background image
7
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 4
2013
MSKCC van New York
vastgesteld dat de expres-
sie van HER2 in geval van
een recidief van canalair
carcinoma
in situ na een
conservatieve behandeling
geen voorspellende waarde
heeft. Bij onderzoek van de
genexpressie werd vastge-
steld dat hoge spiegels van
COX2 en CCDN1 en lage
spiegels van CDKN2a con-
sequent gepaard gingen
met een invasief recidief.
Verhoogde concentraties
van AKT3 en MKI37 zijn
geassocieerd met een niet-
invasief recidief (8).
Nieuws in geval van een brede excisie
wegens invasieve kanker?
- 64,8% van de 77.148 gevallen van invasieve borstkan-
ker stadium I-II in het SEER-register werd behandeld
met conservatieve chirurgie. Dat cijfer is over verloop
van jaren stabiel gebleven. Er zijn geen klinische of
pathologische elementen die daar invloed op blijken
te hebben. Daaruit blijkt dat de keuze van de patiënte
waarschijnlijk de belangrijkste drijfveer is voor een
dergelijke behandeling (9).
- Een ander interessant element: bij jonge vrouwen is
een leeftijd < 40 jaar een onafhankelijke risicofactor
van lokaal recidief. Is dat een voldoende reden om die
vrouwen een systemische adjuvante behandeling te
geven (10)?
- Een peroperatieve echografie helpt bij het lokaliseren
van niet-palpabele kankergezwellen en bij het bepalen
van de marge bij een palpabele kanker (11). Met die
techniek kan een kleiner volume worden weggesne-
den, daalt het percentage patiënten met een te kleine
marge (3% tegen 17%) en moet minder vaak een aan-
vullende behandeling worden gegeven (12).
- De GEC-ESTRO-groep tot slot heeft in een studie bij
217 patiënten met een recidief van borstkanker bij wie
een nieuwe brede excisie werd uitgevoerd aangevuld
met MIB-brachytherapie (
Multicatheter Interstitial
Brachytherapy), aangetoond dat die behandeling haal-
baar is (gemiddeld 9,4 jaar na de initiële kanker), dat de
totale overleving goed is (88,7% na 5 jaar en 76,4% na
10 jaar) en het percentage lokaal recidief laag (5,6% en
7,2%) zonder ernstige complicaties, tenzij fibrose (13).
ACOSOG en SENTINA: waarde van
schildwachtklier na neoadjuvante
behandeling
De ACOSOG-studie werd uitgevoerd om na te gaan of het
mogelijk was het percentage fout-negatieve uitkomsten te
verlagen tot minder dan 10% zoals in de kleine reeksen die
eerder waren gepubliceerd. De studie werd uitgevoerd bij
Figuur 1: Distributie van de patiënten in SENTINA.
Figuur 2: Lokaal en regionaal recidief.
1.737 patiënten (103 ziekenhuizen)
cN0: 1.022 (58,8%)
cN1:
715 (41,2%)
pN0 (sn): 662 (64,8%)
pN1 (sn): 360 (35,2%)
Neoadjuvante chemotherapie
ycN0: 592 (82,8%)
ycN1:
123 (17,2%)
Groep A
Groep B
Groep C
Groep D
Geen behandeling
SLNB + ALD
SLNB + ALND
ALND
Hazard ratio
Absolute di erence at
(95% CI)
10 years (95% CI)
40Gy vs 50Gy
0.77 (0.51-1.16)
-1.2% (-2.6 to 1.0%)
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0.1
0.09
0.08
0.07
0.06
0.05
0.04
0.03
0.02
0.01
0
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
% of patients with no LR relapse
Cumulative hazard rate
Time from randomization (years)
50Gy (53/1105; 10yr rate 5.5%, CI 4.2-7.2)
40Gy (42/1110; 10yr rate 4.3%, CI 3.2-5.9)
50Gy
40Gy