castratieresistente prostaatkanker: implicaties voor de dagelijkse praktijk geven artsen en professoren tekst en uitleg in interactieve sessies aan een multidisciplinair publiek waarbij een kwalitatief hoogstaande wetenschappelijke en interactieve opleiding wordt aangeboden aan artsen op basis van de dagelijkse praktijk. Tijdens verscheidene lokale sessies konden de aanwezige urologen, oncologen en radiotherapeuten hun ervaring over de behandeling van metastatische castratieresistente prostaatkanker met elkaar delen, elk vanuit zijn eigen discipline en achtergrond. behandeling van metastatische castratieresistente prostaatkanker (mCRPC) enkel een effect op de levenskwaliteit en niet op de overleving van de patient. Pas in 2004 werden de eerste grote stappen gezet in de behandeling van mCRPC. Met de komst van docetaxel beschikten de artsen over een middel dat naast een verbetering van de levenskwaliteit ook een duidelijke verlenging van de levensverwachting opleverde bij patiënten met mCRPC (1, 2). Ondertussen wordt docetaxel beschouwd als de `standard of care' en heeft het de eerder gebruikte producten (bv mitoxantrone, estramustine...) naar de achtergrond verdrongen. producten beschikbaar in tweede lijn na docetaxel zoals abiraterone (een remmer van de testosteronproductie) en cabazitaxel (chemotherapie). Daarnaast zullen er in de nabije toekomst waarschijnlijk nog een aantal orteronel, enz. Hoewel de komst van abiraterone en cabazitaxel een mijlpaal vormt in de tweedelijnsbehandeling van mCRPC, blijft de vraag naar en de discussie over de optimale sequentie van de toekomstige behandelingen bestaan. alternatief kunnen vormen voor eerstelijnsbehandeling met docetaxel met significante impact op het ziektebeloop (4), maar voorlopig blijven de toegangsvoorwaarden voor deze producten echter beperkt tot de tweede lijn, namelijk post-docetaxel. Wat het gebruik van abiraterone betreft, moet de patiënt gecastreerd zijn, minstens 3 cycli docetaxel gekregen hebben, niet in aanmerking komen voor een tweede reeks docetaxel behandelingen en tekenen van ziekteprogressie vertonen. herbehandelen, moet men toch enkele zaken in acht nemen. De respons bij een herbehandeling met docetaxel blijkt meestal kleiner te zijn dan bij de initiële behandeling", zegt Prof Schallier (oncoloog aan UZ Brussel). Wanneer de herbehandeling met docetaxel niet wenselijk is, schakelt men best zo snel mogelijk over naar een tweedelijnsbehandeling, zoals abiraterone of cabazitaxel (5, 6). Over de volgorde van deze tweedelijnsbehandelingen zijn er momenteel echter geen prospectieve data beschikbaar, enkel een paar indirecte retrospectieve studies. Prof Schallier voegt hier nog aan toe: "Op basis van de huidige beschikbare data is het duidelijk dat er zo snel mogelijk gestart moet worden met de meest geschikte therapie op basis van de levenskwaliteit, de historiek, de specifieke eigenschappen, de wensen van de patiënt en de nevenwerkingen van het product om zo een snellere en kwaliteitsvolle respons op het geneesmiddel te krijgen." behandeling met abiraterone een controle uitgevoerd. De patiënt blijft onder behandeling met abiraterone tot er ziekteprogressie (of toxiciteit) optreedt. Eén van de opvolgingscriteria voor ziekteprogressie is het PSA-gehalte: dat moet minstens 2ng/ml zijn en 25% hoger dan de laagste waarde genoteerd tijdens de behandeling met abiraterone en na 3 weken bevestigd worden door een nieuwe meting. een vrij onbetrouwbare parameter is voor het opvolgen van de ziekteprogressie. Dr Joniau, uroloog aan het UZ Leuven verklaart: "Bij een tweedelijnsbehandeling met abiraterone na docetaxel durft de PSA-waarde ondanks een duidelijke tumorregressie initieel toch stijgen, om daarna weer sterk te dalen. De behandeling moet dus niet te snel stopgezet worden." Dr Luyten, oncologe aan het Limburgs Oncologisch Centrum voegt eraan toe: "Bij de opvolging van de ziekteprogressie mag men zeker niet alleen voortgaan op de PSA- waarde. Als we dit zouden doen behandelen we immers alleen maar PSA en niet de ziekte." een behandeling met abiraterone in combinatie met prednisone op korte termijn een opflakkering kan optreden bij een botscan (de zogeheten bone flare) (7). De klinische impact van deze opflakkeringen op de behandeling van de patiënt en de interpretatie van de resultaten moet nog verder bestudeerd worden, maar het is duidelijk dat er nood is aan nieuwe criteria voor de evaluatie van deze behandelingen. De patiënt moet immers in zijn totaliteit (PSA, klinische toestand, levenskwaliteit, radiografie enz.) beoordeeld worden omdat anders de kans bestaat dat de behandeling te snel stopgezet wordt omwille van de verkeerde redenen. mogelijke bijwerkingen van abiraterone. De meest voorkomende bijwerkingen die gerapporteerd werden tijdens de klinische studies zijn verstoring van de leverfunctie, hoge bloeddruk en hypokaliëmie. Dr Lumen, uroloog aan het UZ Gent: "Omwille van deze mogelijke nevenwerkingen is het aangeraden de patiënt strikt op te volgen, zeker bij de start van de behandeling. Bij een goede opvolging (bloedstaalname, bloeddrukbepaling en aandacht voor vochtretentie) kan er indien nodig snel ingegrepen worden." Dr Hoekx, uroloog aan het UZ Antwerpen, treedt hem hierin bij: "De nevenwerkingen van abiraterone zijn vrij beperkt. Door een aanpassing van de dosis kunnen een deel van de problemen verholpen worden. We mogen ook niet vergeten dat een aantal van deze nevenwerkingen soms het gevolg kunnen zijn van de ziekte eerder dan van de placebo (beide in combinatie met prednisone) is immers gebleken dat, behalve de genoemde mineralocorticoïde nevenwerkingen, leverfunctiestoornissen en urineweginfecties, de nevenwerkingen in beide groepen vergelijkbaar waren wat betreft ernst en frequentie (6). tweedelijn voor de behandeling van mCRPC (waaronder abiraterone) een plaats kunnen krijgen vóór de klassieke eerstelijnsbehandeling met docetaxel. dat abiraterone een goedkeuring verkrijgt voor een ruimere registratie. Zo kan abiraterone nu ingezet worden in combinatie met prednisone bij mCRPC-patiënten die asymptomatisch of licht symptomatisch zijn na het falen van androgeen-deprivatietherapie en voor wie chemotherapie klinisch nog niet geïndiceerd is (4). In België werd een dossier ingediend om terugbetaling voor deze groep patiënten aan te vragen. op het principe van de goede behandeling op het juiste moment voor de geschikte patiënt, en dat binnen het kader van een interdisciplinaire samenwerking (medisch en paramedisch) om zo te komen tot een geoptimaliseerde en gepersonaliseerde zorg." 1. 15-17, 2340 Beerse |