cieerd met inflammatoire darmziekten (iBD). ze zijn de meest voorkomende extra-intestinale manifestaties van (PSC), worden zowel bij ulcereuze colitis als bij de ziekte van Crohn waargenomen ( altijd makkelijk te stellen, temeer omdat ook rekening moet worden gehouden met een virale, toxische of medicamen- teuze oorsprong: sommige geneesmiddelenbehandelingen van iBD kunnen bijwerkingen op de lever veroorzaken zoals verho- ging van de enzymen of de ontwikkeling van geelzucht, nodulaire hyperplasie, fibrose... ongeveer 5% van de gevallen van iBD, terwijl de prevalentie van iBD bij patiënten met PSC aanzienlijke geografische verschillen vertoont, van 25% in Japan tot 80% in andere delen van de we- reld. De mechanismen die het verband tussen de beide aandoe- ningen zouden kunnen verklaren, zijn erg complex: PSC kan zich enkele jaren vóór de darmaandoening voordoen, terwijl patiënten die een transplantatie ondergingen wegens PSC een inflamma- toire darmziekte kunnen ontwikkelen na de ingreep. De pathoge- nie lijkt multifactorieel. Genetische en immunologische factoren kunnen een rol spelen, naast de darmflora en de toxiciteit van de galzuren. Amerikaanse (3) aanbevelingen geformuleerd. Cholangiografie door magnetische resonantie wordt beschouwd als het keuze- onderzoek voor de diagnose. endoscopische retrograde cholan- giografie is aangewezen als de cholangiografie door magnetische resonantie normaal is of onzekere informatie oplevert, of als er procedures worden overwogen. Profylactische antibiotica zijn aanbevolen. Leverbiopsie is niet noodzakelijk, behalve bij mani- festaties van auto-immune hepatitis gecombineerd met PSC van de kleine galwegen. met inflammatoire darmziekten. met uitsluiting van virale en toxische etiologieën (pericholangitis) |