background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 5 | 2013
48
naar achteren. De ipsilaterale schouder lijkt uitgerekt in
vergelijking met de contralaterale niet-gekwetste schou-
der. Bij type III-letsels kan een poging gedaan worden
om de luxatie te reduceren. Anterieure luxaties zijn vaak
gemakkelijk te reduceren, ze zijn echter meestal onstabiel
en verschuiven vaak weer wanneer de druk wordt verlicht.
Net zoals bij acromioclaviculaire luxaties is de genezing op
lange termijn meestal goed bij onstabiele anterieure luxa-
ties. Slechts zelden blijft de patiënt last ondervinden en
dient er een chirurgische stabilisatie te worden uitgevoerd
(7).
Voorafgaand aan een poging om de posterieur ontwrichte
clavicula terug te brengen, is een onderzoek naar hart,
longen en andere lokale organen van belang. De verschui-
ving moet in een operatiekamer gebeuren onder complete
narcose, omwille van de neurovasculaire structuren. Re-
ductie van een posterieure luxatie blijken vaak wel stabiel
en dienen derhalve zelden chirurgisch gestabiliseerd te
worden.
mEnISCaLE PatHoLoGIE
Intra-articulair bevindt zich ook een meniscus. Net zoals
in de knie heeft deze een schokdempend effect. Anato-
mische studies tonen aan dat er op oudere leeftijd duidelijk
degeneratie van deze meniscus optreedt, doch vermoede-
lijk kan er door trauma ook een meniscale scheur onstaan
die nadien blijvend last kan geven.
Huidige technische onderzoeken laten nog onvoldoende
toe om dit adequaat te diagnosticeren. Dankzij de artro-
scopische chirurgie kan in de toekomst deze pathologie
misschien frequenter opgespoord en behandeld worden (8).
atraUmatISCHE aandoEnInGEn
Van de atraumatische aandoeningen is osteoartrose de
meest voorkomende.
oStEoartroSE
Osteoartrose van het sternoclaviculaire gewricht is een
aandoening die frequenter is bij toenemende leeftijd. De
aandoening komt hoofdzakelijk voor bij vrouwen na de
menopauze. Meestal is deze asymptomatisch. Symptoma-
tische osteoartrose presenteert zich klinisch meestal als
mechanische pijn die kan opgewekt worden bij protractie
en bovenhoofdse bewegingen. Sommige patiënten consul-
teren niet vanwege pijn maar door de voelbare zwelling.
Deze zwelling wordt niet enkel veroorzaakt door een op-
zetting van het kapsel, maar vooral door een anterieure
subluxatie van de clavicula ten opzichte van het sternum.
De aandoening is het beste te evalueren op CT-scan (9)
(Figuur 3). Conservatieve behandeling met NSAID en
injectie met een depotcortisonpreparaat kan therapeutisch
succesvol zijn. Ook cryotherapie en fysiotherapie kunnen
de pijn dempen. Als deze behandelingen niet werken, kan
een chirurgische ingreep een oplossing zijn (mediale clavi-
cularesectie). Heden kan dit ook artroscopisch uitgevoerd.
Technisch is het van belang dat het costoclaviculaire liga-
ment gespaard blijft voor het behoud van de stabiliteit van
de clavicula. Aan de hand van deze techniek kan anterieure
SC-instabiliteit echter onvoldoende behandeld worden.
Momenteel zijn er hiervoor weinig alternatieven. Verder
onderzoek naar een prothesebehandeling van dit gewricht
wordt ondernomen.
SEPtISCHE artrItIS (10)
Een infectie is een niet-leeftijdspecifieke aandoening waar-
bij er klinisch een spontane pijnlijke zwelling met zelfs een
gedeeltelijke ontwrichting van het SC-gewricht kan op-
treden. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tus-
sen een acute of chronische bacteriële artritis. In vergelij-
king met septische artritis van de grote gewrichten verloopt
deze meestal subacuut en wordt zodoende vaker gemist.
De risicopopulatie omvat intraveneuze drug gebruikers en
immunogedecomprimeerde patiënten. Een CT- of NMR-
scan is het meest aangewezen onderzoek voor een tijdige
figuur 3: driedimensionale reconstructie van degeneratieve
SC-artrose rechts.
figuur 4: Ct-beeld van septische artritis, sternoclaviculair rechts.