background image
28
Onco
l
Vol 7
l
Nr 3
l
2013
NIEUWS IN ONCOLOGIE
In deze rubriek bericht de redactie kort over spraakmakend onderzoek in de grote internationale medische tijdschriften.
RECENTE ARTIKELS IN HEMATOLOGIE EN ONCOLOGIE
Heidi Van de Keere
Bij vrouwen met oestrogeenreceptor (ER)-posi-
tieve borstkanker gaat tien jaar behandeling met
tamoxifen gepaard met minder recidief en sterfte
dan een tamoxifentherapie die slechts vijf jaar aan-
houdt. De winst toont zich vooral op termijn, in de
tweede decade na de diagnose. Dat schrijven de au-
teurs van de ATLAS-trial in de Lancet.
Het was al langer duidelijk dat vijf jaar adjuvant tamoxifen bij vrou-
wen met ER-positieve borstkanker het aantal recidieven niet alleen
vermindert tijdens de behandelperiode, maar ook in de loop van
de eerste tien jaar na de kankerdiagnose. Ook is aangetoond dat
vijf jaar tamoxifen bij deze vrouwen de borstkankersterfte met een
derde terugdringt in de eerste 15 jaar na de diagnose (ook in de
jaren 10 tot 14). En dat met weinig effect op de mortaliteit door
andere oorzaken dan borstkanker.
Wat als je tamoxifen langer geeft, bijvoorbeeld gedurende tien
jaar? Houdt het gunstig effect op recidief en borstkankersterfte
aan of is het zo mogelijk nog groter? En hoe zit het met eventuele
neveneffecten van de therapie, waaronder het risico op endome-
triumcarcinoom en trombo-embolie?
De Lancet publiceerde in maart de resultaten van de global Adju-
vant Tamoxifen: Longer Against Shorter (ATLAS)-trial.
De onderzoe-
kers randomiseerden 12.894 vrouwen voor adjuvant tamoxifen
gedurende vijf jaar of tien jaar. De analyse van het effect van ta-
moxifen spitst zich toe op de 6.846 deelnemers met ER-positieve
borstkanker. De analyse inzake neveneffecten van tamoxifen heeft
betrekking tot alle 12.894 vrouwen. Bij vrouwen met ER-positie-
ve borstkanker was er minder recidief in de groep die tien jaar
tamoxifen kreeg (617/3.428 vs 711/3.418 in de controlegroep,
p = 0,002) en was er ook een lagere sterfte (639 overlijdens vs
722, p = 0,01). Verder stelden de auteurs vast dat het effect op
recidief en sterfte minder uitgesproken was vóór dan na jaar tien
na diagnose. Eenzelfde effect op recidief en sterfte werd niet
gezien in de groep met ER-negatieve borstkanker.
Hoewel tien jaar tamoxifen gepaard ging met meer bekende
neveneffecten ­ tenminste bij postmenopauzale vrouwen ­ was
de winst door minder borstkankersterfte groter dan het verlies
door meer sterfte door neveneffecten.
Hoelang tamoxifen bij oestrogeenreceptor-positieve borstkanker?
Blootstelling van het hart aan ioniserende straling
in de context van radiotherapie voor borstkan-
ker tussen 1958 en 2001 verhoogde het risico van
vrouwen op ischemisch hartlijden. Dat schrijven
Sarah Darby en haar team in het New England
Journal of Medicine.
Gerandomiseerde studies hebben al aangetoond dat radiothera-
pie voor borstkanker in een vroeg stadium het risico op recidief
alsook op sterfte door borstkanker kan terugdringen. Daarnaast
heeft follow-up op lange termijn in sommige studies er de aan-
dacht op gevestigd dat radiotherapie ook het risico op ischemisch
hartlijden verhoogt, vermoedelijk door accidentele bestraling van
het hart. De stralingsdoses die vandaag worden gebruikt in de
behandeling van borstkanker, en dus de doses waaraan het hart
eventueel wordt blootgesteld, zijn beduidend lager dan een aantal
jaren geleden. Toch wordt het hart van de meeste vrouwen die
radiotherapie ondergaan voor borstkanker nog steeds blootge-
steld aan 1 tot 5Gy. Resultaten van verschillende studies hebben
gesuggereerd dat de blootstelling aan deze doses ischemische
hartproblemen kan veroorzaken. Maar hoe groot het risico is in
functie van de stralingsdosis, wat het tijdsverloop is tussen bestra-
ling en het optreden van bestralingsgerelateerde ziekte, en wat
de invloed is van andere cardiale risicofactoren is minder duidelijk.
Sarah Darby en collega's zetten een case-controlstudie op poten,
met aandacht voor belangrijke coronaire events (myocardinfarct,
coronaire revascularisatie, sterfte door ischemisch hartlijden) in
een cohort van 2.168 vrouwen die radiotherapie hadden onder-
gaan voor borstkanker tussen 1958 en 2001, en dit in Zweden
en Denemarken. Ze includeerden 963 vrouwen met belangrijke
coronaire events en 1.205 controles.
Het hart van de vrouwen in de studie was gemiddeld blootgesteld
aan een dosis van 4,9Gy. Het aantal belangrijke coronaire events
nam lineair toe met de gemiddelde dosis van blootstelling van het
hart, met 7,4 procent per Gray (p < 0,001), met blijkbaar geen
drempelwaarde. Het risico op belangrijke coronaire events begon
toe te nemen binnen de vijf jaar na radiotherapie en de toename
hield aan tot in de derde decade na bestraling.
De auteurs concluderen dat blootstelling van het hart aan ioni-
serende straling tijdens radiotherapie voor borstkanker het risico
op ischemische hartziekte verhoogt in de jaren die volgen. Ze be-
nadrukken dat het risico in verhouding staat tot de blootgestelde
stralingsdosis, dat het aanvangt binnen enkele jaren na bestraling
en voor minstens 20 jaar aanhoudt. Tot slot wijzen ze erop dat
de percentuele toename van het risico per stralingseenheid even
groot was in aan- of afwezigheid van bestaande cardiale risico-
factoren op het moment van de bestraling. Dat zou betekenen
dat de absolute risicotoename voor een bepaalde stralingsdosis
op het hart groter is bij vrouwen met vooraf bestaande cardiale
risicofactoren. Bij overwegen van radiotherapie voor borstkan-
ker is het derhalve belangrijk zowel rekening te houden met de
cardiale stralingsdosis, cardiale risicofactoren als tumorcontrole.
Darby S, Ewertz M, McGale P, et al. Risk of ischemic heart disease in women after
radiotherapy for breast cancer. N Engl J Med 2013;368:987-98.
Kans op ischemische hartziekte na radiotherapie voor borstkanker
ON0490N
Peer-reviewed article