![]() worden als een kwalitatieve verbetering. "Gezien de geringere we- tenschappelijke evidentie voor de bestudeerde parameters" zijn de onderzoekers `behoedzaam' wat het CNI-zorgtraject betreft. patiënten maken gebruik van de nieuwe, specifi eke terugbetalings- maatregelen die de Zt bieden om hun eigen gezondheidstoestand op te volgen. voor de dM2-patiënten gaat het over voorschriften voor een glucometer (50%), consultatie bij diëtist of diabetes- educator (58%) en consultatie bij een podoloog (8%). voor de CNI-patiënten betreft dit voorschriften voor een bloeddrukmeter (26%) en de consultatie bij een diëtist (6%). de patiënten verbetert in een Zt. Het aCHIL-project stelt vast dat een aantal klinische en biologische uitkomstparameters er inderdaad op vooruitgaan. bij dM2-patiënten dalen bijvoorbeeld de waarden voor Hba1c, LdL-cholesterol, bloeddruk, bMI en gewicht. dat is compatibel met een betere zorgkwaliteit. "de informatie ont- breekt echter om dit met stelligheid aan de zorgtrajecten te kunnen toeschrijven", luidt het. "bovendien is de variatie te gering om te spreken over een duidelijke zorgverbetering en een betere gezondheidstoestand." voor in de vermindering van de eGfr. dat is een gunstige evolutie maar ze doet zich ook voor bij patiënten die in aanmerking komen voor een Zt maar er niet in zijn opgenomen, waardoor deze evo- lutie dus niet rechtstreeks kan worden toegeschreven aan het Zt. Hetzelfde geldt voor de bloeddruk. de waarden van de andere bestudeerde parameters kunnen niet geïnterpreteerd worden. een `zekere doeltreffendheid' van de Zt. volgens het aCHIL-project is er de komende jaren nog bevestiging nodig van de gevonden verbetering eveneens nood aan een verdere uitdieping van de positieve tendensen voor de uitkomstparameters. Zijn deze verbeterin- gen duurzaam? Het valt aan te bevelen om de verbeteringen te behouden en te versterken door de opstart van kwaliteitscir- kels gebaseerd op feedback naar de artsen. tot slot blijkt uit het aCHIL-project dat preciezer achterhaald moet worden welk deel van de waargenomen verbeteringen kan worden toegeschreven aan de zorgtrajecten. Hiervoor moeten meer klinische, biologische en/of therapeutische parameters in rekening worden gebracht. |