te zoeken voor zijn nazorg of overleggen om deze taak zelf op te nemen. Deze verant- woordelijkheid en zelfbeschikking leiden automatisch tot een grotere tevredenheid bij de patiënt. matie leidt tot een hogere zorgkwaliteit. Hierbij moeten kostelijke, herhaalde on- derzoeken vermeden worden ten voordele van een beter longitudinaal overzicht in een mobielere wereld van informatie. Door de toegenomen complexiteit en regulering is er nood aan meer informatie. multidisciplinaire zorg, een toegenomen aantal deelnemende zorgactoren en het belang van preventie en thuismonitoring maken het delen van informatie tot een zeer belangrijk punt in de behandeling. in verschillende europese landen werd een gedeeld patiëntendossier reeds getest in de praktijk. in Nederland leidde dit ech- ter tot moeizame discussies. in België zijn er ondertussen twee regio's (een rond Gent en een rond Charleroi) waar ziekenhuizen samenzitten in een collaboratief zorgplat- form. De reglementering en de wetten omtrent dit elektronische patiëntendossier (ePD) vallen onder de eHealth-vlag. is een platform voor alle zorgactoren ter ondersteuning van een betere informatie- uitwisseling over een persoon/patiënt met het oog op een betere en meer doeltreffen- de zorg. Het opzetten van dit platform was eerder een procedurele dan een technologi- sche uitdaging en maakte het mogelijk om een overzicht op te vragen van afspraken en medicatieschema's via één programma. Het biedt de zorgverleners de mogelijkheid om het ePD van een patiënt te raadplegen, on- geacht de plaats waar deze documenten op- geslagen zijn en waar de zorgverlener inlogt op het systeem. Dit is het systeem van de "hubs" en de "metahubs". Hierbij worden regionale en lokale uitwisselingssystemen van medische gegevens, de "hubs", onder- ling verbonden via een "metahub". momen- teel bestaan er een vijftal "hubs", waaronder het Cozo, dat de medische gegevens van municeerd mag worden. Hier moet er een onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende vormen van communicatie: met collega-artsen (al dan niet met een vensuitwisseling is wel toegestaan indien dit geregeld is door de wet, met de toestemming van de patiënt, indien de bestemmeling ook gebonden is door het beroepsgeheim en indien hij dezelfde patiënt behandelt. Dit is in het belang van de patiënt, maar de informatie moet beperkt worden tot de noodzakelijke gegevens (het "need-to-know"-beginsel) en alles moet conform de privacywetgeving verlopen. Het is belangrijk dat de informatiestroom in beide richtingen loopt, maar niet alles hoeft uitgewisseld te worden. Als voorbeeld is het voor een orthopedist belangrijk om te weten of de patiënt hiv-positief is, maar men kan zich afvragen of de kennis over een vroegere zwangerschapsonderbreking of depressie noodzakelijk is. Communicatie naar andere artsen en leden van het RiziV (Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) is enkel mogelijk indien er een wettelijke basis bestaat. of de ingreep die hij moet ondergaan, enz. Hier geldt het beroepsgeheim niet. Het is de taak van de arts die het diagnostische proces afrondt om de informatie mee te delen. men aanvaardt wel dat een andere arts of een verpleegkundige deze informatie meedeelt, maar de behandelende arts blijft verantwoordelijk. gen, behalve in geval van wilsonbekwaamheid (te jonge leeftijd, dementie, enz.). in dit geval gebeurt de communicatie ofwel met de aangewezen of de familiale vertegenwoordiger die de beslissingen neemt in naam van de patiënt, ofwel met een vertrouwenspersoon die aangewe- zen werd door een wilsbekwame patiënt. Communicatie met andere derden (bv. de familie) is in beginsel enkel toegelaten mits uitdrukkelijke toestemming van de patiënt zelf. |