![]() 3 belangrijke mechanismen voor het ontstaan van bekkenbodem- dysfunctie (1). Tijdens de eerste fase zijn er een aantal voorbe- schikkende factoren: genetische voorbeschikking (bijvoorbeeld het syndroom van Ehlers-Danlos), toilettraining en nutritionele con- partus-gerelateerde variabelen zoals onder andere foe- taal geboortegewicht, positie van het foetale hoofd bij de partus, kunstverlossing en obstetrische trauma's. De derde fase betreft de variabelen die tijdens het verdere leven kunnen optreden: obesitas, veroudering van de weefsels, chronische hoest, fysiek zwaar werk, enz. schillende entiteiten die al dan niet gecombineerd kunnen voorkomen: urinaire incontinentie, anale incontinentie, prolaps en seksuele dysfunctie. relatie tussen zwangerschap/bevalling en bekkenbodem- dysfunctie. De belangrijkste prospectieve studie omtrent dit thema is de PROLONG-studie (2). Deze studie werd ver- richt bij 7.879 patiënten, met een follow-up tot 12 jaar na de partus. Dat de problematiek van bekkenbodemdysfunc- tie vaak onderschat wordt, blijkt uit de volgende cijfers: bijna 53% van de vrouwen had last van urinaire inconti- nentie 12 jaar na een partus, 13% was fecaal incontinent en 54% had een anatomische prolaps van stadium 2 of meer. Let wel dat dit een anatomische beoordeling is van prolaps, en dus niet per se gekoppeld dient te zijn aan ef- fectieve klachten bij de patiënte. Bij de vrouwen met fecale incontinentie na de partus bleek meer dan de helft terug klachtenvrij te zijn 3 maanden post partum. studie dat forcepsextractie en sectio (vooral primaire sectio) een beschermend effect hebben op het optreden |