Daarnaast hebben zweedse epidemiologi- sche studies aangetoond dat roken is geas- socieerd met een hoge frequentie van sero- positieve RA, maar niet van seronegatieve. in andere studies werden echter zeer veel we daarvan denken? De Finnen, onder lei- ding van Tuula Korpilähde (National Public Health Institute, Helsinki), leverden een in- teressant stuk van het antwoord nadat ze bij 6.947 mannen en vrouwen van ten minste die geen enkel artritisletsel hadden, de ver- banden hadden onderzocht tussen roken en de reumafactor. Het rookgedrag werd ge- evalueerd aan de hand van een vragenlijst, maar ook via serumanalyses van cotinine (cut-off op 100µg/l) en thiocyanaat (cut-off op 10µmol/l om actief roken te bevestigen). een positief resultaat op reumafactor. Na correctie voor leeftijd, geslacht, koffiecon- sumptie en streek was dit verband 3,94 voor de actieve rokers en 2,71 voor de ex-rokers ten opzichte van de niet-rokers. Bij de ac- tieve rokers kon echter geen enkel verband worden aangetoond met de intensiteit van het roken, noch tussen de cotinine- en thio- cyanaatconcentraties en de positiviteit van de reumafactor. Het risico bedraagt echter 4,48 als de cotinine > 100µg/l is bij de rokers ten opzichte van de niet-rokers. er een verband bestaat tussen roken en de aanwezigheid van een fout-positief resul- taat op reumafactor, maar zonder dat er een verband is tussen de intensiteit van de consumptie en de fout-positieven. met an- dere woorden: of het nu om lichte of zware rokers gaat, bij een positieve reumafactor zonder letsels van artritis moet de diagnose worden herbekeken (26). schillende organen maar niet die op de spieren, buiten de vasculaire effecten. Op ba- sis van de hypothese dat de aanmaak van bepaalde spiereiwitten afneemt bij rokers, vergeleken Anne-marie winther Petersen (Kopenhagen) en een Amerikaans team bij 8 rokers (20 sigaretten/dag gedurende 20 jaar) en 8 niet-rokers (4 mannen en 4 vrouwen in elke groep) van dezelfde leeftijd en met hetzelfde gewicht de reacties op een iV injectie met isotopisch leucine. eiwitten (FSR) en de leucineplasmaconcentratie (als totale proteolysescore) te meten, maar ook de expressie van de genen betrokken bij de regeling van de spiermassa (myosta- tine, een inhibitor van de spiergroei; mAFBx en muRF-1, dat codeert voor de ubiquitine e3-ligasen in de proteolytische route van het proteasoom), die van TNF in de spier, en de concentratie van de ontstekingsmarkers die in andere omstandigheden zijn geassocieerd met het wegsmelten van spierweefsel. plasmaconcentratie en de ontstekingsmarkers, of voor de TNF mRNA-concentratie in de spier. maar dat gold niet voor de FSR, die duidelijk lager was bij de rokers (p = 0,004): de expressie van myostatine en mAFBx (maar niet die van muRF-1) was significant verhoogd (p < 0,05 voor beide) (23). Roken remt dus de eiwitsynthese in de spier en verhoogt de expressie van genen die leiden tot vernietiging van spierweefsel. een explosieve cocktail, die sporters zou moeten aanzetten om meteen volledig te stoppen met roken! |