background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 5 | 2013
35
Voor een aktieve en mobiele toekomst !
New
Compliance
DOeLTReFFeNDHeID
CARDIOVASCULAIRe VeILIGHeID
UNIEKE VERHOUDING
500
mg
Ca
++
+ citr
aat,
800
ie
Vit.D3
60 table
tten = 2 maanden = 12
,90
1 SLIK
-table
t / dag
Calcium
+Vit
.D
OR0847N
onderzoeK uit eigen land
op Het Kbvr-congres
Alex Van Nieuwenhove
Het jaarlijkse congres van de Koninklijke Belgische Vereniging voor Reumatologie
(KBVR) vond plaats in Oostende, van 25 tot 27 september. Zoals gewoonlijk werden in orale
posterpresentaties de resultaten van onderzoek van eigen bodem voorgesteld. Hier volgt
een selectie.
C
on
G
r
ES
vErtEBraL fraCtUrE aSSESSmEnt
BIj 50-PLUSSErS mEt EEn nIEt-vErtEBraLE
fraCtUUr
Prof. Piet Geusens (Maastricht & Hasselt) stelde de re-
sultaten voor van een onderzoek in drie Nederlandse zie-
kenhuizen bij opeenvolgende patiënten die ouder waren
dan 50 jaar en recent een niet-vertebrale fractuur hadden
doorgemaakt (1).
Zo kwamen 755 patiënten in aanmerking voor vertebral
fracture assessment
(VFA), bestaande uit densitometri-
sche beeldvorming van de wervelkolom, dat veel minder
stralenbelasting geeft dan klassieke röntgenbeeldvorming.
Voor de implementatie van VFA had slechts 4,6 procent
van de doelgroep dit onderzoek ondergaan, na implemen-
tatie was dit echter 95,8 procent.
De invloed van deze aanpak op nieuwe diagnoses van wer-
velfracturen was erg groot. Die nam toe van 2,5 procent
voorafgaand aan implementatie naar 26,6 procent na im-
plementatie van VFA. Van alle nieuwe, door VFA vastge-
stelde wervelfracturen was 52 procent van graad 2 of 3, wat
in België een criterium is voor terugbetaling van osteopo-
rosetherapie. Bij de helft van de nieuwe wervelfracturen
was ook osteopenie aanwezig.
Piet Geusens concludeert dat implementatie van VFA leidt
tot een twintigvoudige toename van beeldvorming van de
wervelkolom en tot een tienvoudige toename van de diag-
nose van een voorheen onbekende wervelfractuur. Hij stelt
zich de vraag of VFA dient te worden terugbetaald.
nIEt-ESSEntIëLE BEHandELInGEn
voor artroSE van dE KnIE
Lies Grypdonck (KU Leuven) heeft vastgesteld dat pa-
tiënten met artrose van de knie heel wat therapieën gebrui-
ken die niet essentieel zijn voor zorg van hoge kwaliteit (2).
Aan het onderzoek namen 276 Vlaamse kinesisten deel,
die digitaal een vragenlijst invulden die ze via een beroeps-
organisatie toegestuurd kregen. De bepaling van wat een
essentiële behandeling inhoudt, gebeurde door analyse
van richtlijnen voor de behandeling van deze aandoening
en door een multidisciplinair team van experts.
Het bleek dat heel wat niet-essentiële behandelingen
frequent toegepast werden (Tabel 1). Twee groepen van
niet-essentiële behandelingen kwamen in clusters voor,
met name een cluster bestaande uit elektrostimulatie,
interferentiestroom, radartherapie, TENS (transcutane
elektrische zenuwstimulatie) en echografie en een andere
cluster van massage en warmteapplicatie.
De spreekster concludeert dat het gebruik van niet-
essentiële behandelingen wijdverspreid is. Het betreft
vaak passieve behandelingsmodaliteiten, die afhanke-
lijkheid bij de patiënt kunnen induceren. De oorzaken
hiervan blijven onduidelijk. Misschien verkiest de patiënt
een behandeling met de handen van de kinesist, is er
onvoldoende kennis of worden die behandelingen door
een arts voorgeschreven. De bedoeling van het onderzoek
van Lies Grypdonck is om deze informatie in een tweede
fase te gebruiken voor een doelgerichte interventie voor
kwaliteitsverbetering.