patHologie maakt tussen het axiaal skelet en de bovenste extremiteit. Zowel traumatische als atraumatische pathologie kunnen in meer of minder ernstige mate last veroorzaken. De meest traumatische SC-luxaties worden niet-operatief behandeld. Enkel bij posterieure luxaties is acute reductie aangewezen. Bij mensen jonger dan 23 jaar dient steeds een fractuur te worden uitgesloten, aangezien de mediale clavicula-epifyse de laatste van de lange beenderen is om te verschijnen en te sluiten vanaf de leeftijd 23 tot 25 jaar. Atraumatische instabiliteit wordt het best conservatief behandeld. Degeneratieve en reumatologische SC-pathologie wordt initieel het best conservatief be- handeld. Dit kan met NSAID en intra-articulaire cortisoninfiltraties. Nieuwe chirurgische technieken zoals artroscopie en artroplastie kunnen misschien in de toekomst helpen deze pathologieën beter te behandelen. rt bel articulair synoviaal gewricht dat de clavicula verbindt met het manubrium en met de eerste rib. De clavicula is het eerste lange bot in het lichaam dat ver- beent, maar de mediale clavicula-epifyse is echter de laatste van de lange beenderen die verschijnt en de laatste die sluit. Ze verbeent niet tot aan de leeftijd van 18 tot 20 jaar. Een fusie vindt pas plaats vanaf de leeftijd 23 tot 25 jaar. Tot dan blijft de groeikraakbeenschijf de zwakste plaats en is er bij trauma meer kans op een verplaatste fractuur door de groeikraakbeenschijf dan op een echte luxatie (1). Het gewrichtskapsel wordt anterieur versterkt door het ligamentum sternoclaviculare anterior en posterieur door het veel sterkere en dikkere ligamentum sternoclaviculare posterior. Daarnaast zijn de twee clavicula's via het liga- mentum interclaviculare onderling met elkaar verbonden lair ligament een sterke verbinding tussen de clavicula en de eerste rib. De incongruentie van de mediale clavicula en het sternum wordt opgevangen door een intra-articulaire meniscus (2). Het SC-gewricht is het enige gewricht dat de verbinding maakt tussen het axiale skelet en de bovenste extremiteit. In tegenstelling met de andere gewrichten is er weinig be- kend over de artrokinematica van het gewricht, en het is heden nog onduidelijk of het gewricht kan onderverdeeld worden onder de bolgewrichten of trapezoïdale gewrich- ten. Drie vrijheidsgraden zijn mogelijk, al of niet tegelijker- tijd uitvoerbaar: pro- en retractie, elevatie en depressie en rotatie van de clavicula (3). Bij schouderbeweging beweegt het SC-gewricht. Het SC- gewricht ligt heel oppervlakkig en is goed palpeerbaar. Gelukkig is pathologie van het sternoclaviculaire gewricht weinig frequent. |