background image
14
I
A
ndrologic
·
V
ol
9
·
nr 2
·
2013
Bij twee patiënten hebben we een
bilaterale partiële nefrectomie uitge-
voerd, bij één patiënt met een interval
van 2 weken en bij de tweede met
1 jaar tussen. Chirurgie was geïndi-
ceerd wegens een bilateraal helder-
cellig niercarcinoom.
Bij de eerste patiënt was een conversie
nodig wegens een bloeding. Gezien de
infiltratie van het perirenale vetweef-
sel en de wazige tumorafgrenzing werd
bij die patiënt uiteindelijk een radicale
nefrectomie uitgevoerd.
De gemiddelde warme-ischemietijd
was 19,6 minuten (0-35) en gemid-
deld was de tumor 25mm (14-48mm)
groot. Het percentage complicaties
bedroeg 15%. Lichte complicaties
(graad II volgens de classificatie van
Clavien) waren urineweginfecties
(n = 2). Belangrijke complicaties waren
een bloeding waarvoor een transfusie
moest worden gegeven bij de eerste
patiënt die werd geopereerd, en arte-
riële hypertensie bij één van de twee
patiënten met een solitaire nier.
Bij 1 patiënt (3%) verminderde de
nierfunctie. Die vertoonde voor de
operatie al een nierinsufficiëntie met
een serumcreatinine van 2,5mg/dl.
Het betrof de patiënt bij wie een bi-
laterale partiële nefrectomie werd uit-
gevoerd met een interval van één jaar.
Bij die patiënten steeg het serumcrea-
tinine tot 2,8mg/dl 6 maanden na de
operatie.
P
athologisch
-
anatomische
resultaten
20 patiënten (77%) hadden een ma-
ligne tumor: een heldercellig niercarci-
noom (n = 13) of een tubulopapillaire
tumor (n = 7) (Figuur 3). Het percen-
tage positieve marges was nul en tot
nog toe is er geen enkel recidief. De
follow-up is echter nog beperkt. Het
betrof overwegend pT1a-tumoren.
d
e
comPlexiteit
evalueren
Het risico op complicaties bij een
partiële nefrectomie kan worden
geëvalueerd met het `R.E.N.A.L.-
systeem', dat rekening houdt met de
grootte en de ligging van de tumor
ten opzichte van de bloedvaten
en de holtes. Simhan et al. hebben
aangetoond dat een complexere
tumor vaak aanleiding geeft tot
ernstige complicaties (1).
t
e
vaak
een
totale
nefrectomie
?
De laparoscopie werd een vijftiental
jaar geleden ingevoerd in de urologie
en is de referentietechniek gewor-
den voor een totale nefrectomie bij
tumoren tot cT2. Door die evolutie en
de technische moeilijkheden bij een
laparoscopische partiële nefrectomie,
hebben we bij nierkanker misschien te
vaak een radicale nefrectomie uitge-
voerd in plaats van een partiële.
Onze Franse buren hebben weer meer
belangstelling voor partiële nefrec-
tomie, ongeacht de toegangsweg
(2). Een partiële nefrectomie blijft de
beste behandeling bij een tumor van
minder dan 4cm, pT1a en bij sommige
tumoren van 4 tot 7cm, pT1b.
De operatie hoeft niet via laparoscopie
of robotgeassisteerde laparoscopie te
worden uitgevoerd, al is de postopera-
tieve morbiditeit dan toch significant
lager dan na open chirurgie. Bepaalde
obstakels bij een klassieke laparosco-
pie kunnen worden omzeild dankzij
de precisie en de distale geledingen
van de robot. Dat is vooral zo tijdens
de kritieke fasen van resectie van de
tumor en hemostatische sluiting van
het resectiebed, die moeten worden
uitgevoerd met een zo kort mogelijke
warme-ischemietijd.
Referenties
1.
Simhan J, et al. Eur Urol 2011;60:724-30.
2.
Bernhard J, et al. 106
e
Congrès français d'urologie, Progrès
en urologie 2012;22, pagina 747.
pT1a pT1b pT2 pT3
RCC
Tubulopapillaire tumor type I
Tubulopapillaire tumor type II
Oncocytoom
Cystisch nefroom
Angiomyolipoom
0 2 4 6 8 10
12
· Maligne tumor : 77% (20/26 PN)
· Positieve marges : 0%
· Recidief: 0%
TNM
100%
50%
0%
80%
15%
0%
5%
Figuur 3: Robotgeassisteerde partiële nefrectomie ­ pathologisch-anatomische resultaten.