background image
MEDI-
SfEEr
421
22
3 oktober 2013
aCtUaLItéS MédICaLeS
GeNeeSkUNde
op cardiaal vlak wordt hypokaliëmie vaak
gekenmerkt door een verlenging van het
Qt-interval. de aandoening geeft aanlei-
ding tot repolarisatiestoornissen die zich
manifesteren in een afplatting of het ne-
gatief worden van de t-golf, het verschij-
nen van een U-golf of een bekervormige
St-verlaging. Hypokaliëmie kan aan de
oorsprong liggen van supraventriculaire
of ventriculaire ritmestoornissen en torsa-
des de pointe
, waarvan het optreden in
de hand wordt gewerkt door het gebruik
van geneesmiddelen die het Qt-interval
verlengen, zoals amiodaron, sertraline of
fluconazol.
De oorzaken van
hypokaliëmie
de differentiële diagnose van hypokali-
emie vereist in de eerste plaats dat wordt
nagegaan of het kaliumverlies van renale of
van extrarenale oorsprong is (
Tabel 3).
een urinaire kaliumconcentratie over 24
uur lager dan 20meq/l wijst op een ade-
quate reactie van de nieren op de hypoka-
liëmie en pleit voor digestief kaliumverlies
of het gebruik van een diureticum in het
verleden.
bij een urinair verlies van meer dan
20meq/24 uur moet rekening worden ge-
houden met de bloeddruk. de aanwezig-
heid van hypertensie kan wijzen op primair
hyperaldosteronisme, zoals in het geval
van een aldosteronproducerend adenoom,
of op secundair hyperaldosteronisme, een
aandoening die onder andere gerelateerd
kan zijn aan een vernauwing van de nier-
slagader. andere mogelijke oorzaken voor
hypokaliëmie in combinatie met hyper-
tensie zijn hypercorticisme of het gebruik
van glycyrrhizinezuur, dat in zoethout zit.
de traditionele zoethoutstok is niet meer
echt in omloop, maar glycyrrhizine zit ook
in bepaalde soorten kauwgum en in pastis.
Hypokaliëmie met een normale bloeddruk
komt voor bij gebruik van een diureticum,
tubulopathie of braken. braken geeft aan-
leiding tot verlies van chloorwaterstof via
de mond en dus tot een afname van de
chloorconcentratie in de urine; dit is een
frequent beeld bij anorexiapatiënten. Cir-
rose, hartfalen en nefrotisch syndroom tot
slot, gaan gepaard met een afname van het
effectief circulerende bloedvolume, wat
aanleiding kan geven tot secundair hyper-
aldosteronisme met verhoging van de
bloeddruk.
Strategie in geval van
hyperkaliëmie
In geval van matige hyperkaliëmie ­ la-
ger dan 6mmol/l ­ wordt aanbevolen om
kaliumrijke voedingsmiddelen te mijden
(chocolade, droge vruchten, bananen,
vruchtensap, groenten...) en het gebruik
van kaliumverhogende geneesmidde-
len te staken (spironolacton, conversie-
enzymremmers, sartanen, niet-steroïdale
anti-inflammatoire
geneesmiddelen...),
net als het gebruik van kaliumrijke `dieet-
zouten'.
vichy-water en natriumbicarbonaatcap-
sules, in een dosis van 2 tot 4g/dag, zijn
aangewezen in geval van acidose. Ionenwis-
selende harsen, zoals natrium- calciumkay-
exalaat, hebben een uitgesteld effect. Ze
kunnen worden toegediend in een dosis
van 1 tot 3 maatje(s) van 15g per dag. deze
kaliumchelatoren geven aanleiding tot een
sterke afname van de kaliëmie en kunnen
niet langer dan 2 of 3 dagen zonder controle
worden toegediend. tot slot kunnen ook
salbutamol-aerosols bijdragen tot de terug-
keer van kalium in de cellen. bij ernstige
hyperkaliëmie ­ hoger dan 6,5mmol/l ­ is
een ziekenhuisopname noodzakelijk, alsook
extrarenale zuivering via urgente hemodia-
lyse in geval van ernstige nierinsufficiëntie.
En wat in geval van
hypokaliëmie?
ernstige hypokaliëmie ­ lager dan 2,5mmol/l
­ vereist eveneens een opname, onder meer
voor intraveneuze toediening van kalium-
chloride. In minder ernstige gevallen kan
kaliumchloride oraal worden toegediend,
bijvoorbeeld in de vorm van een oplossing
(Ultra k) of tabletten. Maar die suppletie
moet nauwlettend worden opgevolgd. fruit,
droge vruchten, sinaasappelsap, bananen en
chocolade zijn in dit geval aanbevolen.
een eventueel magnesiumtekort moet worden
aangevuld omdat dit de neiging heeft om de
hypokaliëmie in stand te houden (magnesium
is een cofactor van Na+/k+/atPase). In geval
van hypokaliëmie gerelateerd aan het gebruik
van een lis- of thiazidediureticum, is het wen-
selijk om de toediening van het geneesmiddel
dat de hypokaliëmie heeft veroorzaakt, te
staken of dit geneesmiddel te vervangen door
een kaliumsparend diureticum.
- Diuretica (lisdiuretica/thiazidediuretica)
- Tubulopathie
- Braken
(chloorde ciëntie: CI-urinair < 10mEq/l)
Hypokaliëmie
K+ < 3,5mmol/L
Renaal of extrarenaal verlies?
K+ urinair
< 20mEq/L
> 20mEq/L
- Gering digestief verlies
- Diarree
- Laxeermiddelen
- Villeuze tumor
- Gebruik van diureticum
in het verleden
Mineralo-e ect?
AHT
Normale BD
- Primair hyperaldosteronisme
- Secundair hyperaldosteronisme
(AR-stenose, maligne AHT...)
- Hypercorticisme
- Glycyrrhizine (zoethout)
Tabel 3: Hypokaliëmie.
In geval van matige
hyperkaliëmie ­ lager
dan 6mmol/l ­ wordt
aanbevolen om
kaliumrijke
voedingsmiddelen te
mijden en het gebruik
van kaliumverhogende
geneesmiddelen
te staken, net
als het gebruik
van kaliumrijke
`dieetzouten'.