complex. De pees blijft hierbij vastgehecht op zijn insertie aan de basis van metatarsaal V, wordt proximaal van de spier losgemaakt en doorheen de fibula en het calcaneum gebracht om aldus het ATFL en CFL te reconstrueren. Zowel open, percutane als artroscopische ingrepen zijn beschreven voor het reconstrueren van het lateraal liga- mentair complex (9). Deze niet-anatomische reconstructie van het lateraal ligamentair complex wordt voornamelijk uitgevoerd bij patiënten met een veralgemeende laxiteit, bij langdurige ligamentaire instabiliteit, subtalaire instabiliteit, obesitas of bij falen van het ophechten of verstevigen van het late- raal ligamentair complex. Het voordeel van deze techniek is de stevigheid van de re- constructie. Mogelijke complicaties die in een beperkt aan- tal gevallen voorkomen zijn: schade aan de nervus suralis, wondhelingsproblemen en een te sterke spanning op de reconstructie waardoor er een verminderde mobiliteit in het enkelgewricht mogelijk is (10). laterale enkelstabilisator, namelijk een deel van de pees van de musculus peroneus brevis, wordt opgeofferd. Een tweede nadeel is dat er met de peestransfer geen anato- mische reconstructie van de natieve laterale enkelliga- menten wordt bekomen. Vanwege deze nadelen werden er recent technieken beschreven waarbij men een anato- mische reconstructie uitvoert met behulp van vrije pees- greffen. Verschillende peesgreffen zijn beschikbaar. Wij verkiezen de gracilispees die gepreleveerd wordt ter hoogte van de knie. Deze pees wordt al lang gebruikt als autogreffe bij voorste kruisbandreconstructies in de knie. Er is name- lijk zeer weinig donormorbiditeit omdat deze pees na een tijdje regenereert (11). zijde gepreleveerd zoals beschreven voor het herstel van de voorste kruisband. Men maakt een longitudinale incisie |