background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 5 | 2013
31
en waarvan de spiegel meteen reageert op veranderingen van
het serumcalcium) en de BAF (de alkalische fosfatasen van
het bot hebben een langere halfwaardetijd; de BAF-concen-
tratie hangt af van veranderingen in het bot en die laatste
kunnen meerdere maanden in beslag nemen).
Omzichtigheid is geboden bij de interpretatie van de BAF.
De BAF-concentratie kan immers worden beïnvloed door
andere botprocessen dan ombouw, namelijk metastasen,
een recente fractuur en het groeiproces. Meer nog, volgens
recente studies vermindert de specificiteit van de BAF bij
patiënten met ernstig leverlijden (39). Bepaling van de BAF
kost in België evenveel als bepaling van PTH. Er bestaat nog
geen vergelijkende kosten-efficiëntieanalyse van de bepaling
van de BAF en PTH.
nIEUWE BIomarKErS van BotomBoUW
BIj dIaLySEPatIëntEn
Om de botombouw te ramen bij patiënten met osteoporose
(zonder nierinsufficiëntie), adviseren de laatste richtlijnen
van de IOF (International Osteoporosis Foundation) en
de IFCC (International Federation of Clinical Chemistry
and Laboratory Medicine
) een meting van de N-terminale
propeptide van type 1-procollageen (PINP), een marker van
botaanmaak, alsook een meting van de C-terminale telopep-
tide van type 1-collageen (-CTX of Crosslaps), een marker
van de activiteit van de osteoclasten (54). Die markers wer-
den nog niet grondig onderzocht bij patiënten met nierin-
sufficiëntie en/of in dialyse. Een andere marker van botre-
sorptie, de 5B-isovorm van tartraatresistente zure fosfatase
(TRAP-5B), zou ook interessant kunnen zijn in de context
van nierinsufficiëntie. TRAP-5B wordt door de osteoclasten
afgescheiden tijdens de botresorptie (55, 56). Deze mar-
ker vertoont kenmerken die interessant zijn bij het evalu-
eren van de botombouw bij nierlijden. De serumconcen-
tratie wordt immers niet beïnvloed door de nierfunctie en
de voeding en vertoont geen circadiaanse schommelingen
(57). Pathofysiologisch gezien is het een `echte' marker van
botresorptie. De TRAP-5B-spiegel correleert significant met
histologische tekenen van botresorptie zoals het aantal os-
teoclasten, de mate van botaanmaak en de mineralisatie bij
patiënten met nierinsufficiëntie (58). De intra-individuele
variatiecoëfficiënt van TRAP-5B bij hemodialysepatiënten is
laag (8,3%), wat een aanvaardbaar KV van 24% geeft (10).
Het belangrijkste nadeel is dat er nog geen geautomatiseer-
de techniek bestaat voor bepaling van TRAP-5B. De bepaling
dient te gebeuren met een ELISA-techniek, wat dus minder
praktisch is. Er is nog niet veel literatuur over het nut van
TRAP-5B bij dialysepatiënten, maar er bestaat een signifi-
cante correlatie met de PTH-spiegel en andere biomarkers
van het bot (32, 56). Volgens enkele studies correleert boven-
dien de TRAP-5B-spiegel ook met verschillende histomorfo-
metrische parameters (7).
PINP bestaat uit drie subunits (2 pro--ketens en 1 pro-ß-
keten). Deze ketens hangen via een niet-covalente binding
aan elkaar vast en worden in een equimolaire hoeveelheid
geproduceerd met het collageen dat in de weefsels wordt
afgezet (59). In de bloedbaan wordt PINP snel door de endo-
theelcellen van de lever gemetaboliseerd (60). PINP komt
in twee vormen voor in het serum bij de mens: een trimere
en een monomere vorm. Sommige kits herkennen de twee
vormen (`Total PINP', Roche Elecsys), terwijl andere alleen
de trimere vorm herkennen (`Intact PINP', Orion Diagnos-
tica en iSYS IDS). Het percentage monomere vorm is hoger
bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie en de ogen-
schijnlijke PINP-concentratie wordt niet beïnvloed door de
glomerulusfiltratiesnelheid bij bepaling van `intact PINP'
(61). De monomeren van PINP worden niet uitgedialyseerd
en hun concentratie wordt dus niet beïnvloed door een dia-
lysesessie. Het KV is 32% bij bepaling van `intact PINP' (10).
De serum-PINP-spiegel vertoont weinig circadiaanse of
seizoengebonden schommelingen en wordt niet beïnvloed
door het geslacht. De PINP-spiegel is echter veel hoger bij
kinderen en adolescenten in volle groei. Hieruit kan men
concluderen dat de bepaling van PINP veelbelovend is,
maar we moeten toegeven dat de literatuur daaromtrent bij
patiënten met chronische nierinsufficiëntie zeer beperkt is.
In één studie werd evenwel aangetoond dat de PINP-spiegel
beter correleerde met andere markers van botresorptie dan
de BAF. Ook werd een negatieve correlatie gevonden tussen
de PINP-spiegel en de jaarlijkse veranderingen van de bot-
dichtheid van het radius (61).
Beta-CrossLaps (CTX) zijn fragmenten die worden gevormd
door afbraak van type I-collageen en die vrijkomen tijdens
de botresorptie door osteoclasten. CTX wordt bijvoorbeeld
gebruikt om de werkzaamheid van een behandeling met bis-
fosfonaten te volgen en te evalueren bij patiënten met osteo-
porose. Een daling van de CTX-spiegel correleert overigens
met een toename van de botmassa bij behandeling met
bisfosfonaten (62). In een prospectief cohortonderzoek bij
oudere vrouwen in Frankrijk correleerde de urinaire CTX-
concentratie met een hoger risico op heupfractuur, ongeacht
de botdichtheid (63). In de algemene bevolking vertoont de
CTX-concentratie circadiaanse schommelingen. De waarde
is het hoogst vroeg in de ochtend (64). Het circadiaanse
ritme vermindert bij vasten. Het KDIGO adviseert nog geen
meting van de biomarkers van botaanmaak en -resorptie
bij patiënten met nierinsufficiëntie. De belangrijkste reden
daarvoor is dat er geen sterke argumenten zijn die aantonen
dat die biomarkers een meerwaarde bieden ten opzichte van
PTH of de BAF bij het evalueren van de botombouw (1). De
analytische variatiecoëfficiënt bij bepaling van CTX (Elec-
sys, Roche) is lager dan 2,6%. De CTX-concentraties die
worden gemeten bij dialysepatiënten blijken echter 5-maal
hoger te zijn dan in de normale bevolking. Dat wordt toege-
schreven aan een ophoping van CTX (geringere excretie van