background image
37
I
A
ndrologic
·
V
ol
9
·
nr 2
·
2013
als zij het hart niet openlijk kunnen ver-
leiden met smerige pleziertjes, komen
zij in een andere vermomming, verwek-
ken zij hallucinaties en proberen hem
schrik aan te jagen door te veranderen
van gedaante
en naast de gestalte van
vrouwen die van wilde dieren, of krui-
pend ongedierte, of reusachtige licha-
men aan te nemen.
Er kan nog wel een onderscheid
gemaakt worden tussen demonen
die `echt van buiten' komen, en de-
monen die `vleesgeworden' mani-
festaties zijn van de eigen lusten,
verlangens en andere kwade denk-
beelden, en die `buiten' het individu
geprojecteerd worden. Hoe
dan ook,
de hallucinanten in die tijd moeten
ervan overtuigd geweest zijn dat hun
`visioenen' (wat dus geen visioenen
waren in
de huidige betekenis die wij
eraan geven) plaatsvonden in de rea-
liteit (Figuur 11).
En dit geldt zowel voor Antonius die
in de 4
e
eeuw leefde, als de lijders aan
het Antoniusvuur en het volk in het
algemeen dat in de Middeleeuwen
leefde. De literaire getuigenis van het
leven van Antonius en de schilderijen
waarop hij met demonen staat afge-
beeld, moeten we dus opvatten als een
soort `realisme' en niet als `fantasie'. In
de meer toegepaste kunst wordt dit
dan symbolisme met een realistische
grondslag.
In de schilderkunst worden veelal in
de verzoekingen wellustige vrouwen
afgebeeld, maar de beelden die hierin
worden opgeroepen, geven ook allerlei
angstvisioenen. Hierbij denken we na-
tuurlijk vooral aan Jheronymus Bosch,
die ook vaak andere mogelijkheden
aangreep om duivels, plaaggeesten en
hellepoorten te schilderen. Het zijn ac-
tieve in plaats van onderworpen demo-
nen die worden afgebeeld, meestal aan
de winnende hand. De picturale invul-
ling van de verzoekingen of bezoekin-
gen werd meer bepaald door de `tijds-
geest' in combinatie met de persoon-
lijke visie van de kunstenaar dan door
een reconstructie van de ervaringen
van Antonius zelf, voor zover die naar
voren komen uit zijn levensbeschrij-
ving. In het algemeen was de houding
van de asceten vrouwonvriendelijk,
om het zacht uit te drukken. Het was
de geliefkoosde vermomming van de
duivel. Dus elke vrouw
zou de asceet in
verleiding kunnen brengen. Zoals blijkt
uit de Vita van Antonius: (1.§ 5)... toen
de vijand zag dat hij te zwak was voor de
vastberadenheid van Antonius en dat
hij eerder zelf het onderspit zou delven
vanwege diens standvastigheid, ver-
trouwde hij, afgeslagen door het geloof
en bezwijkend onder de aanhoudende
gebeden van Antonius, uiteindelijk op
de wapens `die in de navel van de buik'
zijn, en waar hij zich ook op beroemde.
Dat is namelijk zijn eerste valstrik voor
jonge mensen.
En de duivel was zelfs
in staat de gestalte van een vrouw
aan te nemen en al haar gedragingen
na te bootsen
, alleen om Antonius te
verleiden. (1.§ 19) Evenmin zullen we
enige begeerte naar vrouwen of enig
ander onrein genot behouden, maar we
zullen ons ervan afwenden als van iets
dat voorbij is...
(1.§ 23) Want als zij het
hart niet openlijk kunnen verleiden met
smerige pleziertjes, komen zij in een
andere vermomming en verwekken zij
hallucinaties en proberen schrik aan te
jagen door te veranderen van gedaante
en de gestalte van vrouwen aan te ne-
men...
(1.§ 55) Aan de monniken die tot
Figuur 11: Herri met de Bles La tentation de Saint Antoine, fondation Custodia, Institut
Néerlandais, collection Fritz Lugt, Parijs.