hiervoor uit. Interessant is dat de impact van orchidectomie beperkter is, wat een klasse-effect van de LHRH-agonisten sug- gereert (7). Pr. Bertrand Tombal (UCL) (6) stelde tijdens de mondelinge sessies de resultaten voor van de review van de cardiovasculaire gegevens van de studies van de meta-analyse, en die lijken dat klasse-effect te bevestigen. Het risico op een ernstig cardiovasculair event (waar- voor een hospitalisatie nodig is of waar- door de patiënt zijn leven in gevaar wordt gebracht) is inderdaad significant kleiner bij patiënten die degarelix kregen dan bij patiënten onder een LHRH-agonist (p = 0,0383). Dat wordt heel duidelijk in de subgroep van patiënten met cardiovas- culaire antecedenten (Figuur 1) die, in de loop van het eerste behandelingsjaar, hun cardiovasculaire risico met de helft zien teruglopen (HR = 0,414, 95% CI 0,2270,755; p = 0,0040) (6). cardiovasculaire gegevens) voorgesteld in twee delen. Ze toonde eerst en vooral aan dat de hormonale behandeling van prostaatkanker niet alleen om testosteron draait... en dat de werkwijze van LHRH-antagonisten zoals degarelix grondig verschilt van die van de agonisten. We dachten eerst dat het enige verschil was dat er met de antagonisten in het begin geen verhoging was van het testosterongehalte (`flare'), en dat er op lange termijn geen verschil zou zijn wat de controle van de testosteronwaarde betreft. Met meer dan 2.000 patiënten, verspreid over 6 prospectieve gerandomiseerde studies, hebben we vandaag een andere visie op dit geneesmiddel. Het verlengt inderdaad de PSA-respons bij patiënten met een geavanceerde vorm van de ziekte (PSA 20 of metastases) (2), het vermindert de incidentie van botcomplicaties (misschien dankzij het chronische suppressieve effect op het FSH) en werkt beter in op de symptomen van de urinewegen... Interessanter en belangrijker voor onze patiënten is dat het cardiovasculaire risico niet is verhoogd bij patiënten met cardiovasculaire antecedenten... Deze bijwerking van agonisten (minder uitgesproken bij chirurgische castratie) is goed bekend, want in mei 2010 vaardigde de FDA een `warning' uit waarin aan farmaceutische bedrijven werd gevraagd om hun wetenschappelijke bijsluiter te wijzigen. Het is heel interessant om te zien dat, ondanks die waarschuwing, de industrie heel stil bleef over die bijwerkingen. De meta-analyse die ik heb voorgesteld, toont aan dat antagonisten het risico van een cardiovasculair event bij patiënten die al een dergelijk event hebben doorgemaakt (30 à 40% van de populatie van gewone patiënten), duidelijk minder verhogen, meer bepaald met de helft minder. Urologen moeten daarvan op de hoogte zijn, want als ze het niet weten kan dat medicolegale implicaties hebben als een patiënt een hartcomplicatie krijgt. De fysiologische verklaring kennen we niet, maar we bewandelen wel enkele mogelijkheden: we weten dat er GnRH-receptoren zijn in de lymfocyten van atheroomplaques en in het myocard. En we mogen niet vergeten dat de agonisten die receptoren voortdurend stimuleren. Dat verklaart de snelle negatieve impact van de agonisten in die 6 tot 12 maanden, onafhankelijk van het feit of er een metaboolsyndroom wordt geïnduceerd. Op basis van de nieuwe gegevens kunnen we duidelijk de patiënten identificeren die baat zouden moeten hebben bij een extra effect van antagonisten, zoals u kunt zien in het algoritme in de bijlage (Figuur 2)". |