background image
Bloedvaten, Hart, Longen
n
Vol 18
n
Nr 5
n
2013
19
(panel 1: FBN1, TGFBR1/2, TGFB2, SMAD3,
ACTA2, COL3A1 en panel 2: MLCK, MYH11,
NOTCH1, ELN, FBLN4, SLC2A10, FBN2,
ADAMTS10, FLNA).
Predictieve testing voor mogelijk aangetaste
familieleden vereist voorafgaande identifi-
catie van de ziekteveroorzakende mutatie
in de familie.
De mogelijkheid tot prenatale en preïm-
plantatiediagnostiek vereist uiteraard ook
voorafgaande identificatie van een onder-
liggende mutatie en dient dan ook door de
genetische centra in overleg met het koppel
casus per casus te worden geëvalueerd.
Gengerichte opvolging en
beleid
Kennis van de onderliggende diagnose of
het onderliggende gendefect faciliteert
een gepersonaliseerd beleid voor de op-
volging en behandeling van patiënten en
hun familie. Nog niet alle gendefecten die
zijn geassocieerd met TAAD zijn bekend,
het beleid voor deze patiënten wordt dan
ook grotendeels overgenomen van die van
Marfansyndroom.
Opvolging
Patiënten dienen zes maanden na een
initiële vaststelling van aortadilatatie
of aneurysmatische verbreding van de
thoracale aorta opnieuw geëvalueerd te
worden om een idee te krijgen van de
evolutie van de diameter. De verdere op-
volging wordt gericht naar de diameter,
evolutie, onderliggende etiologie en fami-
liale voorgeschiedenis (Tabel 3). Stabiele
diameters < 45mm bij patiënten met Mar-
fansyndroom of geïsoleerde TAA en zonder
familiale voorgeschiedenis van dissectie
kunnen verder jaarlijks worden opgevolgd
(2). Ook de uitgebreidheid van de beeld-
vorming dient geleid te worden aan de
hand van het onderliggende genetische
defect of familiale anamnese voor vascu-
laire betrokkenheid buiten de aorta om. Zo
wordt aanbevolen om bij patiënten met
TGFBR1/2-, SMAD3- en TGFB2-mutatie en
zeldzame aandoeningen zoals cutis laxa en
arteriële tortuositeitsyndroom regelma-
tige uitgebreide beeldvorming van hoofd
tot kleine bekken uit te voeren (Tabel 3).
Bij patiënten met een ACTA2-mutatie kan
verdere beeldvorming voor het uitsluiten
van coronair en cerebrovasculair lijden
overwogen worden (2). Turnerpatiënten
moeten gescreend worden voor de aan-
wezigheid van BAV, coarctatio en/of dila-
tatie van de aorta. Indien er afwijkingen
Stamboom opstellen
Klinische evaluatie
eerstegraadsverwanten
FA-
FA+
TAA
- z-score > 2 bij
volwassenen,
> 3 bij kinderen
- leeftijd < 65
- afwezigheid van
andere cardiovasculaire
risicofactoren
Niet-syndromaal
Syndromaal
Niet-syndromaal
Geïsoleerd TAA
NGS?
Marfansyndroom: FBN1
Vasculair EDSsyndroom: COL3A1
Loeys-Dietzsyndroom: TGFBR1/2
Aneurysma-osteoartritissyndroom: SMAD3
TGFB2: TGFB2
Arterieel tortuositeitssyndroom: SLC2A10
Cutis laxa: FBLN4, ELN
NGS
FTAA
NGS
Gedetailleerde klinische evaluatie:
1.
klinisch onderzoek:
faciale en skeletale karakteristieken
2. echocardiogra e:
BAV, mitralisklepprolaps, patente ductus arteriosus
3.
oftalmologisch onderzoek:
lensluxatie, iris occuli
4.
Rx, CT/MRangio hoofd tot kleine bekken
osteo-artritis
arteriële tortuositeit, arteriële aneurysmata
NGS: Next generation sequencing, FTAA: familiaal thoracaal aorta-aneurysma, TAA: thoracaal aorta-aneurysma, FA: familiale anamnese
Figuur 1: Flowchart van klinische en genetische screening van patiënten met TAAD.