background image
8
l
Neuron
·
Vol 17
·
Nr 7
·
2012
daarbij is het feit dat apothekers niet
goed weten hoe ze met deze patiënten
kunnen communiceren; ze voelen zich
hierbij duidelijk ongemakkelijk (13). In
ons eigen onderzoek bij een groep van
Vlaamse apothekers hebben we even-
eens vastgesteld dat de communicatie
met patiënten met een depressie moei-
zaam verloopt, en dat er hierbij ook
sprake is van stigmatisering van patiën-
ten met een depressie (14).
Nochtans heeft ook het begeleiden van
patiënten met een depressie in de apo-
theek een duidelijke meerwaarde (15).
Zo werd onder meer aangetoond dat het
opvolgen van een behandeling met anti-
depressiva, door de officina-apotheker,
een gunstig effect heeft op therapietrouw
(16-18). Bovendien toonde onderzoek
aan dat het gesprek in de apotheek be-
langrijk en nodig is om de informatie te
versterken die door de arts werd meege-
geven op het moment van de diagnose
(19, 20). Om al deze redenen werden
apothekers door de World Health Orga-
nization
(WHO) erkend als dynamische
leden van het geestelijke gezond-
heidsteam (21). Toch werd meermaals
aangetoond dat apothekers te weinig in-
geschakeld worden in de geestelijke ge-
zondheidszorg, en in het bijzonder bij
de behandeling van mensen met een de-
pressie (22, 23).
De huidige studie had als doel een uitge-
breide analyse te maken van de attitudes
van apothekers ten opzichte van farma-
ceutische zorg voor patiënten met de-
pressie versus patiënten met andere
fysieke aandoeningen, en de mate waar-
in men deze zorg verstrekt. Daarnaast
werden eveneens de ervaren barrières en
vormingsnoden bevraagd.
Methoden
In de periode april-mei 2009 werden
alle apothekers behorende tot het Sur-
plus-Netwerk
gevraagd om een vragen-
lijst in te vullen omtrent hun attitude en
huidige praktijk in de zorg voor patiën-
ten met een depressie vs. patiënten met
andere fysieke aandoeningen. Verder
werden ook de potentiële barrières en
ervaren vormingsnoden bevraagd. Het
Surplus-Netwerk is, met een totaal van
181 apothekers verdeeld over 97 apo-
theken, één van de grootste apotheekke-
tens in Vlaanderen en Brussel. In totaal
werden 149 vragenlijsten terug bezorgd
(antwoordgraad: 82%), waarvan 75,7%
door vrouwelijke apothekers. De be-
vraagde apothekers hadden een gemid-
delde leeftijd van 43,3 jaar en gemid-
deld 17,0 jaar apotheekervaring. De
huidige steekproef is hierbij representa-
tief voor de totale populatie van Vlaamse
apothekers (n = 11.713), bestaande uit
72,6% vrouwelijke apothekers (² =
0,691; df = 1; p = 0,406) met gemiddeld
19,3 jaar ervaring (t = -2,627; df = 143;
p = 0,010) (data bekomen via de Orde
der Apothekers).
Statistische analyse van de data gebeurde
door middel van de Wilcoxon-test. Voor
een meer gedetailleerde beschrijving
van de methoden verwijzen wij graag
naar de recente publicatie van Liekens et
al. (24).
Resultaten en discussie
Positieve attitude niet
weerspiegeld in de praktijk
Tabel 1 beschrijft de verschillende rollen
die apothekers kunnen opnemen bij het
verstrekken van farmaceutische zorg. De
tabel geeft aan in welke mate apothekers
ermee akkoord gaan dat deze rol be-
hoort tot hun takenpakket (attitude) en in
welke mate ze deze zorg verstrekken
(praktijk). De gegevens zijn uitgesplitst
voor patiënten met een depressie vs.
patiënten met eender welke ziekte.
De resultaten weergegeven in Tabel 1
tonen aan dat de bevraagde apothekers
er duidelijk een positieve attitude op na-
houden ten aanzien van hun rol in de
zorg voor patiënten met een depressie.
De meerderheid van de apothekers (min-
stens 75%) gaat ermee akkoord dat zij de
verschillende rollen moeten opnemen in
de zorg voor patiënten met een de-
pressie.
Deze positieve attitude lijkt zich echter
niet te weerspiegelen in de praktijk,
aangezien de apothekers de verschillen-
de rollen slechts bij een klein aantal
patiënten toepassen. Voor slechts één
van de tien rollen gaf de meerderheid
van de apothekers aan dat ze deze zorg
verlenen aan de meeste patiënten met
depressie. Verder toonde de Wilcoxon-
test aan dat er (voor negen van de tien
rollen) geen significant verschil was tus-
Farmaceutische zorg heeft
een positieve impact op de
behandeling van onder meer
diabetes, asthma en hartfalen.
Een Europese vergelijkende
studie naar het toepassen van
farmaceutische zorg toonde
aan dat België hierin
gemiddeld scoort.
De bevraagde apothekers houden er duidelijk een positieve
attitude op na ten aanzien van hun rol in de zorg voor patiënten
met een depressie. Deze positieve attitude lijkt zich echter niet
te weerspiegelen in de praktijk.