![]() gekenmerkt door een verlenging van het Qt-interval. de aandoening geeft aanlei- ding tot repolarisatiestoornissen die zich manifesteren in een afplatting of het ne- gatief worden van de t-golf, het verschij- nen van een U-golf of een bekervormige St-verlaging. Hypokaliëmie kan aan de oorsprong liggen van supraventriculaire of ventriculaire ritmestoornissen en torsa- des de pointe, waarvan het optreden in de hand wordt gewerkt door het gebruik van geneesmiddelen die het Qt-interval verlengen, zoals amiodaron, sertraline of fluconazol. emie vereist in de eerste plaats dat wordt nagegaan of het kaliumverlies van renale of van extrarenale oorsprong is ( uur lager dan 20meq/l wijst op een ade- quate reactie van de nieren op de hypoka- liëmie en pleit voor digestief kaliumverlies of het gebruik van een diureticum in het verleden. 20meq/24 uur moet rekening worden ge- houden met de bloeddruk. de aanwezig- heid van hypertensie kan wijzen op primair hyperaldosteronisme, zoals in het geval van een aldosteronproducerend adenoom, of op secundair hyperaldosteronisme, een kan zijn aan een vernauwing van de nier- slagader. andere mogelijke oorzaken voor hypokaliëmie in combinatie met hyper- tensie zijn hypercorticisme of het gebruik van glycyrrhizinezuur, dat in zoethout zit. de traditionele zoethoutstok is niet meer echt in omloop, maar glycyrrhizine zit ook in bepaalde soorten kauwgum en in pastis. komt voor bij gebruik van een diureticum, tubulopathie of braken. braken geeft aan- leiding tot verlies van chloorwaterstof via de mond en dus tot een afname van de chloorconcentratie in de urine; dit is een frequent beeld bij anorexiapatiënten. Cir- rose, hartfalen en nefrotisch syndroom tot slot, gaan gepaard met een afname van het effectief circulerende bloedvolume, wat aanleiding kan geven tot secundair hyper- aldosteronisme met verhoging van de bloeddruk. ger dan 6mmol/l wordt aanbevolen om kaliumrijke voedingsmiddelen te mijden (chocolade, droge vruchten, bananen, vruchtensap, groenten...) en het gebruik van kaliumverhogende geneesmidde- len te staken (spironolacton, conversie- enzymremmers, sartanen, niet-steroïdale anti-inflammatoire zouten'. sules, in een dosis van 2 tot 4g/dag, zijn aangewezen in geval van acidose. Ionenwis- selende harsen, zoals natrium- calciumkay- exalaat, hebben een uitgesteld effect. Ze kunnen worden toegediend in een dosis van 1 tot 3 maatje(s) van 15g per dag. deze kaliumchelatoren geven aanleiding tot een sterke afname van de kaliëmie en kunnen niet langer dan 2 of 3 dagen zonder controle worden toegediend. tot slot kunnen ook salbutamol-aerosols bijdragen tot de terug- keer van kalium in de cellen. bij ernstige hyperkaliëmie hoger dan 6,5mmol/l is een ziekenhuisopname noodzakelijk, alsook extrarenale zuivering via urgente hemodia- lyse in geval van ernstige nierinsufficiëntie. vereist eveneens een opname, onder meer voor intraveneuze toediening van kalium- chloride. In minder ernstige gevallen kan kaliumchloride oraal worden toegediend, bijvoorbeeld in de vorm van een oplossing (Ultra k) of tabletten. Maar die suppletie moet nauwlettend worden opgevolgd. fruit, droge vruchten, sinaasappelsap, bananen en chocolade zijn in dit geval aanbevolen. een eventueel magnesiumtekort moet worden aangevuld omdat dit de neiging heeft om de hypokaliëmie in stand te houden (magnesium is een cofactor van Na+/k+/atPase). In geval van hypokaliëmie gerelateerd aan het gebruik van een lis- of thiazidediureticum, is het wen- selijk om de toediening van het geneesmiddel dat de hypokaliëmie heeft veroorzaakt, te staken of dit geneesmiddel te vervangen door een kaliumsparend diureticum. |