Gasthuisberg in Leuven, dat meer ervaring heeft met deze zeldzame ziekte. Onbehandeld is de ziekte fataal, maar met geneesmiddelen kan de evolutie afgeremd worden, of tegenwoordig soms zelfs gestopt worden. Vanaf 2003 kreeg ik zowat alle geneesmiddelen die destijds beschikbaar waren, tot ik in 2010 een longtransplantatie onderging. aanzienlijk. Zo kon ik bijvoorbeeld geen trappen meer lopen en kon ik mijn beroep van schooldirecteur niet meer uitoefenen. Initieel is er op het werk wel veel begrip voor je ziekte, maar wanneer je je taak niet meer aankan, wat heel frustrerend aanvoelt en onzekerheid geeft, is het toch nodig om passender werk te zoeken. Zelfs spreken maakte me al kortademig. Het blijft moeilijk te aanvaarden dat je voor gewone taken van anderen afhankelijk blijft, zoals voor klusjes thuis, die ik vroeger altijd zelf deed. een bom. Het toekomstbeeld valt weg, overmorgen is heel ver weg. Het wordt dus leven van dag tot dag. Mijn partner heeft heel wat zware huishoudelijke taken van me moeten overnemen. Ten slotte zijn er ook de toenemende financiële zorgen. Mijn kinderen kennen me alleen als zieke vader. Kortom, de consequenties van pulmonale hypertensie halen je hele leven overhoop. een aantal patiënten een snelle diagnose mogelijk. Het betreft dan patiënten met een ziekte waarvan bekend is dat ze een risico inhoudt op pulmonale hypertensie. We merken bijvoorbeeld dat artsen alerter zijn voor pulmonale hypertensie bij patiënten met chronische longembolen. Ook bij systemische sclerose en bij andere risicofactoren is het nuttig om als arts aan pulmonale hypertensie te denken. Genetisch onderzoek voor familiale vormen gebeurt hier eveneens. Dragers van dit gen worden preventief jaarlijks gescreend. De moeilijkste vorm voor diagnostiek blijft idiopathische pulmonale hypertensie. rechterhartkatherisatie om de druk in de longvaten te meten en om na te gaan of het probleem niet louter van cardiale origine is. Er wordt getest of de druk in de longvaten gereduceerd kan worden door een vaatverwijdend middel (stikstofmonoxide). Indien dit het geval is (wat vrij zeldzaam is), worden calciumblokkers voorgeschreven en is de prognose duidelijk beter. zeldzame aandoening, teneinde de prognose te verbeteren. Het volgen van patiënten uit die studies is mijn voltijdse taak. Er wordt bijgevolg nog steeds aan de weg getimmerd en er blijft dus hoop voor patiënten met deze invaliderende aandoening. is patiëntgerichte informatie te verstrekken. We werken daarvoor heel nauw samen met het UZ Leuven. We informeren patiënten, familie en vrienden over hun patiëntenrechten, hun medicatie en over nieuwe inzichten. We proberen ook te antwoorden op vragen van de patiënten of gaan naar die antwoorden op zoek. en de Rare Disease Organisation (RaDiOrg). We blijven een kleine organisatie vanwege de zeldzaamheid van de ziekte. Er ligt een wetgeving klaar die, volgens een Europese richtlijn, de landen verplicht om patiënten met zeldzame ziektes te steunen. De wet is in België nog niet bekrachtigd, maar we proberen politieke druk uit te oefenen om deze doorgevoerd te krijgen. Verder werken we ook samen met een Europese patiëntenorganisatie. pulmonalis of in de longvenen. We onderscheiden vier categorieën van pulmonale hypertensie: - Een eerste type is pulmonale arteriële hypertensie. van gladde spiercellen in de arteriële wand. De aandoening kan familiaal voorkomen of geassocieerd zijn met een bindweefselaandoening (zoals systemische sclerose), een aangeboren hartziekte, portale hypertensie, virussen (zoals hiv) of met gebruik van drugs of vermageringspillen. linkerhartfalen en kleplijden van het linkerhart. bij slaapapneu, longfibrose en chronische obstructie van de luchtwegen. veneuze trombose in de benen. Ook hierdoor neemt de druk in de longvaten toe. blijven. Kortademigheid bij inspanning en vermoeidheid zijn vrij typische, maar ook vrij algemene klachten. Pijn in de borst, duizeligheid met soms flauwvallen, hartkloppingen, hoest, heesheid, gezwollen voeten, hepatomegalie en gezwollen venen in de hals zijn andere symptomen. expertisecentrum in Leuven zorgt een multidisciplinair team voor de behandeling van patiënten met pulmonale hypertensie. Hierdoor volgen we continu enkele honderden patiënten, onder leiding van prof. Marion Delcroix. Vooraleer we de patiënten zien, hebben ze meestal al raadplegingen bij een cardioloog of pneumoloog achter de rug. Gemiddeld hebben ze dan al enkele jaren klachten. Omdat onbehandelde patiënten na aanvang van de ziekte gemiddeld nog maar enkele jaren te leven hebben, zijn ze dus niet zelden al behoorlijk ziek wanneer ze zich hier voor het eerst aanmelden. Sommigen komen aan in een rolstoel en zijn al buiten adem bij de geringste inspanning. Aanvankelijk wordt medicatie opgestart onder de vorm van tabletten. Bij onvoldoende beterschap worden verschillende geneesmiddelen gecombineerd. Bloedverdunners en diuretica worden vaak al van in het begin gestart. Sommige patiënten hebben behoefte aan zuurstof, tijdens inspanningen of continu. Aanhoudende stabilisatie van de toestand is mogelijk, maar dit varieert van patiënt tot patiënt. Soms moet men overgaan tot intraveneuze medicatie. In sommige gevallen kan atriale septostomie aangeboden worden aan de patiënten, en in laatste instantie is een (hart-)longtransplantatie de oplossing voor jongere patiënten die niet beantwoorden aan de therapieën. Bij patiënten met chronische longembolen (groep 4) wordt bij voorkeur een operatie uitgevoerd om de vaten te onstoppen. T -2013-05-03-026 gesteld, waardoor ook de behandeling onderbenut kan blijven. Naar aanleiding van de World Pulmonary Hypertension Day op 5 mei spraken we over dit onderwerp met Wim Colle, ondervoorzitter van de patiëntenvereniging PH, en met Evi Smeyers, studieverpleegkundige van het team pulmonale hypertensie van het UZ Gasthuisberg. Dit team vormt het Nederlandstalige expertisecentrum voor de behandeling van pulmonale hypertensie. |