background image
8
Onco
l
Vol 7
l
Nr 3
l
2013
gescreende vrouwen en slechts 7,4 procent van de biopsies
was positief (22, 23).
MRI is zeer gevoelig, maar het is misschien toch niet wenselijk
om een screeningmammografie bij vrouwen met een interme-
diair risico en borsten met hoge dichtheid aan te vullen met
MRI in plaats van een echografie. Dat is vooral het geval bij
jonge vrouwen, wegens het zeer hoge percentage fout-positie-
ve resultaten, de kosten en de geringe tolerantie voor het on-
derzoek (24).
Kosten-batenverhouding van
screening op maat
Shousboe et al. hebben het markovmodel toegepast op de
gegevens van het SEER, het Breast Cancer Surveillance Consor-
tium
en de medische literatuur. Volgens dat model zou een
mammografie om de twee jaar tussen de leeftijd van 40 en 49
jaar rendabel zijn bij vrouwen met een hoge mammografische
dichtheid (BIRADS 3 en 4) en bij vrouwen met familiale ante-
cedenten bij wie een borstbiopsie werd uitgevoerd. Mammo-
grafie om de drie tot vier jaar bij vrouwen ouder dan 50 jaar
met een lage mammografische dichtheid (BI-RADS 1) en zon-
der risicofactoren, zou eveneens rendabel zijn. Als we de fre-
quentie van mammografie zouden verlagen bij vrouwen met
een laag risico, zouden we dus de screening van vrouwen met
een hoog risico kunnen opdrijven zonder het totale kosten-
plaatje te verhogen.
In de praktijk zou bij vrouwen met een matig risico een eerste
mammografie moeten gebeuren op de leeftijd van 40 jaar om
de mammografische dichtheid te evalueren en om op grond
daarvan de screeningstrategie uit te stippelen. Bij vrouwen met
een geringe mammografische dichtheid en geen significante
risicofactoren zou de screening kunnen worden uitgesteld tot
de leeftijd van 50 jaar (10, 25).
Onopgeloste vragen
De gegevens die werden verkregen tijdens epidemiologische
studies die tientallen jaren geleden werden gestart, zijn mis-
schien niet meer relevant. Misschien overschatten ze de waar-
de van screening, doordat de behandeling beter is geworden,
of onderschatten ze de waarde doordat de beeldvorming-
technieken verbeterd zijn (26).
Bij screening op maat zou ook rekening moeten worden ge-
houden met de etnische origine van de patiënten. Aziatische
vrouwen hebben densere borsten en de incidentie van borst-
kanker is bij hen lager. Screening door mammografie zou bij
hen minder efficiënt kunnen zijn (27). Afrikaanse (en Afro-
Amerikaanse) vrouwen daarentegen hebben vaker een agres-
sievere, drievoudig negatieve borstkanker, die optreedt op jon-
gere leeftijd. Bij hen zou de screening waarschijnlijk intensiever
moeten zijn en op een jongere leeftijd moeten worden gestart
(28). Tot slot is meting van de mammografische dichtheid nog
niet gestandaardiseerd en kunnen de resultaten vrij sterk ver-
schillen naargelang van de gebruikte techniek en de observator
(29). De densiteit kan nog niet automatisch worden gemeten,
maar er zijn meerdere studies lopende.
Conclusies
Screening naar borstkanker op maat zou een relevante strate-
gie kunnen zijn om het effect van screening op de sterfte door
borstkanker te verhogen zonder het aantal hinderlijke neven-
effecten bij de overgrote meerderheid van de vrouwen of de
kosten voor de maatschappij te verhogen. Bij een minderheid
van de vrouwen met een hoog risico is een intensievere
screening vereist (frequentere screening en andere beeldvor-
mingstechnieken naast de mammografie). Een intensievere
screening verhoogt echter het aantal fout-positieve uitkomsten
en het aantal biopsies. Daarenboven kan screening op maat
ook tot gevolg hebben dat de belasting van de screening bij de
meeste vrouwen die geen risico lopen, kan worden verlaagd.
Screening op maat veronderstelt evenwel een dialoog met de
patiënte, wat tijd in beslag neemt, maar de psychische impact
van fout-positieve resultaten zal verminderen. De patiënte zal
beseffen dat de screeningstrategie aangepast is aan haar per-
soonlijke situatie zodat ze de screening beter zal naleven op
langere termijn. Het is bewezen dat een eerlijke en precieze
informatie de participatie aan screening niet verlaagt (30).
Een screening op maat georganiseerd door de overheid is zeer
complex, omdat rekening moet worden gehouden met tal van
factoren en omdat de screeningstrategie regelmatig opnieuw
moet worden geëvalueerd en aangepast. Volgens ons is het
beter de arts en de patiënte samen te laten beslissen over de
screening, en ervoor te zorgen dat de structuren en professio-
nele vaardigheid ter beschikking worden gesteld van een zo
groot mogelijk aantal vrouwen.
In de meeste landen is screening op maat nog beperkt, wegens
een tekort aan competente technici, gespecialiseerde radiolo-
gen en goede beeldvormingstoestellen.
Er moeten nieuwe studies worden uitgevoerd om de gevoelig-
heid en de specificiteit van beeldvormingstechnieken te verbe-
teren en om nieuwe voorspellende factoren van het individu-
ele risico op borstkanker te valideren. Voor een prospectieve,
gerandomiseerde studie naar het effect van screening op maat