background image
37
Onco
l
Vol 7
l
Nr 3
l
2013
ON0455N
Mediastinale klierstagering
van longkanker:
nieuwe concepten
Kurt G. Tournoy
Thoracale Oncologie, Onze-Lieve-Vrouw Ziekenhuis Aalst; Universiteit Gent
Belang van mediastinale
stagering bij longkanker
Klinische stagering, samen met de inschatting van de
algemene toestand van de patiënt zijn niet alleen van
prognostisch belang (Figuur 1), maar helpen ook bij
de keuze van de therapeutische strategie. Immers,
patiënten met niet-kleincellige longkanker in stadium I
en stadium II hebben geen uitzaaiingen in de mediasti-
nale klieren en worden bij voorkeur behandeld met
primaire resectie. Patiënten in stadium III hebben veelal
wel uitzaaiingen in de mediastinale klieren (of directe
invasie van de tumor in het mediastinum) en hebben
meeste baat bij een gecombineerde behandeling met
chemo-radiotherapie of inductiechemotherapie gevolgd
door resectie bij sterk geselecteerde gevallen. Bij
patiënten met stadium IV (en dus uitzaaiing `op afstand')
THORACALE ONCOLOGIE
Bij patiënten met niet-kleincellige longkanker (NSCLC) bij
wie geen uitzaaiingen buiten de borstkas, in de contralaterale
long of in het longvlies worden aangetroffen, komt het erop
aan de mediastinale klieren van de long te onderzoeken. De
patiënt komt immers enkel in aanmerking voor primaire
resectie wanneer geen uitzaaiing in de mediastinale klieren
kan worden gevonden. Beeldvorming is vaak niet accuraat
voor mediastinaal klieronderzoek, kwalitatief goed verricht
invasief onderzoek met biopsie is dat wel. Zowel chirurgische
mediastinoscopie als endoscopische echografie van het
mediastinum behoren tot de mogelijkheden. Nieuw
onderzoek toont dat beide een indicatie hebben in een
vernieuwd stageringsalgoritme bij de longkankerpatiënt.
Starten van mediastinaal onderzoek met echo-endoscopie
verdient nu veelal de voorkeur, terwijl chirurgische
mediastinoscopie een plaats heeft om vals-negatief echo-
endoscopisch onderzoek te detecteren of bij herstagering na
inductietherapie.
Peer-reviewed article
5-jaar
IA 73%
IB
58%
IIA 46%
IIB 36%
IIIA 24%
IIIB 9%
IV 13%
100%
80%
60%
40%
20%
0%
Overleving (jaren)
0 2 4 6 8 10
Figuur 1: Overleving van patiënten met niet-kleincellige longkanker (volgens pTNM - chirurgische
stagering) (1).