liteit te voorkomen en te behandelen zijn het dragen van adequaat schoeisel, een goede revalidatie (versterking peroneusspieren, proprioceptieve training en passieve/ actieve mobilisatie) en eventueel aangepaste steunzolen met een laterale wigophoging. Ondanks deze maatregelen dienen sommige patiënten toch een ingreep te ondergaan om opnieuw voldoende en- kelstabiliteit te verkrijgen teneinde hun (sport)activiteiten te kunnen hervatten. Falen van de conservatieve behande- ling vormt dan ook de belangrijkste indicatie tot chirurgie bij chronische laterale enkelinstabiliteit. gemeenschappelijk doel het herstel van het lateraal liga- mentair complex, met aldus het herwinnen van enkelsta- biliteit zonder een verlies aan mobiliteit van de enkel. De chirurgische ingrepen kunnen worden ingedeeld in twee categorieën: het herstellen van het bestaande, beschadigde lateraal ligamentair complex of het volledig reconstrueren van het lateraal ligamentair complex. lateraal ligamentair complex het lateraal ligamentair complex, waarbij het anterieur ta- lofibulair en het calcaneofibulair ligament worden gehecht (4, 5), met tevens het ophechten van het nabij liggend ex- tensor retinaculum (= Gould modification) (6). Sommige auteurs beschrijven zelfs een artroscopisch herstel op deze manier (7). Een andere techniek werd beschreven door Karlsson e.a., waarbij men de uitgerokken ligamenten verkortte of overhechtte op de proximale stomp en even- eens vasthechtte op het bot van de distale fibula (8). Het belangrijkste voordeel is dat deze ingreep kan worden verricht via een kleine incisie (weinig invasief), en er geen problemen kunnen optreden die verbonden zijn met het bekomen van een geschikte greffe voor reconstructie. Het belangrijkste nadeel van deze ingreep is dat de stevigheid van de gescheurde laterale ligamenten niet altijd optimaal is en een stevige reconstructie dus niet altijd gegarandeerd kan worden. techniek lange tijd populair geweest (9). Hierbij wordt een deel van de pees van de musculus peroneus brevis gebruikt |