background image
Bloedvaten, Hart, Longen
n
Vol 18
n
Nr 5
n
2013
26
V1840N
10e UCL-congres over endocrinologie-diabetologie, maart 2013
Telemetrie: nuttig voor
diabetespatiënten?
Philippe Mauclet, naar de presentatie van prof. Freddy Penfornis (Besançon, Frankrijk)
De telegeneeskunde verovert geleidelijk
aan een plaats in de dagelijkse medische
praktijk. In theorie biedt ze verschillende
voordelen: een betere bereikbaarheid van
de zorgverlening, een betere samenwerking
tussen de zorgverleners, een optimaal zorg-
parcours en minder hospitalisaties...
Deze hightech-aanpak bestaat uit verschil-
lende aspecten: teleconsulting of medisch
advies op afstand, tele-expertise met uitwis-
seling van tracés of foto's in het kader van
pluridisciplinaire vergaderingen, teleassisten-
tie om bijvoorbeeld het verpleegkundig per-
soneel te begeleiden bij de verzorging en, ten
slotte, teletoezicht waarbij de gegevens over
de patiënt al dan niet automatisch worden
verstuurd en een antwoord wordt gegeven
over de aangewezen therapeutische aanpak.
Voorwaarden
"De telegeneeskunde moet in de eerste plaats
beantwoorden aan een behoefte
", benadrukt
F. Penfornis. Een aanpak die alleen gebaseerd
is op technologische hoogstandjes is niet
echt in het belang van de patiënt. Boven-
dien vergt zo'n project ook een aangepaste
organisatie die wordt ondersteund door een
coördinator. Tegelijk moet ook het economi-
sche aspect worden onderzocht.
Veel vooruitzichten,
weinig EBM
Er zijn tal van projecten met telegenees-
kunde bij diabetespatiënten. Ze draaien
zowel om diabetes type 1 en 2 als om
zwangerschapsdiabetes, diabetesvoet of
retinopathie. Helaas blijven de resultaten
die een erkenning als Evidence-Based Me-
dicine
zouden rechtvaardigen veelal uit. Dit
concept roept zelfs een zeker scepticisme
op. Zo toonde een meta-analyse uit 2010
geen enkel significant voordeel aan van te-
letoezicht ten opzichte van de traditionele
opvolging van het HbA1c-gehalte (1). Deze
meta-analyse nam 15 gerandomiseerde
en gecontroleerde studies onder de loep.
Te mijden: een uitgesteld
antwoord
Alle systemen die in deze studies worden
geëvalueerd, hebben met elkaar gemeen dat
ze de patiënt een uitgesteld antwoord be-
zorgen op de gegevens die hij doorstuurt. De
patiënt verstuurt gegevens over zijn bloed-
suikerspiegel, de behandeling en de events
waarmee hij te maken krijgt (Figuur 1). Deze
gegevens komen terecht op een server. De
zorgverlener bekijkt ze wanneer het hem
past en stuurt zijn antwoord naar de server.
Pas na een lange en lastige procedure komt
het ook bij de patiënt terecht (2).
Deze vertraging tussen de invoer van de
gegevens en het antwoord over wat een
patiënt kan doen, is een reëel probleem als
het gaat om insulinetherapie. De patiënt
zou uiteraard onmiddellijk een antwoord
moeten krijgen over de dosis die hij zich-
zelf moet toedienen. Dit concept is wellicht
nuttig om de afstand tot de patiënten te
verkleinen of vervoersproblemen te voorko-
men, maar op metabool vlak is het voordeel
ervan niet bewezen.
De ontbrekende schakel
Bij patiënten die worden behandeld met
insuline betekent de automatische tool
voor dosisinstructies een belangrijke stap
voorwaarts (Figuur 2) (2). De patiënt kan
immers zijn gegevens invoeren en down-
loaden via bijvoorbeeld zijn smartphone.
Hij krijgt daardoor meteen een eerste
antwoord. Vervolgens kan de zorgverlener
alsnog verbinding maken met de server,
de gegevens analyseren en de patiënt een
uitgesteld bericht sturen om hem te in-
formeren of te motiveren. Bij dit concept
is het antwoord dus zowel synchroon als
asynchroon.
· Telegeneeskundekanbijdragentoteenaanzienlijkeverbeteringvande
bloedsuikercontrole.
· Opvoorwaardedatdeverzendingvandegegevensenhetantwoordniet
al te asynchroon verlopen.
· Motivationeleondersteuningblijfteenbelangrijkaspect.
D I A B E T O L O G I E