background image
therapie in hun respectieve patiëntengroep. Pazopanib en bevacizumab
+ interferon-alfa zijn volgens de richtlijnen van de ESMO alternatieve
mogelijkheden
" (4).
Hij voegde eraan toe dat de COMPARZ-studie (studie met een di-
recte vergelijking van sunitinib en pazopanib als eerstelijnstherapie)
(5) deze bewijzen niet tegenspreekt. De COMPARZ-studie is een
non-inferioriteitsstudie. In dit type studies is zowel ITT als per-proto-
col analyse belangrijk. Uit de analyses blijkt dat het primaire eindpunt
(non-inferiority in progressievrije overleving) werd bereikt in de ITT
analyse maar niet in de per-protocol groep. En dit ondanks een aan-
tal ongunstige factoren ten nadele van sunitinib (grote groep Aziati-
sche patiënten, ongunstig tijdstip voor meten van doeltreffendheid en
tolerantie)
Het profiel van de patiënt is ook een belangrijk element. Dr. Porta
herinnerde eraan dat niet per se alle types patiënten in studies worden
opgenomen. Hij zei in dat verband dat temsirolimus de enige behan-
deling is die specifiek werd onderzocht bij patiënten met een slechte
prognose (6) en die door de ESMO wordt aanbevolen als referentie-
behandeling met niveau IIA-bewijskracht (4).
Ook de ervaring moet meespelen bij de keuze van de eerstelijns-
therapie. De resultaten van de fase III-registratiestudie werden, aldus
nog dr. Porta, ruimschoots bevestigd door de gegevens uit de reële
klinische praktijk (3).
In de oncologie wordt almaar meer aandacht besteed aan de voor-
keur van de patiënt, maar volgens dr. Porta "is het de verantwoorde-
lijkheid van de arts om de beste eerstelijnstherapie te kiezen voor zijn
patiënt.
"
Aan de hand van concrete gevallen illustreerde professor Manuela
Schmidinger (Medical University Vienna, Wenen, Oostenrijk) het be-
lang van strategieën om mogelijke bijwerkingen te begrijpen en er
zelfs op te anticiperen. Ze zei dat daarbij rekening moet worden ge-
houden met verschillende elementen, namelijk:
- de patiënten goed informeren en zeggen hoe belangrijk het is te
streven naar een evenwicht tussen werkzaamheid en toxiciteit
om te vermijden dat de behandeling ten onrechte zou worden
stopgezet;
- de dosering zolang mogelijk volhouden gezien het verband tussen
de respons en de intensiteit van de dosering. Naargelang van de
individuele situatie van de patiënt kan een (pro)actief beheer van
de bijwerkingen worden uitgewerkt;
- de behandeling op maat aanpassen om de duur van de behande-
ling te verlengen en de levenskwaliteit te verbeteren.
Ze toonde aan dat de bijwerkingen van sunitinib nu veel beter bekend
zijn en dat het aantal patiënten met een langdurige respons op suni-
tinib met de jaren almaar toeneemt. Zij eindigde haar presentatie als
volgt: "Als arts moeten we de eerstelijnstherapie oordeelkundig kiezen...
en efficiënt en optimaal toedienen.
"
Een therapeutisch domein in
volle evolutie
De behandeling van patiënten met een gemetastaseerde nierkanker
is de laatste jaren sterk veranderd. "De twee essentiële factoren bij de
keuze van de behandeling zijn de werkzaamheid en de ervaring. De be-
staande richtlijnen werpen een kritische blik op de gegevens. Die richtlij-
nen stellen dat sunitinib en temsirolimus de referentie-eerstelijnstherapie
zijn waarvan de waarde het best bewezen is, bij respectievelijk patiënten
met een goede tot intermediaire prognose en patiënten met een slechte
prognose (4). De richtlijnen pleiten ook voor de therapeutische sequentie
TKI - TKI - mTOR-remmer. Voor een optimale toediening van gerichte
geneesmiddelen moeten de dosering, de duur van de behandeling en het
therapiemanagement worden aangepast volgens de patiënt, een beleid
op maat dus.
