![]() uitlokkende factoren op te volgen en indien mogelijk te voor- komen (22). diovasculaire risico's van chemotherapie en radiotherapie en over het belang van een langdurige follow-up. Een gezonde le- venswijze en lichaamsbeweging zijn aan te raden bij patiënten die kanker tijdens de kinderjaren hebben overleefd, en moeten gestimuleerd worden. disfunctie en preventie van progressie van linker- ventrikeldisfunctie (ACE-inhibitoren) kel en kunnen de achteruitgang van de linkerventrikelfunctie voorkomen. Er is een beperkt aantal studies naar het effect van ACE-inhibitoren bij patiënten die kanker tijdens de kinderjaren hebben overleefd, waarbij toch een tijdelijke verbetering van de hartfunctie kon worden aangetoond (23-25). verminderen (26). Er zijn echter maar weinig studies uitge- voerd zodat geen gefundeerde richtlijnen kunnen worden ge- formuleerd. pathie en linkerhartinsufficiëntie omdat groeihormoon de dik- te van de ventrikelwand doet toenemen. Dit effect verdwijnt echter na stopzetting van de behandeling (27). hartinsufficiëntie bestaat uit correctie van de onderliggende afwijkingen zoals de verhoogde linkerventrikelbelasting en de afgenomen contracti- liteit. Levitt et al. hebben aangetoond dat het aantal harttrans- plantaties bij patiënten die als kind kanker hebben overleefd, de laatste dertig jaar flink gestegen is (28). stoornissen en geleidingsstoornissen ontwikkelen. Bij deze pati- gebeuren. Als er een ritmestoornis wordt vastgesteld, moet een behandeling met antiaritmica of een defibrillator worden overwogen. Bij gebruik van bètablokkers moet rekening worden gehouden met hun negatief inotroop effect. Bètablokkers kunnen immers de myocardfunctie nog verder onderdrukken of interfereren met andere gebruikte geneesmiddelen (22, 26). (coronair-, klep- en pericardlijden) bruggingschirurgie of percutane angioplastie. Een lichte klep- insufficiëntie kan medisch worden behandeld (verlaging van de linkerventrikelbelasting), maar bij matig ernstige tot ernstige gevallen is vooral een chirurgisch behandeling geïndiceerd. De meerderheid van de patiënten met een acute pericarditis behoeft geen specifieke behandeling en 40% reageert gewoon op rust, niet-steroïdale ontstekingsremmende middelen en diuretica (22). decennia sterk verbeterd (1). mortaliteit als gevolg van de kankertherapie. Kinderen, die kanker overleefden, lopen immers het risico om allerhande bijwerkingen te ontwikkelen (1-3). Cardiotoxiciteit is één van de zwaarste chro- nische complicaties en kent een hoge mortaliteit, die soms zelfs meerdere tientallen jaren na de behandeling optreedt. worden gevolgd. Er moeten extra strategieën ontwikkeld en toegepast worden voor een vroege detectie en preventie van hart- en vaataandoeningen. De patiënten zelf en de gezond- heidswerkers moeten worden ingelicht over de mogelijke late gevolgen van de kankerbehandeling. Die stabiele cijfers wijzen erop dat vernieuwende behandelings- strategieën vereist zijn om de resultaten te verbeteren. Het klinische onderzoek moet zich niet alleen concentreren op de ontwikkeling van nieuwe behandelingen om de overleving te verbeteren, maar ook om de ernst van de late bijwerkingen te verminderen. Het streefdoel bij nieuwe behandelingen moet zijn om elk kind bij wie kanker wordt vastgesteld uitzicht te bieden op een leven zonder nevenwerkingen op lange termijn (1). |