![]() de studie PANTHER. In deze in 2012 gepu- bliceerde studie werd de tritherapie pred/ Aza/NAC vergeleken met NAC en met een placebo (5). De toediening van de trithe- rapie werd voortijdig stopgezet op basis van gegevens die twijfel zaaiden over de veiligheid ervan. De twee andere behande- lingsgroepen NAC en placebo werden behouden. dewerkers dat tritherapie moet worden ver- meden bij behandelingsnaïeve patiënten en dat de patiënten onder tritherapie hun be- handeling moeten onderbreken in geval van progressie of het optreden van complicaties, in het bijzonder bij infectieuze complicaties (6). De tritherapie kan worden voortgezet als de patiënt al langer dan zes maanden stabiel is en de behandeling goed wordt verdragen. Voor het eventuele gebruik van N-acetylcysteïne in monotherapie werden geen aanbevelingen geformuleerd. geëvalueerd, maar zonder succes (7). Deze aanpak was gebaseerd op de veronderstelde cade in de pathogenie van de aandoening. Warfarine bleek vergeleken met een pla- cebo geassocieerd te zijn met een ver- hoogde mortaliteit, zonder winst op het vlak van werkzaamheid. Voor de verhoogde mortaliteit werd geen verklaring gevonden; ze was niet te wijten aan een verhoogde bloedingsneiging. Tot voor kort waren de resultaten van the- rapeutische studies naar idiopathische long- fibrose dus eerder teleurstellend (Tabel 2). wordt toegediend. Het werkingsmecha- nisme is nog niet volledig opgehelderd (8). Verschillende in vitro- en diermodellen wij- zen op de aanwezigheid van antifibrotische en anti-inflammatoire eigenschappen. In de pathogenie van idiopathische longfi- brose spelen de aanmaak en vrijzetting van pro-inflammatoire cytokines een rol, onder andere de tumornecrosefactor-alfa (TNF-a nidon doet de opstapeling van ontstekings- cellen als reactie op uiteenlopende stimuli proliferatie van fibroblasten, de productie van eiwitten geassocieerd met fibrose en de opstapeling van extracellulaire matrix als reactie op TGF-ß. dies van fase III. Taniguchi en zijn medewer- kers vergeleken het in doses van 1.800mg en 1.200mg met een placebo (9). De resultaten op 52 weken wezen op een significante vertra- ging van de afname van de geforceerde vitale capaciteit in de groep die werd behandeld met de hoge doses, vergeleken met de placebo- groep. Er werd ook een verschil gerapporteerd op het vlak van progressievrije overleving, het secundaire evaluatiecriterium. twee gerandomiseerde studies met een ET ET brotische eigenschappen heeft. |