" [Professor Manuela Schmidinger bij het afsluiten van
het symposium].
Referenties
1.
Motzer RJ, Hutson TE, Tomczak P, et al. N Engl J Med 2007;356:115-24.
2.
Motzer et al. J Clin Oncol 2009;27(22):3584-90.
3.
Gore ME, et al. Lancet Oncol 2009;10:757-63.
4.
Escudier B, et al. Ann Oncol 2012; 23 (Suppl 7): vii65-vii71.
5.
Motzer RJ, et al. Presented at ESMO 2012;Abstract LBA8.
6.
Hudes G, et al. New Engl J Med 2007;356:2271-81.
Verslag opgesteld op verzoek van Pfizer. De inhoud van dit verslag weerspiegelt enkel
de uitlatingen van de sprekers gedurende het congres.
Figure 2: Recommended targeted agents for first-line treatment: results from pivotal trials.
Median PFS
Median OS
Agent
n
(months)
(months)
ORR (%)
Sunitinib vs IFN-a
1
750
11 vs 5
26.4 vs 21.8
47 vs 12
p < 0.001
p = 0.051
p < 0.001
Bevacizumab + IFN-a
649
10.2 vs 5.4
23.3 vs 21.3
31 vs 13
vs IFN-a
2, 3
p < 0.0001
p = 0.1291
p = 0.0001
Bevacizumab + IFN-a
732
8.5 vs 5.2
18.3 vs 17.4
26 vs 13
vs IFN-a
4, 5
p < 0.0001
p = 0.069
p < 0.0001
Pazopanib vs placebo
6, 7
435
11.1 vs 2.8
22.9 vs 20.5*
30 vs 3*
p < 0.0001
p = 0.224
p < 0.001
Poor-risk patients
Temsirolimus vs IFN-a
8
626
5.5 vs 3.1
10.9 vs 7.3
8.6 vs 4.8
p < 0.001
p = 0.008
NS
* includes cytokine refractory and treatment-naïve patients
poor-risk patients (modified MSKCC criteria)
NS: not studied
1. Motzer RJ et al. J Clin Oncol 2009;27:3584-90; 2. Escudier B et al. Lancet 2007;370:2103-11; 3. Escudier B et al. J Clin Oncol 2010;28:2144-50;
4. Rini BI et al. J Clin Oncol 2008;26:5422-8; 5. Rini BI et al. J Clin Oncol 2010;28:2137-43; 6. Sternberg C et al. J Clin Oncol 2010;28:1061-8;
7. Sternberg C et al. Eur J Cancer 2013;49:1287-96; 8. Hudes G et al. New Engl J Med 2007;356:2271-81
ONC255N.indd 2
5/06/13 09:17
"The evolving mRCC treatment landscape: Building on
evidence and experience"
: Pfizer organiseerde dit satelliet-
symposium op 3 mei tijdens het European International Kidney Cancer
Symposium
(EIKCS) te Boedapest.
De behandeling van patiënten met nierkanker is sinds 2006 sterk ver-
beterd dankzij de ontwikkeling van nieuwe, gerichte geneesmiddelen.
Zowel de totale als de progressievrije overleving is verbeterd, wat de
patiënten meer hoop en perspectief biedt dan ten tijde van de immu-
notherapie. Ook is met de jaren duidelijker geworden hoe we met
de bestaande behandelingen de beste klinische resultaten kunnen be-
halen. Tegen die achtergrond hebben de sprekers op het symposium
de klinische gegevens bevestigd en ook het belang benadrukt van de
ervaring die in de klinische praktijk werd opgedaan. Belangrijk is een
geschikte follow-up op maat om het beste evenwicht te vinden tussen
werkzaamheid en levenskwaliteit.
