background image
4
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 4
2013
Oost staat nog steeds op onze VVOG-agenda. Wij hopen het lang aanslepende conflict over het
FIGO-lidmaatschap te kunnen oplossen via consensus vertrekkend uit respect voor elkaars
autonomie.
De Europese drang naar eenmaking via gelijkschakeling van de lidstaten zorgt voor een continue
stroom van directieven voor alle beroepen van onze bevolking, ook het onze. Patiëntveiligheid
en kwaliteit van zorg staan anno 2013 terecht bovenaan op de werkagenda. De oplossingen die
Europa voorstelt, namelijk accreditatie en certificering, doen soms kafkaiaans vreemd aan voor
de gezondheidswerkers op de werkvloer. Bovendien neemt de administratieve druk enorm toe.
Als voorzitter heb ik de intentie om een conclaaf voor te bereiden waarop de diensthoofden van
alle Vlaamse materniteiten zullen worden uitgenodigd om deze twee onderwerpen te bespreken
en de visie van de Vlaamse gynaecologen te bevragen. Het kijken naar de regels mag nooit be-
langrijker worden dan het behandelen van de patiënt; dan is het onze morele plicht om vanuit
de werkvloer bij te sturen.
De auteurs van de richtlijnen en directieven staan haast nooit `
full- time' met beide voeten in de
dagelijkse praktijk; hoe zouden zij anders tijd hebben gevonden om de soms lijvige documenten
neer te schrijven? Deze vaak gehoorde kritiek lijkt mij niet onterecht. Doorgedreven `normitis' en
`regulitis' via zelfbenoemde (pseudo) EBM-richtlijnen die aan een onrealistisch tempo moeten
worden klaargestoomd, staan haaks op alles waar echte EBM voor staat. Het alternatief is de
langer durende maar moeilijkere weg van de echte EBM waar de beroepsgroep als inhoudelijke
expert met methodologie-experten van het Federaal Kenniscentrum kan samenwerken aan pro-
jecten op langere termijn, met een solidere wetenschappelijke basis en met de mogelijkheid om
documenten neer te schrijven die rekening houden met de belangen en de invalshoeken van alle
`
stakeholders'. Onze vereniging heeft hiervoor al tweemaal meegewerkt aan een verdienstelijk
project.
Meermaals in het verleden zijn wij als VVOG-leden én -bestuur geconfronteerd met beslissingen
die boven onze hoofden werden genomen. De vaststelling dat wij als beroepsgroep soms buiten
het overleg vallen, is een bron van blijvende frustratie; dit is demotiverend voor iedereen die zich
actief wil inzetten voor onze vereniging. Als nieuw bestuur aanvaarden wij niet langer de onde-
mocratische schimmigheid eigen aan `cenakel'-politiek. Ons model is een overlegmodel. Er kan
anno 2013 geen plaats meer zijn voor eigengereid optreden zonder overleg met de beroepsgroep.
Het is intellectuele schizofrenie om transparantie te bepleiten maar niet
te overleggen. Dit ondermijnt de geloofwaardigheid van onze vereniging
als gesprekspartner. Ik doe daarom als VVOG-voorzitter een oproep naar
allen die gevraagd worden om adviezen te geven aan beleidsverantwoor-
delijken in dossiers met impact voor de hele beroepsgroep; communiceer
dit naar het bestuur en de voorzitter van de beroepsbelangencommissie
in het bijzonder. Wat de toekomst brengt, is onzeker. Laat ons echter niet
aan de kant blijven staan en resoluut de hand aan de ploeg slaan `over
de recessie en de klimaatsverandering' heen.
Jan Bosteels
Voorzitter VVOG