background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 5 | 2013
40
OR0872N
cHroniscHe enKelinstabiliteit:
beHandeling en bescHrijving
van de cHirurgiscHe opties
Stefan Clockaerts
1
& Geoffroy Vandeputte
2
1. assistent orthopedie, Ortho-Clinic, heilig hartziekenhuis, Lier
2. Orthopedisch chirurg, Ortho-Clinic, heilig hartziekenhuis, Lier
Een deel van patiënten die een acute laterale enkeldistorsie doormaken, zullen
evolueren naar een chronische laterale enkelinstabiliteit met blijvende laxiteit ter hoogte
van het lateraal ligamentair complex. Chronische laterale enkelinstabiliteit wordt geken-
merkt door persisterende pijn, recidiverende laterale enkeldistorsies en een gevoel van
onstabiliteit.
Conservatieve behandeling bestaat uit het dragen van adequaat schoeisel, revalidatie en
steunzolen. Ondanks deze maatregelen dienen sommige patiënten toch een ingreep te
ondergaan om opnieuw voldoende enkelstabiliteit te verkrijgen. Een eerste categorie van
ingrepen heeft als doel het ophechten en verstevigen van het gescheurde of lakse lateraal
ligamentair complex. Een tweede categorie van ingrepen heeft als uitgangspunt dat de
bestaande ligamenten niet meer hersteld kunnen worden, en beoogt om die reden een
volledige reconstructie van het lateraal ligamentair complex. Hiervoor zijn verschillende
technieken beschreven, onder andere een reconstructie met behulp van de pees van de
m. peroneus brevis. De peroneus brevisspier of -pees is echter net zelf een belangrijke
stabilisator van de enkel. Daarom werden recent technieken beschreven waarbij men een
anatomische reconstructie uitvoert met behulp van vrije peesgreffen, zoals de gracilispees.
In dit artikel beschrijven we meer uitvoerig het probleem van chronische enkelinstabiliteit,
en bespreken we een nieuwe techniek waarbij gebruik wordt gemaakt van een reconstruc-
tie van het lateraal ligamentair complex met behulp van een vrije gracilis-autogreffe.
o
rt
Ho
IntrodUCtIE
Acute enkeldistorsies zijn frequent optredende, vaak
sport gerelateerde blessures. Van de enkeldistorsies zijn 85
procent inversietrauma's, waarbij er voornamelijk schade
optreedt ter hoogte van het lateraal ligamentair complex,
met daarin het anterieur talofibulair ligament (ATFL), het
calcaneofibulair ligament (CFL) en het posterieur talofibu-
lair ligament (PTFL) (1) (Figuur 1).
Een deel van de patiënten die een enkeldistorsie door-
maken zal evolueren naar chronische enkelinstabiliteit. Deze
wordt gekenmerkt door persisterende pijn, recidiverende
laterale enkeldistorsies en een gevoel van onstabiliteit. De
incidentie van persisterende enkelinstabiliteit na een acute
enkeldistorsie varieert van 15 tot 48 procent (2). Vooral
mensen met een varusas van de achtervoet, cavusvoeten,
plantaire buiging van de eerste metatarsaal of algemene
laxiteit, hebben een belangrijk risico om chronische late-
rale enkelinstabiliteit te ontwikkelen. Daarbij komt dat
bepaalde subgroepen van patiënten, bijvoorbeeld voet-
ballers, risicoactiviteiten uitoefenen die de kans op recidi-
verende enkeldistorsies vergroten. Deze groep van `high
demand patients
' zal sneller geneigd zijn medisch advies
te vragen in verband met enkelinstabiliteit (3).