background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 5 | 2013
18
soms een `klik' aan het schouderblad. Bewegingsgebonden
pijn, al dan niet uitstralend, wordt in minder dan 10 procent
van de gevallen gemeld. Afhankelijk van het klachten-
patroon, wordt een elastofibroma soms verkeerd ge-
diagnos ticeerd als een rotator cuffscheur, impingement-
syndroom of subacromiale bursitis (4).
Men raadt aan om de patiënt klinisch en echografisch te
onderzoeken met de arm in abductie en anteflexie, zodat
de massa van achter het schouderblad `luxeert'. In neu-
trale positie kan de overliggende scapula het letsel immers
maskeren (5).
BEELdvormInG
Het macroscopisch gelaagde aspect van het letsel vertaalt
zich in de typische kenmerken op beeldvorming.
Echografisch zien we meerdere afwisselende hypo- en
hyperechogene banden, die evenwijdig verlopen aan de
thoraxwand. De hyporeflectieve zones komen overeen
met de vetdeposities, terwijl de hyperreflectieve banden
fibro-elastische strengen aangeven. Het signaal op power-
doppler is meestal niet toegenomen, wat duidt op de afwe-
zigheid van intrinsieke vasculariteit (5).
Computertomografie (CT) toont een heterogene, lens-
vormige wekedelenmassa met de densiteit van skelet-
spierweefsel. In deze massa is matuur vetweefsel zichtbaar
als banden met lagere densiteit. Het letsel is doorgaans
onscherp aflijnbaar door de afwezigheid van een kapsel.
Beelden in het botvenster tonen de afwezigheid van des-
tructie van het tegenaanliggende bot. Bij kleine letsels kan
de gelaagde structuur ontbreken, alsook de zones van ver-
minderde attenuatie (4).
MRI toont nog beter dan CT het karakteristieke gelaagde
patroon van een elastofibroma. Het fibro-elastische weefsel
is de overheersende component en is iso-intens ten opzichte
van de omgevende spieren op zowel T1- als T2-gewogen
beelden. Het vetweefsel heeft een hoge signaalintensiteit op
T1-gewogen beelden en een intermediaire op T2-gewogen
beelden (6). Hoewel het om een niet-afgekapselde massa
gaat, zijn de grenzen van het letsel op MRI-beelden duide-
lijker af te lijnen dan op CT-beelden. Na de toediening van
gadoliniumcontrast kleurt het letsel meestal zwak aan. Een
sterkere aankleuring is atypisch. Destructie van het aan-
liggende bot komt niet voor bij een elastofibroma dorsi en
doet een maligne tumor vermoeden (4).
De aanwezigheid van een gelijkaardige periscapulaire
zwelling aan de contralaterale zijde sluit maligniteit nage-
noeg volledig uit. Bij het vermoeden van een elastofibroma
dorsi is het daarom belangrijk om beide schoudergordels
in beeld te brengen.
BEHandELInG
Meestal volstaat een afwachtend beleid en ziet men af van
heelkunde. Excisie gebeurt soms wel bij patiënten met
ernstige pijnklachten of om cosmetische redenen. Ook
wanneer de diameter van de massa meer dan 5 centimeter
bedraagt, kan worden gekozen voor een resectie. Een
conservatief beleid blijft echter de regel. Bij typische beeld-
vorming is preoperatieve histopathologische bevestiging
niet noodzakelijk. Biopsie is slechts nodig bij atypische
beeldvorming, botdestructie en snelgroeiende subscapulaire
letsels (1, 2).
ConCLUSIE
Het elastofibroma dorsi is een relatief zeldzame pseudo-
tumor, die vooral voorkomt bij vrouwen boven de leeftijd
van 50 jaar. Op beeldvorming herkent men het letsel aan
het karakteristieke patroon van afwisselende bandvormige
strengen van fibro-elastisch en vetweefsel. Beeldvorming,
vooral MRI, maakt de zekerheidsdiagnose mogelijk, waar-
door invasieve diagnostiek (biopsie) onnodig wordt.
referenties
1. go Ph. meadows mC, deleon em, Chamberlain rs. elastofibroma dorsi: a soft tissue
masquerade. int j shoulder surg 2010:97-101.
2. Parratt mT, donaldson jr, flanagan am, et al. elastofibroma dorsi: management,
outcome and review of the literature. j bone joint surg br 2010;92:262-6.
3. brandser ea, goree jC, el-khoury gy. elastofibroma dorsi: prevalence in an elderly
population as revealed by CT. ajr am j roentgenol 1998;171:977-80.
4. hayes aj, alexander n, Clark ma, Thomas jm. elastofibroma: a rare soft tissue tumour
with a pathognomonic anatomical location and clinical symptom. eur j surg oncol
2004;30:450-3.
5. bianchi s, martinoli C, abdelwahab if, et al. elastofibroma dorsi: sonographic findings.
ajr am j roentgenol 1997;169:1113-5.
6. malghem j, baudrez V, lecouvet f, et al. imaging study findings in elastofibroma dorsi.
joint bone spine 2004;71:536-41.