![]() greep. De techniek is echter nog steeds voor verbetering vatbaar en voortdurend rijzen nieuwe vragen waarop we een antwoord moeten vinden. verschillende studies naar het inzicht in de mechanismen van VKF en ablatie. Een samenvatting van deze studies vindt u in de volgende alinea. bij de meeste elektrofysiologische proce- dures van de linkervoorkamer (LV), in het bijzonder tijdens VKF-ablatie. Er worden gebruikt om het interatriale septum te visualiseren, waaronder fluoroscopie, con- trastinjectie, transoesofageale of intracar- diale echografie. Hoewel de transseptale naald correct in de fossa ovalis kan worden geplaatst, kan het septum - als het fibreus of dikker dan normaal is - resistent zijn te- gen een conventionele punctie. De meest extreme situatie is die waarin toegang tot de linkervoorkamer (LV) via het septum niek. Dit komt zelden voor, maar waarschijn- lijk zal het frequenter worden naargelang de toename van het aantal patiënten dat wordt doorverwezen voor VKF-ablatie, en behandeling van persisterende VKF. Er is al gespecialiseerde apparatuur ontwikkeld op basis van radiofrequentie-energie (RF) ,alsook speciale katheters om het septum te doorboren, maar het gebruik ervan is beperkt tot deze specifieke toepassing en wordt bijgevolg niet toegepast tijdens de rest van de procedure. We hebben de in- drukwekkende doeltreffendheid en veilig- heid geëvalueerd van een nieuwe techniek voor resistente transseptale punctie door de overdracht van RF-energie via handma- tig contact tussen de ablatiekatheter en het proximale uiteinde van de transseptale naald ter hoogte van de lies van de patiënt. Er traden geen complicaties op toen RF werd gebruikt voor transseptale katheterisatie en de huls en de ablatiekatheter konden voor alle patiënten gemakkelijk via dezelfde transseptale opening in de LV worden geschoven (5). foramen ovale aanwezig is, bevindt dit zich aan de voor- en bovenzijde van het anatomische inter- atriale septum, de zone waaraan wordt ge- werkt tijdens een transseptale punctie. Wij toonden aan dat hoewel isolatie van de pulmonaalvenen langer duurt de globale duur van de ingreep en de slaagkansen niet worden beïnvloed bij gebruik van een PFO vergeleken met een transseptale punctie. We toonden ook aan dat de aanwezigheid van een PFO vaak wordt onderschat op basis van transoesofageale echocardiografie met brachiale injectie, vergeleken met katheter- onderzoek (6). het succes van de ingreep van persisterende VKF in verhouding tot een aantal variabelen, |