background image
24
Onco
l
Vol 7
l
Nr 3
l
2013
Preventieve maatregelen zijn er dan ook op gericht om deze
uitlokkende factoren op te volgen en indien mogelijk te voor-
komen (22).
Daarnaast moeten alle patiënten worden ingelicht over de car-
diovasculaire risico's van chemotherapie en radiotherapie en
over het belang van een langdurige follow-up. Een gezonde le-
venswijze en lichaamsbeweging zijn aan te raden bij patiënten
die kanker tijdens de kinderjaren hebben overleefd, en moeten
gestimuleerd worden.
Behandeling
Behandeling van asymptomatische linkerventrikel-
disfunctie en preventie van progressie van linker-
ventrikeldisfunctie
Inhibitoren van angiotensine converterend enzym
(ACE-inhibitoren)
ACE-remmers verminderen de belasting van het linkerventri-
kel en kunnen de achteruitgang van de linkerventrikelfunctie
voorkomen. Er is een beperkt aantal studies naar het effect van
ACE-inhibitoren bij patiënten die kanker tijdens de kinderjaren
hebben overleefd, waarbij toch een tijdelijke verbetering van
de hartfunctie kon worden aangetoond (23-25).
-receptorantagonisten
Ook bètablokkers kunnen de cardiotoxiciteit van antracyclines
verminderen (26). Er zijn echter maar weinig studies uitge-
voerd zodat geen gefundeerde richtlijnen kunnen worden ge-
formuleerd.
Behandeling met groeihormoon
Groeihormoon is een mogelijke behandeling voor cardiomyo-
pathie en linkerhartinsufficiëntie omdat groeihormoon de dik-
te van de ventrikelwand doet toenemen. Dit effect verdwijnt
echter na stopzetting van de behandeling (27).
Behandeling van cardiomyopathie en congestieve
hartinsufficiëntie
De standaardbehandeling van congestieve hartinsufficiëntie
bestaat uit correctie van de onderliggende afwijkingen zoals de
verhoogde linkerventrikelbelasting en de afgenomen contracti-
liteit. Levitt et al. hebben aangetoond dat het aantal harttrans-
plantaties bij patiënten die als kind kanker hebben overleefd, de
laatste dertig jaar flink gestegen is (28).
Behandeling van ritmestoornissen
Elke patiënt met een cardiomyopathie kan ventriculaire ritme-
stoornissen en geleidingsstoornissen ontwikkelen. Bij deze pati-
entengroep moet regelmatig een 24-uursholtermonitoring
gebeuren. Als er een ritmestoornis wordt vastgesteld, moet
een behandeling met antiaritmica of een defibrillator worden
overwogen.
Bij gebruik van bètablokkers moet rekening worden gehouden
met hun negatief inotroop effect. Bètablokkers kunnen immers
de myocardfunctie nog verder onderdrukken of interfereren
met andere gebruikte geneesmiddelen (22, 26).
Behandeling van letsels als gevolg van radiotherapie
(coronair-, klep- en pericardlijden)
Coronairlijden kan worden behandeld met coronaire over-
bruggingschirurgie of percutane angioplastie. Een lichte klep-
insufficiëntie kan medisch worden behandeld (verlaging van de
linkerventrikelbelasting), maar bij matig ernstige tot ernstige
gevallen is vooral een chirurgisch behandeling geïndiceerd.
De meerderheid van de patiënten met een acute pericarditis
behoeft geen specifieke behandeling en 40% reageert gewoon
op rust, niet-steroïdale ontstekingsremmende middelen en
diuretica (22).
Conclusies
De overleving bij de meeste kankers bij kinderen is de laatste
decennia sterk verbeterd (1).
Gezien dit succes, moet er aandacht zijn voor de morbiditeit en de
mortaliteit als gevolg van de kankertherapie. Kinderen, die kanker
overleefden, lopen immers het risico om allerhande bijwerkingen
te ontwikkelen (1-3). Cardiotoxiciteit is één van de zwaarste chro-
nische complicaties en kent een hoge mortaliteit, die soms zelfs
meerdere tientallen jaren na de behandeling optreedt.
Daarom moet cardiotoxiciteit als gevolg van de behandeling
worden gevolgd. Er moeten extra strategieën ontwikkeld en
toegepast worden voor een vroege detectie en preventie van
hart- en vaataandoeningen. De patiënten zelf en de gezond-
heidswerkers moeten worden ingelicht over de mogelijke late
gevolgen van de kankerbehandeling.
De laatste vijf jaar is de overleving niet meer duidelijk veranderd.
Die stabiele cijfers wijzen erop dat vernieuwende behandelings-
strategieën vereist zijn om de resultaten te verbeteren. Het
klinische onderzoek moet zich niet alleen concentreren op de
ontwikkeling van nieuwe behandelingen om de overleving te
verbeteren, maar ook om de ernst van de late bijwerkingen te
verminderen. Het streefdoel bij nieuwe behandelingen moet zijn
om elk kind bij wie kanker wordt vastgesteld uitzicht te bieden
op een leven zonder nevenwerkingen op lange termijn (1).