op Het Kbvr-congres posterpresentaties de resultaten van onderzoek van eigen bodem voorgesteld. Hier volgt een selectie. on r ES BIj 50-PLUSSErS mEt EEn nIEt-vErtEBraLE fraCtUUr sultaten voor van een onderzoek in drie Nederlandse zie- kenhuizen bij opeenvolgende patiënten die ouder waren dan 50 jaar en recent een niet-vertebrale fractuur hadden doorgemaakt (1). fracture assessment (VFA), bestaande uit densitometri- sche beeldvorming van de wervelkolom, dat veel minder stralenbelasting geeft dan klassieke röntgenbeeldvorming. Voor de implementatie van VFA had slechts 4,6 procent van de doelgroep dit onderzoek ondergaan, na implemen- tatie was dit echter 95,8 procent. De invloed van deze aanpak op nieuwe diagnoses van wer- velfracturen was erg groot. Die nam toe van 2,5 procent voorafgaand aan implementatie naar 26,6 procent na im- plementatie van VFA. Van alle nieuwe, door VFA vastge- stelde wervelfracturen was 52 procent van graad 2 of 3, wat in België een criterium is voor terugbetaling van osteopo- rosetherapie. Bij de helft van de nieuwe wervelfracturen was ook osteopenie aanwezig. tot een twintigvoudige toename van beeldvorming van de wervelkolom en tot een tienvoudige toename van de diag- nose van een voorheen onbekende wervelfractuur. Hij stelt zich de vraag of VFA dient te worden terugbetaald. voor artroSE van dE KnIE tiënten met artrose van de knie heel wat therapieën gebrui- ken die niet essentieel zijn voor zorg van hoge kwaliteit (2). die digitaal een vragenlijst invulden die ze via een beroeps- organisatie toegestuurd kregen. De bepaling van wat een essentiële behandeling inhoudt, gebeurde door analyse van richtlijnen voor de behandeling van deze aandoening en door een multidisciplinair team van experts. Het bleek dat heel wat niet-essentiële behandelingen frequent toegepast werden (Tabel 1). Twee groepen van niet-essentiële behandelingen kwamen in clusters voor, met name een cluster bestaande uit elektrostimulatie, interferentiestroom, radartherapie, TENS (transcutane elektrische zenuwstimulatie) en echografie en een andere cluster van massage en warmteapplicatie. De spreekster concludeert dat het gebruik van niet- essentiële behandelingen wijdverspreid is. Het betreft vaak passieve behandelingsmodaliteiten, die afhanke- lijkheid bij de patiënt kunnen induceren. De oorzaken hiervan blijven onduidelijk. Misschien verkiest de patiënt een behandeling met de handen van de kinesist, is er onvoldoende kennis of worden die behandelingen door een arts voorgeschreven. De bedoeling van het onderzoek van Lies Grypdonck is om deze informatie in een tweede fase te gebruiken voor een doelgerichte interventie voor kwaliteitsverbetering. |