![]() tieve borstkanker gaat tien jaar behandeling met tamoxifen gepaard met minder recidief en sterfte dan een tamoxifentherapie die slechts vijf jaar aan- houdt. De winst toont zich vooral op termijn, in de tweede decade na de diagnose. Dat schrijven de au- teurs van de ATLAS-trial in de Lancet. wen met ER-positieve borstkanker het aantal recidieven niet alleen vermindert tijdens de behandelperiode, maar ook in de loop van de eerste tien jaar na de kankerdiagnose. Ook is aangetoond dat vijf jaar tamoxifen bij deze vrouwen de borstkankersterfte met een derde terugdringt in de eerste 15 jaar na de diagnose (ook in de jaren 10 tot 14). En dat met weinig effect op de mortaliteit door andere oorzaken dan borstkanker. Wat als je tamoxifen langer geeft, bijvoorbeeld gedurende tien jaar? Houdt het gunstig effect op recidief en borstkankersterfte aan of is het zo mogelijk nog groter? En hoe zit het met eventuele neveneffecten van de therapie, waaronder het risico op endome- De Lancet publiceerde in maart de resultaten van de global Adju- vant Tamoxifen: Longer Against Shorter (ATLAS)-trial. De onderzoe- kers randomiseerden 12.894 vrouwen voor adjuvant tamoxifen gedurende vijf jaar of tien jaar. De analyse van het effect van ta- moxifen spitst zich toe op de 6.846 deelnemers met ER-positieve borstkanker. De analyse inzake neveneffecten van tamoxifen heeft betrekking tot alle 12.894 vrouwen. Bij vrouwen met ER-positie- ve borstkanker was er minder recidief in de groep die tien jaar tamoxifen kreeg (617/3.428 vs 711/3.418 in de controlegroep, p = 0,002) en was er ook een lagere sterfte (639 overlijdens vs 722, p = 0,01). Verder stelden de auteurs vast dat het effect op recidief en sterfte minder uitgesproken was vóór dan na jaar tien na diagnose. Eenzelfde effect op recidief en sterfte werd niet gezien in de groep met ER-negatieve borstkanker. neveneffecten tenminste bij postmenopauzale vrouwen was de winst door minder borstkankersterfte groter dan het verlies door meer sterfte door neveneffecten. in de context van radiotherapie voor borstkan- ker tussen 1958 en 2001 verhoogde het risico van vrouwen op ischemisch hartlijden. Dat schrijven Sarah Darby en haar team in het New England pie voor borstkanker in een vroeg stadium het risico op recidief alsook op sterfte door borstkanker kan terugdringen. Daarnaast heeft follow-up op lange termijn in sommige studies er de aan- dacht op gevestigd dat radiotherapie ook het risico op ischemisch hartlijden verhoogt, vermoedelijk door accidentele bestraling van het hart. De stralingsdoses die vandaag worden gebruikt in de behandeling van borstkanker, en dus de doses waaraan het hart eventueel wordt blootgesteld, zijn beduidend lager dan een aantal jaren geleden. Toch wordt het hart van de meeste vrouwen die radiotherapie ondergaan voor borstkanker nog steeds blootge- steld aan 1 tot 5Gy. Resultaten van verschillende studies hebben gesuggereerd dat de blootstelling aan deze doses ischemische hartproblemen kan veroorzaken. Maar hoe groot het risico is in functie van de stralingsdosis, wat het tijdsverloop is tussen bestra- ling en het optreden van bestralingsgerelateerde ziekte, en wat de invloed is van andere cardiale risicofactoren is minder duidelijk. Sarah Darby en collega's zetten een case-controlstudie op poten, met aandacht voor belangrijke coronaire events (myocardinfarct, coronaire revascularisatie, sterfte door ischemisch hartlijden) in gaan voor borstkanker tussen 1958 en 2001, en dit in Zweden en Denemarken. Ze includeerden 963 vrouwen met belangrijke coronaire events en 1.205 controles. Het hart van de vrouwen in de studie was gemiddeld blootgesteld aan een dosis van 4,9Gy. Het aantal belangrijke coronaire events nam lineair toe met de gemiddelde dosis van blootstelling van het hart, met 7,4 procent per Gray (p < 0,001), met blijkbaar geen drempelwaarde. Het risico op belangrijke coronaire events begon toe te nemen binnen de vijf jaar na radiotherapie en de toename hield aan tot in de derde decade na bestraling. De auteurs concluderen dat blootstelling van het hart aan ioni- serende straling tijdens radiotherapie voor borstkanker het risico op ischemische hartziekte verhoogt in de jaren die volgen. Ze be- nadrukken dat het risico in verhouding staat tot de blootgestelde stralingsdosis, dat het aanvangt binnen enkele jaren na bestraling en voor minstens 20 jaar aanhoudt. Tot slot wijzen ze erop dat de percentuele toename van het risico per stralingseenheid even groot was in aan- of afwezigheid van bestaande cardiale risico- factoren op het moment van de bestraling. Dat zou betekenen dat de absolute risicotoename voor een bepaalde stralingsdosis op het hart groter is bij vrouwen met vooraf bestaande cardiale risicofactoren. Bij overwegen van radiotherapie voor borstkan- ker is het derhalve belangrijk zowel rekening te houden met de cardiale stralingsdosis, cardiale risicofactoren als tumorcontrole. radiotherapy for breast cancer. N Engl J Med 2013;368:987-98. |