![]() pathie bij jonge vrouwen van alle zwangere vrouwen lijden aan een hartaandoening. In België en de andere wes- terse landen merkt men sinds de laatste 30 jaar een verschuiving van reumatische aandoeningen naar congenitale hartaan- doeningen. Volgens de European Registry on Pregnancy and Heart Disease is de pre- valentie van congenitale hartaandoeningen 66%, deze van hartklepaandoeningen 25%, terwijl cardiomyopathie voorkomt bij 7% en ischemische hartaandoeningen bij 2% van de vrouwen met een hartziekte die zwangerschap wensen (1). de zwangerschap schap dient men er rekening mee te houden dat een zwangerschap leidt tot heel wat cardiovasculaire veranderingen. Er is een toename van het circulerende volume, het slagvolume, het hartdebiet, de hartslag, de coagulatieneiging, terwijl de systemische vasculaire weerstand (SVR) daalt (2). Bij normale vrouwen vindt men tijdens de zwangerschap op echografie ook wat mi- neure regurgitatie van de tricuspidalisklep (ongeveer 1/4), de pulmonaalklep (1/4) en de mitralisklep (1/4). Deze hemodynami- sche veranderingen kunnen leiden tot pro- blemen in het geval van zwangerschap bij vrouwen met een ernstige klepobstructie, een gedaalde hartfunctie, pulmonale hy- of een verhoogde vasculaire stijfheid. Bij een matige klepinsufficiëntie of -stenose en een lichte daling van de hartfunctie zijn weinig problemen te verwachten tijdens de zwangerschap. In 2006 publiceerde de WHO een classificatie van het maternele risico bij een zwangerschap in functie van de hartaandoening (Tabel 1). Die classificatie wordt ook door de Task Force gebruikt als handleiding voor de guidelines (3). verhoogd risico op maternele morbiditeit of mortaliteit. Daarentegen is er in risicoklasse III en IV een significant of zeer sterk ver- hoogd risico op maternele morbiditeit of mortaliteit en is specialistisch advies en een intensieve multidisciplinaire monitoring vereist. In klasse IV kan het zelfs aangewe- zen zijn om de zwangerschap te beëindigen. tale risico in sterke mate gecorreleerd. De maternele factoren die bij vrouwen met hartaandoeningen een neonataal probleem kunnen induceren, zijn vooral NYHA-klasse > II of cyanose, maternele linkerhartob- structie, gebruik van orale anticoagulantia heid van een mechanische klepprothese (4). greep zijn erop gericht om het succes van de zwangerschap te verhogen, de gezondheid van de moeder te behouden en het foetale risico te verminderen. Wat het tijdstip van de cardiale ingreep betreft, dient men zich af te vragen welke valvulopathie een behan- deling vereist vóór de zwangerschap, welke valvulopathie kan verergeren en behande- ling nodig heeft tijdens de zwangerschap, en welke valvulopathie na de zwangerschap kan worden geopereerd. Wat aortaklepstenose betreft, heeft men meestal te maken met een bicuspide aor- taklep (BAV) die vaak niet ontdekt is vóór de zwangerschap, hoewel er meestal een geschiedenis van hartgeruis is vanaf kinder- leeftijd. Een chirurgische behandeling vóór de zwangerschap verdient aanbeveling in het geval van symptomen, een piekgradiënt > 50mmHg en een klepoppervlakte < 1cm². Belangrijk is ook de beoordeling van de aorta- diameters bij bicuspide aortaklep omdat de ascenderende aorta kan gedilateerd zijn. biedt bijzondere uitdagingen, vooral wat betreft het vermijden van is afhankelijk van het maternele en foetale risico. De evaluatie en aanpak vóór de zwangerschap dient in elk geval multidisciplinair te gebeuren, aldus dr. Katrien Francois tijdens haar voordracht "Before pregnancy: surgical options for valvulopathy in young women"*. |