Where are we now?
Dr. James Larkin (Royal Marsden Hospital, Londen, VK) nam de laatste
therapeutische richtlijnen van de ESMO door (4). Hij benadrukte de
resultaten die werden behaald met axitinib als tweedelijnstherapie na
TKI en cytokines, en zei ook dat de sequentie TKI-TKI-mTOR-rem-
mer momenteel de optimale sequentie lijkt te zijn met de hoogste
evidentie. Everolimus is inderdaad het enige geneesmiddel dat in de
richtlijnen van de ESMO als derdelijnstherapie wordt aanbevolen (4).
Hij benadrukte ook dat de werkzaamheid het sleutelelement moet
zijn bij de keuze van de behandeling, waarbij voorts ook rekening
moet worden gehouden met het veiligheidsprofiel. "Als we een be-
handeling kiezen voor patiënten met gemetastaseerde kanker, moeten
we vooral streven naar optimale werkzaamheid, d.w.z. de overleving ver-
lengen door de tumor onder controle te brengen. Dankzij de klinische
ervaring is de langetermijnbehandeling verbeterd en moeten we nu werk
maken van een
continuum of care."
Het belang van de eerste lijn
Dr. Camillo Porta (Medical Oncology, I.R.C.C.S. San Matteo University
Hospital Foundation
, Padua, Italië) probeerde in zijn uiteenzetting een
antwoord te geven op de volgende vraag: "Op welke elementen/pa-
rameters moet de keuze van de eerstelijnstherapie worden gebaseerd?
"
Hij herinnerde eraan dat de werkzaamheid het belangrijkste criterium
is bij de keuze van de eerstelijnstherapie, maar dat er nog andere
factoren zijn die in beschouwing moeten worden genomen, namelijk
de bewijskracht van de gegevens zoals bevestigd in de richtlijnen, het
profiel van de patiënt, de klinische ervaring en de voorkeur van de
patiënt.
Wat de eerstelijnstherapie betreft, is het effect van sunitinib op de pro-
gressievrije overleving, de totale overleving en het responspercentage
het best bewezen (1, 2). Hij eindigde zijn uiteenzetting: "Sunitinib en
temsirolimus moeten worden beschouwd als eersterangs eerstelijns-
Gemetastaseerde nierkanker
Sunitinib is vandaag de referentie in de eerstelijnstherapie bij gemetastaseerde nierkanker. De werkzaamheid
van sunitinib werd bewezen door goed onderbouwde gegevens van klinische studies en andere programma's.
Er is meer dan 7 jaar klinische ervaring met sunitinib. De behandeling van nierkanker is fel geëvolueerd en om
de ziekte op lange termijn onder controle te hebben is het belangrijk een behandeling op maat uit te stippelen.
Voor elke lijn van behandeling is een optimaal evenwicht tussen dosis, behandelingsduur en therapiemanage-
ment nodig. In de laatste richtlijnen van ESMO wordt Sutent dan ook aangeraden in eerste lijn met de hoogste
evidentie (1A) (4).
ONC255N
Treatment group
Standard
Level of evidence
recommendation
First-line
Favourable or
Sunitinib
I, A
intermediate risk
Bevacizumab + IFN-a
II, A
Pazopanib*
II, A
Poor risk
Temsirolimus
II, A
Second-line
Post-cytokines
Axitinib
I, A
Sorafenib
I, A
Pazopanib*
II, A
Sunitinib
III, A
Post-TKI
Axitinib
I, A
Everolimus
II, A
Third-line
Post-two TKI's
Everolimus
II, A
* Conditionally approved
Axitinib is indicated for advanced RCC after failure of prior treatment with sunitinib or a cytokine
Longer
-term survival
Figure 1: ESMO 2012 guidelines give new recommendations treatment guidelines for clear cell mRCC.
ONC255N.indd 1
5/06/13 09:17