![]() de diameter van de linkervoorkamer en de VKF-cycluslengte gemeten op het 12-aflei- dingen-ecg (Figuur 2). Het is aangetoond dat de VKF-cycluslengte omgekeerd even- redig is aan het aantal bronnen/elementen die een rol spelen in het VKF-proces. Een kortere VKF-cycluslengte is geassocieerd met een afname van de slaagkansen van de procedure (7). en epicardiale delen van de CS de slaagkan- sen van VKF-ablatie bij bepaalde patiënten verhoogt en dat het een einde maakt aan VKF die aanhoudt na PV-isolatie bij maxi- maal 35% van de patiënten. De elektro- fysiologische mechanismen van CS-arit- mogeniciteit waren echter nog onduidelijk. Daarom onderzochten we patiënten bij wie, als een direct gevolg van epicardiale en en- docardiale ablatie van de CS/onderste zone van de linkervoorkamer (LV), de VKF werd geconverteerd tot SR, maar met aanhou- dende tachyaritmie in de CS. Daarna werd ook een analyse gemaakt van het elektrofy- siologische mechanisme van de plaatselijke aritmie. We toonden aan dat vergelijkbaar met eerdere observaties in de PV's en de bovenste vena cava de CS een bron kan zijn van focale activiteit die compatibel is met automaticiteit, re-entrymechanismen van getriggerde activiteit en een oorzaak van VKF (8). worden de verschillende elektrofysiologi- sche mechanismen die aan het werk zijn bij VKF geleidelijk geëlimineerd; dit kan worden vastgesteld aan de hand van een toename van de cycluslengte in zowel de linker- als de rechtervoorkamer, gemeten in de res- pectieve appendices. Tijdens een ablatie (thoracale venen en beide voorkamers) en specifieke kenmerken van de elektrische potentialen (voornamelijk `complexe ge- fractioneerde potentialen', Figuur 1). Lineaire laesies ter hoogte van de bovenkant van de linkervoorkamer (tussen de twee bovenste pulmonaalvenen), ter hoogte van de mitralisengte (tussen de linkse ader on- deraan en de mitralisring) en ter hoogte van de cavotricuspidale engte (tussen de vena cava inferior en de tricuspidering) zijn bij de grote meerderheid van de patiënten met persisterende VKF ook noodzakelijk, hetzij bij voorkamerfibrillatie, hetzij voor de behandeling van de daaruit voortvloeiende atriale tachycardie (AT) (9). VKF geleidelijk omgezet van een chaotisch proces in een trager, meer georganiseerd proces dat vatbaar is voor mapping. Zodra het stadium is bereikt waarin het anatomi- sche of elektrofysiologische substraat voor het behoud van VKF niet langer aanwezig is, stopt de VKF door conversie naar AT of SR. Vaak treden meerdere verschillende AT's op in de context van het behandelde atrium, waarin de intra- en interatriale ge- leidingseigenschappen ernstig verstoord kunnen zijn, wat de procedure aanzienlijk kan bemoeilijken. een rol spelen in de pathogenese van VKF. Acetylcholine (Ach), dat wordt vrij- gezet door de ganglionaire plexi (GP's), verkort de duur van het actiepotentiaal en de daadwerkelijk refractaire periode van de voorkamer. Anderzijds zijn plaat- sen met complexe gefractioneerde atriale elektrocardiogrammen (CFAE's) naar voor geschoven als cruciale zones in het behoud van VKF. Ook is de hypothese geformuleerd rijke innervatie door GP's, waar lokale Ach- vrijzetting op een directe en onafhankelijke manier aanleiding kan geven tot CFAE's. Dit blijft echter controversieel. macologische autonome blokkering op de kenmerken van atriale elektrogrammen. De blokkering van het autonome zenuwstelsel werd bereikt met propanolol en atropine bij 29 patiënten tijdens VKF. Met behulp van een speciaal systeem werden driedimensi- onale kaarten gemaakt van de CFAE-graad voor en na autonome blokkade. We hebben aangetoond dat farmacologische blokkade van het autonome zenuwstelsel CFAE ver- mindert bij paroxysmale VKF maar niet bij persisterende VKF. Dit wijst erop dat het AZS een kleine impact heeft op CFAE bij paroxysmale VKF en geen impact bij per- sisterende VKF. een volledige elektrische blokkade. Tech- nisch gezien levert dit echter een uitdaging; en bovendien is het ook tijdrovend en mo- gelijk gevaarlijk. Dit alles heeft onderzoekers ertoe aangezet om lineaire laesies voor te behouden voor macro-re-entry-VKF die optreedt na beëindiging van VKF. We kon- den echter aantonen dat hoewel VKF kan worden gestopt met katheterablatie zon- der lineaire laesies de meeste patiënten toch nog lineaire laesies nodig hebben voor macro-re-entry-VT. We toonden ook aan dat de afwezigheid van een volledig line- air blok tijdens de procedure geassocieerd was met een hogere incidentie van latere macro-re-entry-VKF (9). de linkermitralisengte (LMI) lijkt moei- lijker te realiseren en te valideren dan |