background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 5 | 2013
41
BEHandELInG van CHronISCHE EnKELInStaBILItEIt
ConSErvatIEvE BEHandELInG
Belangrijke maatregelen om een chronische enkelinstabi-
liteit te voorkomen en te behandelen zijn het dragen van
adequaat schoeisel, een goede revalidatie (versterking
peroneusspieren, proprioceptieve training en passieve/
actieve mobilisatie) en eventueel aangepaste steunzolen
met een laterale wigophoging.
Ondanks deze maatregelen dienen sommige patiënten
toch een ingreep te ondergaan om opnieuw voldoende en-
kelstabiliteit te verkrijgen teneinde hun (sport)activiteiten
te kunnen hervatten. Falen van de conservatieve behande-
ling vormt dan ook de belangrijkste indicatie tot chirurgie
bij chronische laterale enkelinstabiliteit.
CHIrUrGISCHE BEHandELInG
Er zijn tot 50 verschillende ingrepen beschreven met als
gemeenschappelijk doel het herstel van het lateraal liga-
mentair complex, met aldus het herwinnen van enkelsta-
biliteit zonder een verlies aan mobiliteit van de enkel. De
chirurgische ingrepen kunnen worden ingedeeld in twee
categorieën: het herstellen van het bestaande, beschadigde
lateraal ligamentair complex of het volledig reconstrueren
van het lateraal ligamentair complex.
Ophechten en verstevigen van het gescheurde of lakse

lateraal ligamentair complex
Zo bestaat er de procedure van Broström voor hertsel van
het lateraal ligamentair complex, waarbij het anterieur ta-
lofibulair en het calcaneofibulair ligament worden gehecht
(4, 5), met tevens het ophechten van het nabij liggend ex-
tensor retinaculum
(= Gould modification) (6). Sommige
auteurs beschrijven zelfs een artroscopisch herstel op deze
manier (7). Een andere techniek werd beschreven door
Karlsson e.a., waarbij men de uitgerokken ligamenten
verkortte of overhechtte op de proximale stomp en even-
eens vasthechtte op het bot van de distale fibula (8).
Het belangrijkste voordeel is dat deze ingreep kan worden
verricht via een kleine incisie (weinig invasief), en er geen
problemen kunnen optreden die verbonden zijn met het
bekomen van een geschikte greffe voor reconstructie. Het
belangrijkste nadeel van deze ingreep is dat de stevigheid
van de gescheurde laterale ligamenten niet altijd optimaal
is en een stevige reconstructie dus niet altijd gegarandeerd
kan worden.
Reconstructie van het lateraal ligamentair complex
In deze groep van ingrepen is vooral de chrisman-snook-
techniek lange tijd populair geweest (9). Hierbij wordt een
deel van de pees van de musculus peroneus brevis gebruikt
figuur 1: oppervlakkige anatomie van atfL en CfL met plaats van incisie voor reconstructie.